Keskin t. Nederland, EHRM 19 januari 2021, nr. 2205/16
Getuigen. Het is in strijd met art. 6 lid 1 en 3 (d) EVRM om een verdachte geen mogelijkheid te geven om getuigen voor de vervolging te laten ondervragen, enkel omdat hij het belang van die ondervraging onvoldoende heeft aangetoond. Een dergelijk belang moet bij getuigen voor de vervolging altijd worden aangenomen. Deze uitkomst bereikt het EHRM nadat het een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gegeven, dit ondanks de erkenning van de schending door de Nederlandse regering. Reden daarvoor is dat bij zo’n eenzijdige verklaring geen heropening van de strafrechtelijke procedure mogelijk is, terwijl dat hier wel van belang is.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19-01-2021