Update
Uitspraken van 05-11-2024 tot 18-11-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 20 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De echtgenote van Karapetyan onderging in 2011 een operatie. De dag na de operatie kwam zij te overlijden. Volgens Karapetyan was dat het gevolg van medische onzorgvuldigheid, maar uit onderzoek bleek dat daarvan geen sprake was. Het EHRM stelt vast dat het onderzoek grondig en onafhankelijk is uitgevoerd. Verschillende getuigen en deskundigen zijn gehoord en de nationale rechters hebben bij de omgang met de deskundigenverklaringen voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Het is dan niet aan het Hof om in de nationale beoordelingen te treden. Het Hof oordeelt dat art. 2 EVRM niet is geschonden (4 stemmen tegen 3).
29-10-2024
(Zaaknaam: Harutyan Karapetyan t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2024:1029JUD005308114, EHRC-2024-0271) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Sinds november 2018 werden in veel Franse steden elke zaterdag demonstraties georganiseerd door de ‘gele-hesjesbeweging’. In Bordeaux gingen deze regelmatig gepaard met geweld en ordeverstoringen, zodat de prefect een van deze (niet officieel aangekondigde) demonstraties in een deel van het centrum verbood. Eckert nam toch deel aan een demonstratie en werd daarvoor beboet. Het EHRM ziet een zwaarwegende rechtvaardiging in de wens verdere ordeverstoringen te voorkomen. Het verbod was nauwkeurig in tijd en locatie gelimiteerd en werd gehandhaafd met een lichte boete. Het verbod en de boete leverden dan ook geen schending van art. 11 EVRM op.
24-10-2024
(Zaaknaam: Eckert t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:1024JUD005627021, EHRC-2024-0270) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drozdyk en Mikula hebben vlak naast een spoorbaan grond in eigendom verkregen. Om veiligheidsredenen heeft de staat de eigendomsverkrijging laten vernietigen. Het EHRM oordeelt dat de procedures en de rechtspraak daarover tot veel onzekerheid hebben geleid, dat het opvallend is dat de staat pas zo laat is opgetreden terwijl het spoor er al decennia lag, en dat geen enkele compensatie is toegekend. Dat alles acht het onredelijk belastend en daarmee in strijd met art. 1 EP EVRM. Het is op grond van art. 46 EVRM aan de staat om het eigendom te restitueren of hiervoor tenminste een adequate vergoeding te bieden.
24-10-2024
(Zaaknaam: Drozdyk en Mikula t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2024:1024JUD002784915, EHRC-2024-0269) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
B.B. was in Slowakije dakloos geraakt en verkeerde in grote problemen. Y heeft daarop geregeld dat zij in het Verenigd Koninkrijk als prostituee kon gaan werken. Later is zij met hulp van een organisatie die steun biedt aan slachtoffers van mensenhandel teruggekeerd naar Slowakije. Y is wel vervolgd, maar is alleen veroordeeld wegens souteneurschap. Het EHRM wijst erop dat in Slowakije structureel onvoldoende onderzoek lijkt te worden gedaan naar aanwijzingen van mensenhandel. In dit geval waren daarvan duidelijke indicaties, maar is daarnaar onvoldoende onderzoek gedaan en lijkt het probleem doelbewust te zijn onderschat. Art. 4 EVRM is daardoor geschonden.
24-10-2024
(Zaaknaam: B.B. t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2024:1024JUD004858721, EHRC-2024-0268) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In totaal 107 NGO’s, journalisten, wetenschappers etc. hebben bij het EHRM geklaagd over de steeds verder aangescherpte Russische wetgeving over ‘foreign agents’. Die houdt nu in dat ieder individu dat enige vorm van ondersteuning uit het buitenland ontvangt, hoe onbetekenend ook, vergaande rapportage- en transparantieverplichtingen opgelegd krijgt. Het EHRM acht de wetgeving evident onevenredig en strijdig met art. 8, 10 en 11 EVRM, nu deze zeer vergaande negatieve gevolgen heeft voor de uitings- en verenigingsvrijheid en de reputatie. Het label ‘foreign agent’ is stigmatiserend en misleidend, wordt veel te snel opgelegd en leidt tot onredelijke en onnodige verplichtingen en sancties.
22-10-2024
(Zaaknaam: Kobaliya e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:1022JUD003944616, EHRC-2024-0273) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
J.B. en vijf anderen zijn afkomstig uit Bangladesh. Zij zijn als bootvluchtelingen in Malta aangekomen en met de gehele groep opvarenden in vreemdelingenbewaring genomen. Hoewel zij hebben gesteld minderjarig te zijn, heeft een rechtbank voor de gehele groep de rechtmatigheid van de bewaringsmaatregel bevestigd. Het EHRM constateert dat de bewaringsomstandigheden vanwege de kwetsbaarheid van de betrokkenen en de duur van de bewaring in strijd zijn met art. 3 EVRM. Daarnaast is de bewaringsmaatregel met onvoldoende aandacht voor de individuele omstandigheden opgelegd door een rechtbank waarvan de onafhankelijkheid onvoldoende vaststaat, in strijd met art. 5 lid 1 en lid 4 EVRM.
22-10-2024
(Zaaknaam: J.B. e.a. t. Malta, ECLI:CE:ECHR:2024:1022JUD000176623, EHRC-2024-0272)