Europees Hof voor de Rechten van de Mens 7 november 2019, nr. 32644/09, ECLI:CE:ECHR:2019:1107JUD003264409 (Nußberger (President), Kucsko-Stadlmayer, Potocki, Grozev, Mits, Hüseynov, Chanturia)
In het kader van een strafrechtelijke procedure zijn de tegoeden van de klagers bevroren. Daarbij zijn de nodige procedurele waarborgen geboden. Ten aanzien van de tweede klaagster, die niet verdacht werd van een strafbaar feit, is op nationaal niveau bovendien erkend dat de bevriezing van haar tegoeden onrechtmatig was. De nationale rechters hebben echter onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de klagers toegang tot hun tegoeden nodig hadden om de kosten te dragen van de zorg voor hun ernstig gehandicapte zoon. Daardoor is de bevriezingsmaatregel toch in strijd met het door art. 1 EP EVRM beschermde eigendomsrecht.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 07-11-2019