Update
Uitspraken van 12-04-2023 tot 24-04-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 8 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee demonstranten hadden toegangspassen gekregen om een parlementair debat in de Poolse Sejm bij te wonen over hervormingen van de rechterlijke macht. Toen zij een spandoek hadden ontrold met de tekst ‘Verdedig onafhankelijke rechters’ werden zij onmiddellijk het gebouw uitgeleid en werd hen een verbod van een jaar opgelegd om de Sejm te betreden. Het EHRM kan niet goed vaststellen of sprake is geweest van een proportionele reactie van de autoriteiten op verstoring van de parlementaire orde. Wel is duidelijk dat er geen rechtsbescherming tegen het toegangsverbod mogelijk was, in strijd met art. 10 EVRM.
06-04-2023
(Zaaknaam: Drozd t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2023:0604JUD001515819, EHRC-2023-0099) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van A.H., geboren als man, is sinds 2012 erkend dat zij vrouw is. Toen zij in 2015 met haar partner G.H. een kind kreeg, kon zij niet worden geregistreerd als de moeder van het kind. Alleen registratie als vader na erkenning van vaderschap behoorde tot de mogelijkheden. Het EHRM benadrukt dat de staten op dit terrein een zeer ruime margin of appreciation hebben alle betrokken belangen af te wegen. Duitsland heeft op redelijke gronden besloten het biologische ouderschap doorslaggevend te vinden. Het nadeel voor A.H. bleek in de praktijk bovendien beperkt. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
04-04-2023
(Zaaknaam: A.H. e.a. t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2023:0404JUD000724620, EHRC-2023-0098) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een retailonderneming is in 2018 een bedrijfsdoorzoeking uitgevoerd omdat de Litouwse mededingingsautoriteit de onderneming verdacht van betrokkenheid bij illegale prijsafspraken. Hoewel er volgens de onderneming veel fouten werden gemaakt bij de doorzoeking, hebben nationale rechters de rechtmatigheid niet zorgvuldig onderzocht. Het EHRM oordeelt dat daardoor onvoldoende rechtsbescherming is geboden, in strijd met art. 8 EVRM.
04-04-2023
(Zaaknaam: UAB Kesko Senukai Lithuania t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:0604JUD001916219, EHRC-2023-0110) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een transgender man heeft in 2013 een kind gekregen. Hij wil als vader van het kind worden geregistreerd, maar naar Duits recht kan hij alleen als moeder in het geboorteregister worden vermeld. Het EHRM kent Duitsland een ruime margin of appreciation toe vanwege het gebrek aan consensus en de gevoeligheid van de materie. Er zijn veel belangen die moeten worden afgewogen, waaronder het belang van zorgvuldigheid van de registers en van duidelijkheid over vaderschap en moederschap als afzonderlijke juridische concepten. Gelet daarop, en vanwege het beperkte nadeel van registratie als vader of moeder, is art. 8 EVRM niet geschonden.
04-04-2023
(Zaaknaam: O.H. en G.H. t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2023:0404JUD005356818, EHRC-2023-0105) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee met elkaar getrouwde openbare aanklagers in Albanië zijn aan een financieel onderzoek onderworpen. Zij zijn daarbij allebei tijdelijk geschorst. Gashi is snel na de schorsing ontslagen vanwege het onjuist opgeven van bezittingen. Tegen haar echtgenoot Gina liep een strafrechtelijk onderzoek, dat uiteindelijk werd gestaakt. De schorsing liep door en werd pas in 2020 opgeheven. Het EHRM oordeelt dat in Gashi’s geval de schorsing niet lang genoeg duurde om haar privéleven echt te beïnvloeden. Voor Gina was dat wel zo. Nu er voor het voortduren van de schorsing geen rechtsbasis bestond, is in zijn geval art. 8 EVRM geschonden.
04-04-2023
(Zaaknaam: Gashi en Gina t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2023:0404JUD002994318, EHRC-2023-0100) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Roma-leerling zit op een basisschool waarvan de leerlingenpopulatie voor het overgrote deel van Roma-afkomst is. Zijn ouders hebben geprobeerd hem naar een andere school te laten gaan, maar daar is hij geweigerd, beweerdelijk omdat hij niet in het verzorgingsgebied van de school woonde. Het Hof acht die reden niet heel overtuigend, maar heeft onvoldoende basis om hier discriminatie vast te stellen. Dat er op de eerste basisschool sprake was van segregatie, in strijd met art. 14 en 2 EP EVRM, staat wel vast. Er is een positieve verplichting om deze segregatie zo snel mogelijk te beëindigen.
30-03-2023
(Zaaknaam: Szolcsan t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0330JUD002440816, EHRC-2023-0109) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tien Tunesische bootvluchtelingen zijn in de problemen gekomen op de Middellandse Zee. Na redding zijn zij overgebracht naar hotspotcentrum Lampedusa, waar ze tien dagen vast hebben gezeten. Vervolgens zijn zij gedwongen een document tot weigering van toegang te ondertekenen en zijn ze teruggestuurd naar Tunesië. Volgens het Hof zijn de hotspotcentra niet bedoeld als detentiecentra en is het vasthouden van klagers niet in overeenstemming met nationale wetgeving. Ook zijn de leefomstandigheden er erg slecht. Dit levert schendingen op van art. 3 en 5 EVRM. Verder is sprake geweest van collectieve uitzetting, in strijd met art. 4 P4 EVRM.
30-03-2023
(Zaaknaam: J.A. e.a. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2023:0330JUD002132918, EHRC-2023-0104) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Bild-journalist heeft in 2011 – deels vergeefs – geprobeerd informatie van de staat te krijgen over samenwerking in de DDR-tijd tussen het ministerie van staatsveiligheid en dertien rechters en aanklagers. Het EHRM acht het redelijk dat daarbij niet de namen van de rechters zijn vrijgegeven, nu dat tot speculatie over de kwaliteit van hun uitspraken zou kunnen leiden. Dit zou niet alleen hun professionele reputatie maar ook het gezag van de rechterlijke macht kunnen aantasten. Voor zover de informatie geanonimiseerd zou kunnen worden, had het informatieverzoek wel toegewezen kunnen worden. Art. 10 EVRM is dan ook deels niet en deels wel geschonden.
28-03-2023
(Zaaknaam: Saure t. Duitsland (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2023:0328JUD000609116, EHRC-2023-0107) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verdachte in een strafzaak wegens het aannemen van steekpenningen is mede veroordeeld op basis van video-opnamen die een medebeschuldigde heimelijk had gemaakt met een in een pen verborgen miniatuurcamera. Voor het gebruik van dit bewijs bestond in het Roemeense recht een voldoende basis en er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de rechtmatige verkrijging ervan. Ook was de procedure met waarborgen omkleed en kon de verdachte het bewijs voldoende betwisten. Art. 8 EVRM is door het gebruik van de opnamen als bewijs dan ook niet geschonden.
28-03-2023
(Zaaknaam: Sarbu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0328JUD003446715, EHRC-2023-0106) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een onrechtmatig in Zwitserland verblijvende vreemdeling zonder inkomen is vervolgd wegens strafbare feiten. Zijn verzoek om gefinancierde rechtsbijstand is afgewezen, maar zijn advocaat heeft hem ‘pro bono’ bijgestaan. Het EHRM overweegt dat bijstand door een advocaat nodig was vanwege de hoogte van de strafdreiging. Die bijstand heeft hij in dit geval gekregen, ongeacht het ontbreken van financiering daarvoor. Dat de advocaat daardoor voor een moreel dilemma kan zijn gesteld (pro bono verdedigen of zonder advocaat laten procederen), doet daaraan niet af. Art. 6 lid 1 en lid 3 (c) EVRM is dan ook niet geschonden (4 stemmen tegen 3).
28-03-2023
(Zaaknaam: Hamdani t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2023:0328JUD001064417, EHRC-2023-0101) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Naar aanleiding van een eerdere pilotuitspraak van het EHRM in de zaak Gászo t. Hongarije heeft Hongarije nieuwe wetgeving aangenomen die het mogelijk maakt om rechtsherstel te krijgen wanneer civiele procedures onredelijk lang vertraagd zijn. Het EHRM oordeelt in overeenstemming met de bevindingen van het Comité van Ministers dat de nieuwe procedure voldoende rechtsherstel kan bieden en tot een aanvaardbaar niveau van compensatie kan leiden. Slachtoffers van redelijke-termijnoverschrijdingen moeten dit rechtsmiddel daarom uitputten voordat hun klacht bij het EHRM ontvankelijk kan worden verklaard.
21-03-2023
(Zaaknaam: Szaxon t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0321DEC005442121, EHRC-2023-0108)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In het kader van een strafprocedure vraagt de nationale rechter zich af of hij prejudiciële vragen aan het HvJ EU mag voorleggen voordat hij zelf de feiten al heeft vastgesteld. In een verzoek om een prejudiciële beslissing moet immers een uiteenzetting van de feiten en rechtsvragen in de kwestie worden gegeven. Het HvJ EU oordeelt dat het hier niet gaat om een situatie waarbij al vooruit wordt gelopen op de uiteindelijke beoordeling van de zaak, zodat het voorbereiden van een prejudiciële procedure niet in strijd is met de onschuldpresumptie of het vereiste van rechterlijke onpartijdigheid.
30-03-2023
(Zaaknaam: IP e.a. (Établissement de la matérialité des faits au principal - II), ECLI:EU:C:2023:275, EHRC-2023-0103) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Tijdens de covid-19-pandemie is in het Duitse Land Hessen besloten tot livestreaming van het openbaar onderwijs. Leerkrachten werd daarbij niet gevraagd om toestemming te geven voor de verwerking van hun gegevens. Dit heeft vragen opgeroepen die zich toespitsen op de uitleg van art. 88 AVG, dat het mogelijk maakt om nadere nationale beschermingsregels vast te stellen ten aanzien van arbeidsverhoudingen. Het HvJ aanvaardt dat dit lidstaten enige discretionaire ruimte biedt, maar stelt ook voorwaarden aan de invulling daarvan. In het bijzonder moet de nationale regelgeving echt iets toevoegen en mag de inhoud en doelstellingen van de AVG niet ondermijnen.
30-03-2023
(Zaaknaam: Hauptpersonalrat der Lehrerinnen und Lehrer, ECLI:EU:C:2023:270, EHRC-2023-0102)