Boljević t. Servië, EHRM 16 juni 2020, nr. 47443/14
In 1971, toen klager twee jaar oud was, oordeelde een rechtbank dat A niet zijn biologische vader was. Klager ontdekte pas dertig jaar later, na overlijden van A, dat daarover ooit twijfel had bestaan. Hij wilde de procedure heropenen om A’s vaderschap alsnog via een DNA-test definitief te laten vaststellen, maar heropening was maar tot vijf jaar na de definitieve uitspraak mogelijk. Het Hof oordeelt dat door het vasthouden aan de procedurele regels het zwaarwegende belang van klager bij kennis over zijn afkomst is geschonden, zonder dat daar een ander belang dan het algemene rechtszekerheidsbelang tegenover stond. Schending art. 8 EVRM.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 16-06-2020