Update
Uitspraken van 16-12-2020 tot 18-01-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 1 van EHRC Updates, de eerste nieuwsbrief van 2021. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft in 2008 het Russische staatsburgerschap verkregen, maar in 2018 wordt dat herroepen omdat hij destijds een fout had gemaakt bij het invullen van het formulier. Daarnaast wordt hem een vertrekbevel en een inreisverbod opgelegd vanwege de nationale veiligheid. Het Hof oordeelt dat de herroeping van het burgerschap getuigt van overmatig formalisme en daarom in strijd is met art. 8 EVRM. Het vertrekbevel en inreisverbod zijn opgelegd in een procedure waarin niet alle relevante feiten op tafel zijn gekomen en niet alle belangen goed zijn afgewogen. Ook dat is in strijd met art. 8 EVRM.
22-12-2020
(Zaaknaam: Usmanov t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD004393618, EHRC-2021-0027) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Zwitserse publieke omroep SSR heeft geweigerd een reclamespotje uit te zenden van de Vereinigung gegen Tierfabriken (VgT). In een procedure daarover werd de VgT in het gelijk gesteld en werd de SSR verplicht om het spotje alsnog uit te zenden. Volgens de SSR is die verplichting in strijd met zijn vrijheid van meningsuiting. Het Hof oordeelt echter dat de publieke omroep naar Zwitsers recht bepaalde verantwoordelijkheden had met betrekking tot adverteerders en dat het spotje bovendien een onderwerp van algemeen belang betrof. De verplichting om het uit te zenden was dan ook niet in strijd met art. 10 EVRM.
22-12-2020
(Zaaknaam: Schweizerische Radio- und Fernsehgesellschaft en publisuisse SA t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD004172314, EHRC-2021-0021) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een kind is vanaf de geboorte gescheiden van haar moeder, vanwege zorgen over de geestelijke gezondheid van de laatste. Het kind is in een pleeggezin geplaatst en later is de moeder de ouderlijke macht ontnomen en is het kind door de pleegouders geadopteerd. Het EHRM overweegt dat de Noorse autoriteiten te weinig hebben gedaan om een band tussen moeder en kind te laten ontstaan, terwijl ze de beslissing tot adoptie vervolgens wel op het ontbreken van die band hebben gebaseerd. Gelet daarop is art. 8 EVRM in de onderhavige zaak volgens het Hof geschonden.
22-12-2020
(Zaaknaam: M.L. t. Noorwegen, ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD006463916, EHRC-2021-0013) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een strafzaak is aan twee advocaten een boete van 6200 euro opgelegd vanwege onder meer belediging van de rechtbank. Een Kamer van het EHRM oordeelde eerder dat daarbij geen sprake was van een schending van de procedurele rechten van de advocaten onder art. 6 en 7 EVRM. De Grote Kamer besluit nu dat de klachten niet-ontvankelijk zijn, omdat de sanctie niet als strafrechtelijk kan worden aangemerkt. Daarbij weegt het mee dat het hier eerder ging om een tuchtkwestie dan om een strafvervolging, en dat de boete niet uitzonderlijk hoog was.
22-12-2020
(Zaaknaam: Gestur Jónsson en Ragnar Halldór Hall t. IJsland, ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD006827314, EHRC-2021-0007) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2016 is in Turkije een grondwetswijziging aangenomen waardoor de parlementaire immuniteit werd ontnomen aan een aantal oppositiepolitici. Gebruikmakend daarvan is oppositieleider Demirtas in voorlopige hechtenis genomen; hij zou uitspraken hebben gedaan die blijk gaven van banden met een gewapende terroristische groepering. De Grote Kamer oordeelt dat voor deze verdenking geen redelijke basis bestond en dat het voorarrest in strijd was met art. 5 EVRM. Bovendien ging het hier om een onvoorzienbare beperking van de uitingsvrijheid en een aantasting van de kern van het kiesrecht. Met het voorarrest heeft Turkije bovendien misbruik gemaakt van zijn beperkingsbevoegdheden (art. 18 EVRM).
22-12-2020
(Zaaknaam: Selahattin Demirtaş t. Turkije (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD001430517, EHRC-2021-0030) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Kroatische docent van Servische afkomst gaf in het Servisch les op een school op grondgebied dat na de Joegoslavische oorlogen in de jaren ‘90 aan Kroatië is toegevoegd. Uiteindelijk werd hij ontslagen omdat hij niet in het Kroatisch doceerde en hij vanwege zijn leeftijd (toen 55) niet in staat werd geacht om dat alsnog te leren. Het EHRM oordeelt dat een ontslag wegens taalbeheersing en leeftijd direct raakt aan het privéleven, zodat art. 8 EVRM van toepassing is. Zeker nu er discussie was over de onderwijstaal en alternatieven niet goed zijn overwogen, acht het Hof deze bepaling geschonden.
17-12-2020
(Zaaknaam: Mile Novakovic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2020:1217JUD007354414, EHRC-2021-0015) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft bij een veiling een woning gekocht van iemand die niet aan zijn schulden kon voldoen. Vervolgens kon hij de woning echter niet in bezit nemen, omdat in de tussentijd een moratorium was gaan gelden waardoor schuldenaren niet uit hun huis konden worden gezet. Het Hof ziet in dit moratorium een gebruiksbeperking, maar acht dit gerechtvaardigd in de bijzondere omstandigheden van het geval. Geen schending art. 1 EP EVRM. Het moratorium raakte alleen privaatrechtelijke eigenaren, maar gelet op het verschil tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke eigenaren ziet het Hof hierin geen schending van art. 14 EVRM.
17-12-2020
(Zaaknaam: Béla Németh t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2020:1217JUD007330314, EHRC-2021-0002) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na de mislukte couppoging in 2016 in Turkije is klager – die werkte bij een ontwikkelingsagentschap – ontslagen vanwege vermeende banden met illegale structuren. Het Hof neemt aan dat de nationale procedure daarover over burgerlijke rechten en verplichtingen ging. Hoewel er een noodtoestand was en het ontslagbesluit daardoor wat sneller kon worden genomen, had er wel een volwaardige rechterlijke toetsing moeten plaatsvinden. In strijd met art. 6 EVRM was die al te oppervlakkig. Op vergelijkbare gronden stelt het Hof vast dat het ontslag en de daardoor veroorzaakte schade klagers recht op privéleven hebben geschonden (art. 8 EVRM).
15-12-2020
(Zaaknaam: Piskin t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2020:1215JUD003339918, EHRC-2021-0020) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een procedure is een ngo veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief de advocatenkosten van de wederpartij. Volgens de ngo is het te betalen bedrag daarbij zo hoog dat het eigendomsrecht is geschonden. Het EHRM overweegt dat de nationale wetgeving de rechter op zichzelf ruimte biedt om rekening te houden met concrete omstandigheden, maar dat dat in dit geval niet voldoende is gebeurd. De advocatenkosten waren veel hoger dan gemiddeld, terwijl de rechtvaardiging daarvoor is niet onderzocht. Schending art. 1 EP EVRM.
15-12-2020
(Zaaknaam: National Movement Ekoglasnost t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:1215JUD003167817, EHRC-2021-0016) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een man van Russische afkomst is op de vlucht wegens vervolging in Rusland. In 2011 heeft hij asiel gekregen in Zweden, maar vervolgens werd hij in Slowakije aangehouden. Daar is hij in hechtenis genomen in afwachting van onderzoek naar de omstandigheden rondom de uitlevering, voor een periode van een jaar en negen maanden. Het EHRM acht de aanhouding en hechtenis met het oog op uitlevering als zodanig redelijk; dat klager in Zweden een vluchtelingenstatus had doet daaraan niet af. Wel oordeelt het dat de hechtenis te lang heeft geduurd, in strijd met art. 5 lid 1 EVRM en dat er geen afdwingbaar recht is geboden op compensatie, in strijd met art. 5 lid 5 EVRM.
10-12-2020
(Zaaknaam: Shiksaitov t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2020:1210JUD005675116, EHRC-2021-0023) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Italiaanse telecomtoezichthouder AGCOM heeft een boete opgelegd aan twee ondernemingen. Zij hebben daartegen bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld, maar zonder succes. Het EHRM oordeelt dat de procedure voor AGCOM zelf niet aan de eisen van art. 6 lid 1 EVRM voldoet, onder meer doordat AGCOM onderzoeksbevoegdheden en bevoegdheden tot het opleggen van boetes onder één dak verenigt. Nu er vervolgens beroep mogelijk is bij een onafhankelijke bestuursrechter met ‘full jurisdiction’, is art. 6 lid 1 EVRM uiteindelijk echter niet geschonden.
10-12-2020
(Zaaknaam: Edizioni Del Roma Societa Cooperativa A.R.L. en Edizioni del Roma S.R.L. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2020:1210JUD006895413, EHRC-2021-0006) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een rechter in het Roemeense beroepshof heeft in een krantenartikel scherpe kritiek geuit op het communistische verleden van de president van het cassatiehof. Daarop is een onderzoek ingesteld vanuit de raad voor de rechtspraak, die geen tuchtrechtelijk vergrijp heeft vastgesteld, maar wel een overschrijding van de gedragscode voor rechters. De rechter denkt dat zij daarom niet is bevorderd naar een hogere functie, maar dat is betwist. Het EHRM oordeelt dat in dit geval art. 10 EVRM niet is geschonden, onder meer vanwege de vergaande en onbewezen aard van de beschuldigingen en de beperkte aantoonbare gevolgen voor de rechter.
08-12-2020
(Zaaknaam: Panioglu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:1208JUD003379414, EHRC-2021-0018) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 1998 is klager veroordeeld tot terugbetaling van een aanzienlijke lening. In 2004 vertrok hij – zonder aan zijn betalingsverplichting te hebben voldaan – naar het buitenland. Toen hij in 2010 terugkwam en een nieuw paspoort aanvroeg, werd hem dit geweigerd vanwege de uitstaande betalingsverplichting. Het EHRM stelt vast dat daarbij geen proportionaliteitsbeoordeling heeft plaatsgevonden en dat het reisverbod te automatisch is opgelegd. Schending art. 2 Protocol 4 EVRM.
08-12-2020
(Zaaknaam: Victor Rotaru t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2020:1208JUD002676412, EHRC-2021-0028) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
M.M. is een in Zwitserland geboren man van Spaanse afkomst. Nadat hij in 2018 is veroordeeld vanwege een zedendelict met een minderjarige, wordt besloten dat hij voor een periode van vijf jaar naar Spanje moet worden uitgezet. Het EHRM acht deze beslissing te billijken, ook al heeft klager zijn hele leven in Zwitserland gewoond. De nationale rechter heeft veel aandacht besteed aan de aard en ernst van het vergrijp, de recidivekans en de gebrekkige integratie in Zwitserland, en is tot een zorgvuldige afweging gekomen. Geen schending art. 8 EVRM.
08-12-2020
(Zaaknaam: M.M. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2020:1210JUD005900618, EHRC-2021-0014) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een opslagruimte bij klagers woning heeft de politie een huiszoeking verricht, zonder huiszoekingsbevel, maar met toestemming van klagers schoonzoon. Volgens klager woonde de schoonzoon echter elders en had de doorzoeking niet mogen worden uitgevoerd. Het EHRM overweegt dat de opslagruimte als onderdeel van de woning kan worden aangemerkt. Dat de schoonzoon toestemming had gegeven acht het niet voldoende als waarborg tegen willekeurige bevoegdheidsuitoefening. Daarvoor is ook een deugdelijke rechterlijke toetsing achteraf vereist. Nu daarvoor in dit geval geen mogelijkheid bestond, is art. 8 EVRM volgens het Hof geschonden.
08-12-2020
(Zaaknaam: Bostan t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2020:1208JUD005250709, EHRC-2021-0004) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij het slaan van herdenkingsmunten is gebruik gemaakt van een ontwerp waarvan het auteursrecht berustte bij L.C. en O.C.; zij hadden het beheer van hun rechten opgedragen aan AsDAC. Bij het gebruik van het ontwerp is geen expliciete toestemming gevraagd aan de makers of AsDAC en evenmin is een vergoeding betaald. Het EHRM is van oordeel dat in dit geval sprake is geweest van ontneming van eigendom waarvoor geen wettelijke grondslag bestond en die bovendien disproportioneel was. Strijd met art. 1 EP EVRM.
08-12-2020
(Zaaknaam: AsDAC t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2020:1208JUD004738408, EHRC-2021-0001) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2016 is een hotel in Athene gekraakt. Aan een rechterlijk bevel om de krakers uit te zetten hebben de autoriteiten geen gehoor gegeven. Intussen liepen de rekeningen voor energie- en waterverbruik op, net als de belastingkosten voor de eigenares. Nu zij die kosten niet kon voldoen, werd in 2018 besloten beslag te leggen op haar woning. Het EHRM constateert dat de verschillende overheden hier volledig stil hebben gezeten en ook niet hebben gereageerd op verzoeken van klaagster tot het treffen van een regeling. Daardoor heeft de staat in strijd gehandeld met het door art. 1 EP EVRM beschermde eigendomsrecht.
03-12-2020
(Zaaknaam: Papachela en Amazon S.A. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2020:1203JUD001292918, EHRC-2021-0019) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft dertien jaar lang in een appartementencomplex gewoond waarvan de onderste verdieping werd gebruikt door het lokale politiebureau (in strijd met de bestemmingsplanregels). Hoewel klager verschillende keren heeft geklaagd over geluidsoverlast en die overlast ook is erkend, zijn er nauwelijks maatregelen getroffen om klager daarvoor te compenseren of de overlast te beëindigen. Het EHRM is van oordeel dat de overheid daardoor haar verplichtingen onder art. 8 EVRM heeft geschonden.
01-12-2020
(Zaaknaam: Yevgeni Dmitriyev t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:1201JUD001784006, EHRC-2021-0029) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de benoemingsprocedure van rechters voor een nieuw ingesteld rechtscollege is sprake geweest van onregelmatigheden. Een Kamer van het EHRM heeft in 2019 geconcludeerd dat de nationale procedureregels flagrant waren geschonden, in strijd met art. 6 lid 1 EVRM. De Grote Kamer definieert nu een nieuwe, uit drie stappen bestaande test om te kunnen bepalen of het recht op een ‘bij wet ingesteld gerecht’ is geschonden. Daarbij staat onder meer centraal of essentiële rechtsstatelijke waarden door de onregelmatigheden zijn geraakt. Dit was in de IJslandse procedure het geval, zodat de Grote Kamer het Kameroordeel bevestigt.
01-12-2020
(Zaaknaam: Gudmundur Andri Astradsson t. IJsland, ECLI:CE:ECHR:2020:1201JUD002637418, EHRC-2021-0008) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. In hoger beroep is hij alsnog veroordeeld op basis van een andere bewijswaardering. Nu de verdachte had aangegeven niet bij de zitting in hoger beroep te willen zijn, is hij niet opnieuw gehoord en heeft hij ook geen gelegenheid gehad om een belangrijke getuige opnieuw te horen. Het EHRM oordeelt dat in dit specifieke geval klager zelf afstand heeft gedaan van zijn recht. Daarnaast is de bewijswaardering in hoger beroep zorgvuldig verlopen. Het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) is dan ook niet geschonden.
01-12-2020
(Zaaknaam: Lamatic t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:1201JUD005585915, EHRC-2021-0011) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een aantal LGBTI-activisten had een bijeenkomst op een plein in St. Petersburg gepland om ‘Coming Out Day’ te memoreren. Zij werden daar belaagd en geïntimideerd door een grote groep tegendemonstranten. De politie greep pas in toen de confrontatie fysiek dreigde te worden. Het EHRM herinnert eraan dat de overheid verplicht is om demonstranten te beschermen tegen een ‘hostile audience’ om hun demonstratierecht effectief te waarborgen. Dit geldt nog in het bijzonder in gevallen als deze, waarbij de demonstrerende groep deel uitmaakt van een kwetsbare minderheid. Door het late en lakse ingrijpen is art. 11 jo. 14 EVRM geschonden.
01-12-2020
(Zaaknaam: Berkman t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:1201JUD004671215, EHRC-2021-0003) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Eind jaren ’90 is de Ljubljana Bank eigendom geworden van de Sloveense staat. De bank had uitstaande vorderingen in Kroatië, maar slaagde er niet in die te laten voldoen. Een eerdere klacht van de bank hierover bij het EHRM was niet-ontvankelijk omdat de bank geen non-gouvernementele organisatie is. Slovenië heeft nu een statenklacht tegen Kroatië ingesteld om de kwestie op die manier op te lossen. Het EHRM oordeelt echter dat ook dan een staat alleen kan opkomen namens rechtspersonen die zelf individueel klachtrecht hebben. Nu dat niet aan de orde is, is het Hof onbevoegd om de statenklacht te beoordelen.
18-11-2020
(Zaaknaam: , ECLI:CE:ECHR:2020:1118DEC005415516, EHRC-2021-0025) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
L.F. heeft in de jaren ’60 een symfysiotomie ondergaan bij de geboorte van haar eerste kind. Dit is een operatieve ingreep om het geboortekanaal te verbreden die in Ierland tussen 1940-1980 vrij vaak werd uitgevoerd en die tot veel complicaties en schade kan leiden. In 2014 heeft de Ierse overheid een compensatiesysteem voor slachtoffers in het leven geroepen. L.F. vond dit niet voldoende en heeft – zonder succes – geprobeerd het verantwoordelijke ziekenhuis aansprakelijk te stellen. Het EHRM verklaart haar klacht onder art. 8 EVRM ongegrond omdat haar zaak op nationaal niveau zorgvuldig is behandeld en het compensatiesysteem niet ontoereikend was.
10-11-2020
(Zaaknaam: L.F. t. Ierland, ECLI:CE:ECHR:2020:1110DEC006200717, EHRC-2021-0010) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft zich in Frankrijk gevoegd in een procedure die anderen hebben aangespannen vanwege het beweerdelijke tekortschieten van de overheidsmaatregelen tegen de coronapandemie. Volgens klager raken de tekortkomingen hem nog extra omdat hij een ernstige aandoening heeft. Het EHRM benadrukt dat het geen klachten kan behandelen die als actio popularis worden aangemerkt. Klager heeft onvoldoende aangetoond dat de tekortkomingen zijn persoon en gezondheid in heel bijzondere mate raken. Deze klacht is daarom niet-ontvankelijk ratione personae.
05-11-2020
(Zaaknaam: Le Mailloux t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:1105DEC001810820, EHRC-2021-0012) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het dagblad ‘Le Parisien’ publiceerde een journalist een groot stuk over een serie verkrachtingen, waarbij ook een gelekte compositietekening van de verdachte werd afgedrukt. De politie had die tekening bewust niet vrijgegeven, omdat onduidelijk was of die wel op de verdachte leek; dat bleek later niet het geval. De publicatie hinderde het onderzoek, reden waarom de journalist strafrechtelijk werd veroordeeld tot een boete wegens schending van het onderzoeksgeheim. Onder meer vanwege de sensatiezucht van de journalist, diens onzorgvuldige handelen en het belang van bescherming van het onderzoek acht het EHRM deze veroordeling niet in strijd met art. 10 EVRM.
(Zaaknaam: Sellami t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:1217JUD006147015, EHRC-2021-0022)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Nationale rechterlijke instanties moeten gevolg geven aan verzoeken tot uitlevering of overlevering die afkomstig zijn uit Polen. Het feit dat er structurele en fundamentele gebreken lijken te kleven wat betreft de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in deze staat maakt dat niet anders. Een weigering tot uitlevering of overlevering is alleen op zijn plaats als de uitvoerende rechterlijke autoriteit concreet en nauwkeurig is nagegaan in hoeverre die gebreken gevolgen kunnen hebben voor de persoonlijke situatie van de betrokkene en als is gebleken dat er een reëel gevaar is dat de gebreken de behandeling van het individuele geval kunnen beïnvloeden.
17-12-2020
(Zaaknaam: Openbaar Ministerie (Indépendance de l’autorité judiciaire d’émission), ECLI:EU:C:2020:1033, EHRC-2021-0017) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Volgens een Vlaams decreet is onbedwelmd slachten volledig verboden, zonder uitzondering te maken voor de rituele slacht. Het Grondwettelijk Hof van België heeft het HvJ EU de vraag voorgelegd of dit verbod in overeenstemming is met de toepasselijke verordening, gelezen in het licht van de in art. 10 Hv neergelegde godsdienstvrijheid. Het HvJ oordeelt dat dit inderdaad het geval is, onder meer gelet op het zwaarwegende belang van het dierenwelzijn en in het licht van de ruime beoordelingsruimte die de lidstaten hebben om een eigen afweging te maken tussen dierenwelzijn en de godsdienstvrijheid.
17-12-2020
(Zaaknaam: Centraal Israëlitisch Consistorie van België e.a., ECLI:EU:C:2020:1031, EHRC-2021-0005) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In het kader van een faillissementsprocedure heeft een curator de Duitse belastingautoriteit verzocht om diverse fiscale gegevens over een onderneming te verschaffen. Daarbij zijn bij de nationale rechter uitlegvragen opgekomen rondom enkele bepalingen en begrippen uit de Duitse wetgeving over de vrijheid van informatie, die sterk lijken op die uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het HvJ verklaart zich onbevoegd om deze uitleg te geven, nu de AVG – net als art. 8 Hv – alleen ziet op persoonsgegevens van natuurlijke personen en niet op die van rechtspersonen.
10-12-2020
(Zaaknaam: J & S Service, ECLI:EU:C:2020:1011, EHRC-2021-0009) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar oplichting is de vraag opgekomen of een Europees onderzoeksbevel alleen kan worden uitgevaardigd door een rechter, of ook door een openbaar ministerie of officier van justitie. Het HvJ onderscheidt de situatie van een Europees arrestatiebevel van die van een Europees onderzoeksbevel en concludeert dat onderzoeksbevelen ook door een openbaar ministerie kunnen worden opgelegd. Wel moeten zij aan enkele andere grondrechten- en procedurele waarborgen voldoen.
08-12-2020
(Zaaknaam: Staatsanwaltschaft Wien, ECLI:EU:C:2020:1002, EHRC-2021-0026)