A en B t. Frankrijk, EHRM 8 juni 2023, nr. 12482/21
A is in 2013 bevallen van B; daarbij is gebruikgemaakt van een embryo dat is ontstaan door bevruchting door een donor. C heeft het kind aanvankelijk erkend, maar de relatie tussen hem en A was al beëindigd toen het embryo werd teruggeplaatst. Omdat C ook geen feitelijke relatie heeft met B, heeft hij later verzocht om ontkenning van zijn vaderschap; dat is gehonoreerd. A heeft daar bezwaar tegen, maar het EHRM oordeelt dat de nationale autoriteiten een redelijke afweging hebben gemaakt tussen de verschillende belangen. Daarbij heeft B’s belang het zwaarst gewogen, zodat art. 8 EVRM niet is geschonden.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 08-06-2023