Update
Uitspraken van 10-05-2023 tot 23-05-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 10 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Russische gevangenissen bestaat er een informele ‘pikorde’, waarvan de laagste klasse wordt gevormd door de paria’s. De paria’s moeten vernederend werk uitvoeren, worden sociaal en fysiek gesegregeerd, mogen andere gevangenen niet aanraken etc. Het EHRM acht het bestaan van deze pikorde aannemelijk en oordeelt dat die voor de outcasts vernederende en onmenselijke behandeling oplevert. De Russische autoriteiten zijn zich bewust van de situatie, maar ondernemen er niets tegen. Ook ontbreekt een effectief rechtsmiddel. Dat betekent dat dit informele systeem in strijd is met art. 3 en 13 EVRM.
02-05-2023
(Zaaknaam: S.P. e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0502JUD003646311, EHRC-2023-0131) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De leider van een partij die altijd veel stemmen van de Turkse minderheid trekt heeft tijdens een campagnebijeenkomst zeven minuten lang zijn gehoor in het Turks toegesproken. Nu er in Bulgarije een absoluut verbod bestaat op campagnevoeren in een andere taal dan de Bulgaarse, heeft hij hiervoor een boete van 1000 euro gekregen. Volgens het EHRM is enige regulering weliswaar redelijk, maar zo’n algemeen en absoluut verbod gaat in tegen democratische kernwaarden zoals de bescherming van minderheden. Art. 10 EVRM is door dit verbod en door de opgelegde boete dan ook geschonden.
02-05-2023
(Zaaknaam: Mestan t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0502JUD002410815, EHRC-2023-0128) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2021 heeft de Grote Kamer in een interstatelijke zaak tussen Georgië en Rusland (nr. II) vastgesteld dat Rusland zich schuldig heeft gemaakt aan een aantal met het EVRM strijdige administratieve praktijken. Het buigt zich nu over de kwestie van schadevergoeding. Nu voor het grootste deel van de schadeclaims vaststaat dat ze direct samenhangen met de administratieve praktijken en Rusland geen verweer heeft gevoerd, is het EHRM bereid om de meeste schadeclaims te honoreren. Daarbij kent het bedragen toe variërend van 640.000 tot 115.000.000 euro per administratieve praktijk. Ook benadrukt het dat het Comité van Ministers moet toezien op de tenuitvoerlegging.
28-04-2023
(Zaaknaam: Georgië t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:JUD003826308, EHRC-2023-0126) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Abbasaliyeva was net benoemd tot hoofd van een ziekenhuisafdeling toen er negatief over die benoeming werd bericht in de media. Volgens verscheidene berichten zou de benoeming problematisch zijn omdat haar broer eerder was veroordeeld tot levenslang vanwege deelname aan een couppoging. Het EHRM oordeelt dat de nationale rechters de zaak onvoldoende zorgvuldig hebben onderzocht. De aard van de berichtgeving maakte dat het vooral ging om een persoonlijke aanval, terwijl Abbasaliyeva geen publiek persoon was. Gelet daarop is art. 8 EVRM geschonden doordat nationale rechters onvoldoende bescherming hebben geboden van Abbasaliyeva’s reputatie.
27-04-2023
(Zaaknaam: Abbasaliyeva t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2023:0427JUD000695013, EHRC-2023-0123) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een militair dienstplichtige is in 2007 omgekomen, beweerdelijk door een noodlottig ongeval. Er werd een onderzoek gestart, maar dat is anno 2022 nog steeds niet afgerond. Armenië heeft in een eenzijdige verklaring de schending erkend, maar is daarbij volgens het EHRM onvoldoende precies geweest en heeft een te lage schadevergoeding aangeboden. Het EHRM zelf oordeelt dat het onderzoek te lang heeft geduurd en onvoldoende zorgvuldig was. Daardoor is art. 2 EVRM niet alleen in procedureel opzicht, maar ook in materieel opzicht geschonden: Armenië heeft geen voldoende plausibele verklaring voor het overlijden gegeven.
25-04-2023
(Zaaknaam: Ohanjanyan t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0425JUD007066511, EHRC-2023-0130) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Volgens Stassart is in twee parallel lopende procedures – een strafrechtelijke en een fiscaalrechtelijke – het rechtszekerheidsbeginsel aangetast doordat de ene rechter de aanpak van de andere ter discussie heeft gesteld. Frankrijk heeft dit erkend en heeft een schadevergoeding aangeboden. Het EHRM acht deze eenzijdige verklaring aanvaardbaar, zeker nu inmiddels ook na een eenzijdige verklaring een heropening van strafzaken in Frankrijk mogelijk is. Gelet daarop besluit het de zaak van de rol te schrappen.
04-04-2023
(Zaaknaam: Stassart t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0404DEC007935617, EHRC-2023-0132)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Naar Bulgaars recht moet bij iedere vorm van btw-fraude – hoe klein ook – niet alleen een boete worden opgelegd, maar moet ook het bedrijfspand van de betrokken onderneming worden verzegeld. Het HvJ EU overweegt dat deze combinatie van sancties neerkomt op bis in idem, vooral nu ze beide van repressieve en punitieve aard blijken te zijn. De wezenlijke kern van het ne bis in idem-verbod zou worden aangetast wanneer sprake is van absolute en automatische cumulatie van sancties. Ook is het waarschijnlijk dat zo’n dubbele sanctie niet evenredig is, maar het laat het aan de nationale rechter om daarover te oordelen.
04-05-2023
(Zaaknaam: MV – 98, ECLI:EU:C:2023:371, EHRC-2023-0129) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Bulgaarse wetgeving maakt een onderscheid tussen nachtarbeiders met een particulier dienstverband en nachtarbeiders in dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken (brandweer, burgerbescherming). De eerste groep hoeft per 24 uur minder lange diensten te draaien en krijgt een hogere vergoeding voor overwerk. Het HvJ EU laat het aan de nationale rechter over of deze twee groepen in het licht van het doel van de toepasselijke richtlijn (werknemers beschermen) relevant vergelijkbaar zijn en, zo ja, of er een rechtvaardiging is voor het verschil in behandeling.
04-05-2023
(Zaaknaam: Glavna direktsia 'Pozharna bezopasnost i zashtita na naselenieto' (Travail de nuit), ECLI:EU:C:2023:374, EHRC-2023-0127) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Roemenië wordt bij geconstateerde onrechtmatige belangenconflicten na verval van de ambtstermijn automatisch een verbod van drie jaar opgelegd om openbare functies te bekleden. Deze maatregel valt binnen het bereik van een EU-beschikking jegens Roemenië over corruptiebestrijding en daarmee binnen dat van het EU-Grondrechtenhandvest. Door de preventieve aard van de sanctie is art. 49 lid 3 Hv niet van toepassing. Het algemene evenredigheidbeginsel en procedurele rechten zijn dat wel, maar het verbod is volgens het HvJ evenredig aan de corruptiebestrijdingsdoelen en er is voldoende rechtsbescherming. Art. 15 lid 1 Hv is niet van toepassing op openbare functies.
04-05-2023
(Zaaknaam: Agenția Națională de Integritate, ECLI:EU:C:2023:367, EHRC-2023-0124) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
FI heeft gebruikgemaakt van een regeling voor gedeeltelijk vervroegde uittreding. Tijdens de periode van afronding van zijn werkzaamheden heeft hij nog resterende vakantiedagen opgenomen, maar dat lukte niet helemaal omdat hij 2 2/3 dag ziek was. Voor die periode heeft hij een financiële vergoeding gevraagd, maar niet gekregen. Het HvJ EU oordeelt dat het achterwege laten van zo’n vergoeding in dit soort omstandigheden zou neerkomen op een onaanvaardbare uitholling van art. 7 van richtlijn 2003/88, gelezen in het licht van het in art. 31 lid 2 Hv neergelegde grondrecht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon.
27-04-2023
(Zaaknaam: FI/BMW - Bayerische Motoren Werke, ECLI:EU:C:2023:347, EHRC-2023-0125)