A.M. t. Noorwegen, EHRM 24 maart 2022, nr. 30254/18
A.M. en E.B. hebben via een Amerikaanse draagmoeder kind X gekregen, waarvan A.M.’s moederschap naar Texaans recht werd bevestigd. Naar Noors recht kon dit moederschap echter niet worden erkend zonder formele adoptie. Nu de relatie tussen E.B. en A.M. inmiddels was verbroken, heeft E.B. de daarvoor benodigde toestemming geweigerd. Nationale rechters hebben het moederschap van A.M. dan ook niet erkend. Het EHRM ziet hierin geen schending van art. 8 EVRM, onder meer gelet op de in wetgeving vastgelegde ethische bezwaren tegen draagmoederschap en vanwege de zorgvuldige beoordeling van de zaak door de Noorse rechters.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 24-03-2022