Update
Uitspraken van 14-02-2023 tot 28-02-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 4 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een voormalig politiek leider en burgemeester van Tbilisi wordt vervolgd op verdenking van onder meer verduistering, machtsmisbruik en witwassen. Hij is in 2014 aangehouden toen hij probeerde naar het buitenland te reizen. Daarna is hij ruim een jaar in voorarrest gehouden. Het EHRM acht de initiële beslissing tot aanhouding en voorlopige hechtenis redelijk, maar de voortzetting daarvan werd later onvoldoende gerechtvaardigd; daardoor is art. 5 EVRM geschonden. Van verborgen doelstellingen om klagers politieke activiteiten te frustreren is niet gebleken, zodat een schending van art. 18 EVRM niet kan worden aangenomen.
09-02-2023
(Zaaknaam: Ugulava t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2023:0209JUD000543215, EHRC-2023-0070) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Naar aanleiding van verschillende uitzendingen van een populair, maar controversieel entertainmentprogramma van een commerciële omroep zijn duizenden klachten binnengekomen over stigmatisering van vrouwen en homoseksuele personen. Media-autoriteit CSA heeft de omroep hiervoor uiteindelijk een boete van 3 miljoen euro opgelegd. Het EHRM benadrukt dat het hier ging om puur entertainment, zodat er een ruime margin of appreciation is. Gelet op het stigmatiserende en stereotyperende karakter en de populariteit van het programma was het optreden van de CSA redelijk en de boete was niet disproportioneel. Art. 10 EVRM is dan ook niet geschonden.
09-02-2023
(Zaaknaam: C8 (Canal 8) t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0209JUD005895118, EHRC-2023-0061) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Servië is het toegestaan om in de rechtbank de twee officiële versies van het Servisch te spreken. Toch kreeg een advocaat een waarschuwing toen hij een van deze taalversies sprak. Deze ongelijke behandeling is volgens het EHRM in strijd met het nationale recht en niet gerechtvaardigd; art. 1 P12 EVRM is dan ook geschonden. De weigering van het Constitutionele Hof om de zaak te behandelen was verder onvoldoende gemotiveerd, in strijd met art. 6 lid 1 EVRM.
07-02-2023
(Zaaknaam: Paun Jovanović t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2023:0207JUD004139415, EHRC-2023-0067) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2012 is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar Miladovina’s mogelijke betrokkenheid bij diefstal. Dit onderzoek is in 2014 beëindigd – een formele en definitieve beslissing. Klaagster heeft daarop een actie uit staatsaansprakelijkheid ingesteld vanwege geleden reputatie- en integriteitsschade. Het onderzoek werd toen heropend, waardoor de civiele procedure niet kon worden voortgezet. Uiteindelijk is Miladovina vrijgesproken. Volgens het EHRM waren er geen goede redenen voor de heropening van het onderzoek en heeft die (mogelijk welbewust) de civiele rechtsgang gefrustreerd. Daardoor is Miladovina’s recht op toegang tot de rechter (art. 6 lid 1 EVRM) geschonden.
07-02-2023
(Zaaknaam: Miladinova t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0207JUD003160417, EHRC-2023-0066) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Jacquinet heeft in 2010 een verzoek gedaan om zijn achternaam te laten wijzigen van de naam van zijn vader naar die van zijn moeder. Hij had met zijn (overleden) vader namelijk nooit een band gehad. Zijn verzoek werd afgewezen vanwege het ontbreken van zwaarwegende redenen, zodat rechtszekerheid en behoud van het namenstelsel voorrang kregen. Het EHRM acht de op nationaal niveau gegeven redenen overtuigend en ziet in de kwestie geen schending van art. 8 EVRM.
07-02-2023
(Zaaknaam: Jacquinet en Embarek Ben Mohamed t. België, ECLI:CE:ECHR:2023:0207JUD006186015, EHRC-2023-0064) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens demonstraties in het Gezipark in 2013 werd Berkin Elvan dodelijk geraakt door een door een politieman afgevuurde granaat. De laatste is hierom veroordeeld tot ruim zestien jaar gevangenisstraf. Volgens de nabestaanden hadden hogergeplaatsten opdracht gegeven voor het geweldgebruik, maar een staatsaansprakelijkheidsclaim hierover is van de hand gewezen. Het EHRM-oordeel concentreert zich op de bewijslast bij de staatsaansprakelijkheidsclaim, die bij de nabestaanden kwam te liggen. Het EHRM acht dat in een situatie als deze niet redelijk omdat het bewijsmateriaal exclusief bij de staat berust. Art. 2 EVRM is daarom in procedureel opzicht geschonden.
07-02-2023
(Zaaknaam: Elvan t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:0207JUD006493719, EHRC-2023-0062) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Syrische en Irakese asielzoekers hebben geprobeerd de grensrivier tussen Servië en Hongarije over te steken. Beweerdelijk doordat de Hongaarse grenspolitie hen actief weerde zijn zij te water geraakt, waarbij één asielzoeker dat niet heeft overleefd. Naar de situatie is volgens het EHRM te weinig onderzoek gedaan, waardoor niet kan worden vastgesteld of de grenspolitie de asielzoekers bewust in gevaar heeft gebracht. Hongarije was verplicht om goede voorzorgsmaatregelen en instructies te geven om in dit soort situaties zo te handelen dat het recht op leven wordt beschermd. Nu dat niet is gebeurd, is art. 2 EVRM geschonden.
02-02-2023
(Zaaknaam: Alhowais t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0202JUD005943517, EHRC-2023-0060) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 1992 werden 28 gasturbines, die een onderneming te goeder trouw had aangekocht van de staat, in beslag genomen in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar verduistering door overheidsambtenaren. Nu de verantwoordelijken niet konden worden geïdentificeerd werd het onderzoek geschorst, maar de turbines werden niet teruggegeven. Nu in Azerbeidzjan een inbeslagname als deze oneindig voort kan duren en er geen goede redenen waren om de turbines meer dan 25 jaar vast te houden, stelt het Hof een schendig vast van art. 1 EP EVRM. Onder art. 41 EVRM oordeelt het Hof dat de turbines zo snel mogelijk moeten worden teruggegeven.
02-02-2023
(Zaaknaam: Akshin Garayev t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2023:0202JUD003035211, EHRC-2023-0059) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Frankrijk hebben rechters geweigerd om de geslachtsregistratie van een intersekse persoon te wijzigen van mannelijk naar ‘neutraal’ of ‘intersekse’. Een belangrijke reden daarvoor was dat dit niet aan de rechter is, maar de wetgever hierover zou moeten beslissen. Het EHRM benadrukt het grote belang van het erkennen van een ‘derde hokje’ voor intersekse personen en hun identiteit. Tegelijkertijd begrijpt het de overwegingen van de Franse rechter. Het Hof wil ook zelf deze discussie overlaten aan wetgever en samenleving en stelt daarom geen schending van art. 8 EVRM vast. Wel zou het dat op een later moment alsnog kunnen doen.
31-01-2023
(Zaaknaam: Y t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0131JUD007688817, EHRC-2023-0071) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Negen leden van de Russische tak van Greenpeace zijn in 2016 aangevallen en mishandeld. Volgens hen school hier een haatmotief achter: de daders waren het niet eens met hun politieke opvattingen. Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de toedracht en het motief en de zaak is geseponeerd. In 2021 – nadat de klacht al was ingediend – is het onderzoeksdossier vernietigd. Het EHRM oordeelt dat art. 3 EVRM is geschonden doordat het onderzoek ontoereikend is; het is daarom niet meer nodig om te onderzoeken of er ook een materiële schending was. Art. 38 EVRM is geschonden vanwege de vernietiging van het onderzoeksdossier.
31-01-2023
(Zaaknaam: Kreyndlin e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0131JUD003347018, EHRC-2023-0065) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Servië is in 2014 besloten om de pensioenen in de publieke sector tijdelijk te verlagen om op die manier de grote pensioentekorten tegen te gaan. Voor mensen die al een minimumpensioen genoten werd een uitzondering gemaakt. Het Hof acht de maatregelen redelijk en niet excessief, gelet op de doordachte manier waarop de verlagingen werden berekend. Dat onderscheid werd gemaakt door de minimumpensioenen uit te zonderen acht het Hof gerechtvaardigd vanuit overwegingen van solidariteit en sociale rechtvaardigheid. Er is daarom geen strijd met art. 1 EP en art. 14 EVRM; de klachten zijn kennelijk ongegrond.
17-01-2023
(Zaaknaam: Žegarac e.a. t. Servië , ECLI:CE:ECHR:2023:0117DEC005480515, EHRC-2023-0072) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een meisje is op jonge leeftijd door verschillende mannen seksueel misbruikt. Er is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, maar daarbij heeft zij tenminste twaalf keer de gebeurtenissen opnieuw moeten vertellen. De verhoren vonden plaats door niet-getrainde onderzoekers in ruimtes die niet kindvriendelijk waren ingericht. Verder is het meisje rechtstreeks geconfronteerd met de verdachten. Ook in de rechtszaal hielden rechters geen rekening met haar kwetsbaarheid. Dit alles heeft tot grote psychische schade geleid. Daarom en omdat Rusland de aanbevelingen in de Conventie van Lanzarote met voeten heeft getreden stelt het EHRM een schending vast van art. 3 EVRM.
(Zaaknaam: B t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0207JUD003632820, EHRC-2023-0073)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
De Duitse Kerk van de Zevendedagsadventisten wil in Oostenrijk subsidie verkrijgen voor de personeelskosten van een confessionele school. Naar Oostenrijks recht kan dat echter alleen als aan een aantal eisen van omvang en gevestigdheid is voldaan, waaraan de Adventskerk niet voldoet. Omdat het hier gaat om een economische activiteit is het EU-recht op vrije vestiging van toepassing. De in het Oostenrijkse recht gestelde eisen hebben tot doel om een zinvol alternatief onderwijsaanbod te realiseren. Volgens het HvJ zijn de gestelde eisen geschikt om die doelen te realiseren en gaan ze niet verder dan nodig.
02-02-2023
(Zaaknaam: Freikirche der Siebenten-Tags-Adventisten in Deutschland, ECLI:EU:C:2023:59, EHRC-2023-0063) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Spanje heeft in 2019 een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd jegens onder meer Puigdemont. De Belgische rechter betwijfelt of de Spaanse strafrechter uiteindelijk bevoegd zal zijn om over de strafzaak tegen de betrokkenen te oordelen. Het HvJ stelt voorop dat een vermoeden van onbevoegdheid geen reden kan zijn om een EAB niet uit te voeren. Wel kan een reëel vermoeden van fundamentele of structurele schending van het recht op een effectief rechtsmiddel in de weg staan aan uitlevering, maar dan moet dat vermoeden overtuigend worden vastgesteld, net als de concrete en reële risico’s van grondrechtenschendingen voor de betrokkenen.
31-01-2023
(Zaaknaam: Puig Gordi e.a., ECLI:EU:C:2023:57, EHRC-2023-0069)