Update
Uitspraken van 24-09-2024 tot 07-10-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 17 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van een gehuwd echtpaar met twee kinderen, wordt aan de echtgenoot – die de Bosnische nationaliteit bezit – door de Zwitserse autoriteiten een uitzettingsbevel opgelegd, nadat hij is aangehouden en veroordeeld wegens cocaïnesmokkel. Voor het EHRM hebben klagers gesteld dat hun recht op respect voor hun gezinsleven door de uitzettingsbeslissing en het terugkeerverbod zijn aangetast. Het Hof oordeelt dat staten de bevoegdheid hebben om vreemdelingen uit te zetten die een strafbaar feit hebben gepleegd. De autoriteiten moeten voldoende redenen geven voor hun beslissing tot uitzetting, daarbij zowel de individuele als de publieke belangen in acht nemend. In casu oordeelt het Hof dat de autoriteiten bij hun beslissing een onjuiste belangenafweging hebben gemaakt. Schending van art. 8 EVRM.
17-09-2024
(Zaaknaam: P.J. en R.J. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2024:0917JUD005223220, EHRC-2024-0226) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
C.O. is strafrechtelijk vervolgd op verdenking van belastingontduiking, samen met onder meer M.S. en N.D. De procedure is uiteindelijk vanwege complexiteit gesplitst. M.S. en N.D. zijn veroordeeld wegens medeplichtigheid. In hun zaak heeft de rechter ook feitelijke vaststellingen gedaan die duidelijk maken dat C.O. aan in ieder geval twee vereisten voor strafbaarheid voldeed. Omdat de nationale rechter niet heeft geoordeeld over de uiteindelijke schuld van C.O. en de beoordeling geen invloed heeft gehad op de procedure jegens hem, levert dit geen schending op van de onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM).
17-09-2024
(Zaaknaam: C.O. t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2024:0917JUD001667822, EHRC-2024-0220) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie leden van een Openbare Toezichtcommissie voor de penitentiaire inrichtingen in een Russische regio hebben een openbare hongerstaking georganiseerd uit protest tegen de behandeling van een gedetineerde. Zij sliepen enkele dagen op veldbedden in een tentje bij het kantoor van de gevangenisautoriteiten. Uiteindelijk werden zij bestraft omdat zij niet aan de voorwaarden voor openbare protestacties voldeden. Het Hof acht die voorwaarden niet heel duidelijk. Daarnaast was de veroorzaakte hinder voor de openbare orde gering, terwijl de leden wel een belangrijke boodschap uitdroegen. Art. 11 EVRM is dan ook geschonden.
10-09-2024
(Zaaknaam: Dianova e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:0910JUD002128615, EHRC-2024-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Longo heeft in 1993 zonder bouwvergunning een groot pakhuis laten bouwen. Hij werd hiervoor strafrechtelijk veroordeeld en bij deze veroordeling werd hem ook een sloopbevel opgelegd. Longo kwam dit niet na, waarop in 2015 werd besloten om het sloopbevel alsnog ten uitvoer te laten leggen. Het Hof oordeelt dat een sloopbevel een puur reparatoire en geen strafrechtelijke sanctie is. Daardoor is art. 7 EVRM niet van toepassing. Ook verjaart een dergelijke sanctie niet, nu het doel van het herstellen van een onrechtmatige situatie relevant blijft. De klacht over aantasting van het eigendomsrecht is daarom kennelijk ongegrond.
27-08-2024
(Zaaknaam: Longo t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:0827DEC003578018, EHRC-2024-0224)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Polen bestaat een mechanisme van gesplitste betaling voor btw. In een procedure daarover zijn vragen opgekomen over de verenigbaarheid van dit mechanisme met het eigendomsrecht (art. 17 Hv). Het HvJ EU stelt echter vast dat er geen Unierechtelijke bepaling is die de lidstaten specifieke verplichtingen oplegt met betrekking tot een mechanisme van gesplitste betaling. Dat betekent dat het Handvest niet van toepassing is en dat de gestelde vragen niet-ontvankelijk zijn.
12-09-2024
(Zaaknaam: Syndyk Masy Upadłości A, ECLI:EU:C:2024:741, EHRC-2024-0228) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een verzoek om gezinshereniging is afgewezen omdat de vader – de gezinshereniger – een strafblad heeft. De gezinsleden, waaronder minderjarige kinderen, willen daarom een beroep doen op een autonome status wegens ‘buitengewoon moeilijke omstandigheden’. Het HvJ EU ziet die in zo’n situatie van een strafblad niet, maar alleen bij omstandigheden die in hoge mate ernstig of zwaar zijn. De minderjarige kinderen moeten in zo’n geval wel kunnen worden gehoord en er moet dan kennis worden genomen van wat zij zeggen, maar art. 24 Hv verplicht er niet toe dat kinderen in alle omstandigheden worden gehoord.
12-09-2024
(Zaaknaam: Sagrario, ECLI:EU:C:2024:739, EHRC-2024-0227) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een derdelander verblijft langdurig onregelmatig in Bulgarije en dient steeds nieuwe asielverzoeken in. Bulgarije wil hem uitzetten, maar de derdelander verkeert in zeer slechte gezondheid. Ook als die situatie in strijd is met art. 1 en 4 Hv, verzet richtlijn 2011/95 zich tegen het toekennen van de asielstatus. De staat mag wel zelf een verblijfsstatus toekennen, mits die duidelijk anders is dan die van de richtlijn. Zolang nog een procedure loopt mag de asielzoeker die in de lidstaat afwachten. De lidstaat moet dan voorkomen dat deze in een met art. 1 en 4 duidelijk strijdige situatie komt te verkeren.
12-09-2024
(Zaaknaam: Changu, ECLI:EU:C:2024:748, EHRC-2024-0221) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Neves is een tussenhandelaar die in 2019 de verkoop heeft geregeld van 32 radiostations door een Oekraïense onderneming aan een onderneming in Indië. De radiostations bleken onder een GBVB-sanctieregeling voor militaire goederen te vallen, wat leidde tot onmiddellijke confiscatie van de volledige opbrengst en een boete. Het HvJ EU verklaart zich bevoegd om de GBVB-regeling uit te leggen. De confiscatie vormt een eigendomsbeperking onder art. 17 Hv, maar is gerechtvaardigd en evenredig gelet op de legitieme doelstellingen van de sanctieregeling. Evenmin lijkt het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel te zijn geschonden, maar het is aan de nationale rechter om dat na te gaan.
10-09-2024
(Zaaknaam: Neves 77 Solutions, ECLI:EU:C:2024:723, EHRC-2024-0225) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
KS en KD stellen dat de rechtsstaatmissie in Kosovo onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar het overlijden van familieleden, in strijd met het EVRM en het Hv. Het Gerecht heeft zich onbevoegd verklaard om hierover te oordelen, omdat het gaat om een GBVB-onderwerp. Het HvJ bevestigt dat er in beginsel geen rechterlijke bevoegdheid is om zich daarover uit te spreken. Dit is anders als grondrechten zijn geraakt en in het concrete geval geen sprake is van een rechtstreeks verband van een handelen of nalaten met politieke of strategische keuzes. Dat is hier aan de orde; het Gerecht moet de zaak herbeoordelen.
10-09-2024
(Zaaknaam: KS en KD/Raad e.a., ECLI:EU:C:2024:725, EHRC-2024-0223)