Update
Uitspraken van 13-03-2024 tot 26-03-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 5 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Ook vragen wij uw aandacht voor het nieuwsbericht over het niet-ontvankelijk verklaren van een Ests verzoek om een Advisory Opinion (nr. P16-2023-002). In een nationale rechtszaak waarin het ne-bis-in-idembeginsel een hoofdrol speelde, kwam de vraag op wanneer een sepot precies als ‘vrijspraak’ in de zin van artikel 4 Protocol 7 EVRM kan worden gezien. Volgens het Hof blijkt het antwoord op die vraag uit de vaste EHRM-rechtspraak, zodat het geen reden ziet om het adviesverzoek inhoudelijk in behandeling te nemen.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vagdalt had een relatie met E.R., die getrouwd was met Cs.H. Een DNA-test toonde later aan dat Vagdalt de biologische vader was van het kind dat E.R. kreeg. Hongaarse wetgeving maakt het moeilijk om in een dergelijke sitautie het eigen vaderschap erkend te krijgen. Vagdalt is daarin dan ook niet geslaagd. Het EHRM oordeelt dat in dit geval veel juridische barrières zijn opgeworpen, terwijl vaststond dat erkenning van Vagdalts vaderschap in het belang zou zijn van het kind. Nu de procedures ook nog erg lang hebben geduurd, levert dit een schending op van het door art. 8 EVRM beschermde gezinsleven.
07-03-2024
(Zaaknaam: Vagdalt t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0307JUD000952519, EHRC-2024-0089) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Leka is tot levenslang veroordeeld wegens moord en poging tot moord. Volgens hem is bij het vooronderzoek en in de procedure een heel aantal schendingen begaan van de rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk proces. Het EHRM wijst alle klachten af. Het inzetten van een identiteitsparade leverde in de omstandigheden van het geval geen schending van art. 6 EVRM op, net zomin als het wijzigen van de tenlastelegging. Er zijn weliswaar wat onzorgvuldigheden geweest (geen advocaat bij het politieverhoor), maar die hebben de procedure als geheel niet oneerlijk gemaakt.
05-03-2024
(Zaaknaam: Leka t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2024:0305JUD006056909, EHRC-2024-0087) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een koepel van Alevitische organisaties heeft in 2008 om erkenning als religieuze organisatie gevraagd. Iets later verzocht een van zijn leden, ALEVI, dit ook. ALEVI’s rechtspersoonlijkheid werd wel erkend, die van de koepel niet, onder meer omdat de koepel zich blijkens haar statuten onvoldoende zou onderscheiden van ALEVI. Het EHRM oordeelt op basis van een gedetailleerde beoordeling van het nationale besluitvormingsproces dat de godsdienstvrijheid van art. 9 EVRM is geschonden. De klacht over onredelijk lange duur van de procedure is niet-ontvankelijk omdat het bij erkenning niet gaat om een burgerlijk recht in de zin van art. 6 EVRM.
05-03-2024
(Zaaknaam: Föderation der Aleviten Gemeinden in Österreich t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0305JUD006422019, EHRC-2024-0086) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een chauffeur in dienst bij een nationaal park heeft geprocedeerd over zijn salaris. Hij is in het gelijk gesteld, maar heeft vervolgens – onder druk van zijn werkgever – een overeenkomst getekend waarin hij afzag van procederen over de tenuitvoerlegging. Toen hij daarover een klacht indiende bij het EHRM, werd hij bedreigd met ontslag. Het EHRM oordeelt dat het beheer van het nationaal park werd gevoerd door een publiekrechtelijke organisatie waarvoor de staat verantwoordelijk is. De ontslagbedreiging leverde een onaanvaardbare druk en intimidatie op ten aanzien van het uitoefenen van het individueel klachtrecht bij het EHRM, zodat art. 34 EVRM is geschonden.
05-03-2024
(Zaaknaam: Boskocevic t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2024:0305JUD003736410, EHRC-2024-0084)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Polen is sprake van stelselmatige pushbackpraktijken en onrechtmatige vreemdelingenbewaring van asielzoekers die via Belarus het land binnenkomen. Dit betekent dat art. 3 lid 2 van de Dublin III-verordening in de weg kan staan aan overdracht van een asielzoeker naar Polen, maar alleen als de nationale rechter voldoende heeft vastgesteld dat sprake is van systeemfouten die resulteren in onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van art. 4 Hv. Het is in beginsel aan de asielzoeker om dit aannemelijk te maken, maar de rechter die overdracht overweegt moet daarbij helpen. Wel kan deze vragen om garanties van de andere lidstaat.
29-02-2024
(Zaaknaam: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Confiance mutuelle en cas de transfert), ECLI:EU:C:2024:195, EHRC-2024-0088) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
CdVet produceert diervoeders waaraan een supplement is toegevoegd dat is verkregen uit grapefruitzaad en -schillen. Omdat dit toevoegingsmiddel niet is toegestaan onder een EU-uitvoeringsverordening wordt de verkoop verboden. Volgens cdVet is dit in strijd met de ondernemingsvrijheid en het eigendomsrecht, maar het HvJ EU oordeelt dat de regeling niet onevenredig is, het doel van bescherming van de gezondheid van mens en dier kan beschermen en de kern van art. 16 en 17 Hv niet aantast. De verordening is in het licht van art. 52 lid 1 Hv dan ook verenigbaar met het Handvest.
29-02-2024
(Zaaknaam: cdVet Naturprodukte, ECLI:EU:C:2024:175, EHRC-2024-0085)