Update
Uitspraken van 07-04-2020 tot 21-04-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Beste lezer,
Hierbij ontvangt u de nieuwsbrief van EHRC Updates. Vanuit deze nieuwsbrief kunt u doorklikken naar de website voor signaleringen, samenvattingen en annotaties van uitspraken van Europees Hof van de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de EU.
Met vriendelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens het bestrijden van een gevangenisopstand in 2006 zijn veel gevangenen, waaronder de familieleden van klagers, door schotwonden om het leven gekomen. Voor het Hof heeft de regering onder meer gesteld dat de operatie om de opstand te bestrijden onder meer was ingegeven door de wens om wraak te nemen op de staatsondermijnende krachten in de gevangenis. Het Hof benadrukt dat een dergelijk doel nooit in overeenstemming kan zijn met het EVRM en het gebruik van dodelijk geweld niet kan rechtvaardigen. Het stelt verder vast dat het gebruikte geweld in dit geval niet absoluut noodzakelijk is gebleken, in strijd met art. 2 lid 2 EVRM.
02-04-2020
(Zaaknaam: Kukhalashvili e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2020:0402JUD000893807, EHRC-2020-0124) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een suïcidale arrestant met psychische klachten is in voorarrest gehouden zonder behandeling. Hij heeft verschillende pogingen tot zelfmoord gedaan tijdens het voorarrest, maar de bewakers hebben die kunnen verijdelen. Het Hof is met 4 tegen 3 stemmen van oordeel dat dit laatste laat zien dat het recht op leven (art. 2 EVRM) in dit geval niet is geschonden. Wel is sprake van een schending van art. 3 EVRM, nu de combinatie van omstandigheden in deze zaak maakt dat het voorarrest klager een ernstige mate van leed en gevoelens van inferioriteit, angst en vernedering moet hebben opgeleverd.
31-03-2020
(Zaaknaam: Jeanty t. België, ECLI:CE:ECHR:2020:0331JUD008228417, EHRC-2020-0123) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De klagers in deze zaak hebben op nationaal niveau constitutionele beroepen ingediend, maar deze zijn om uiteenlopende redenen niet-ontvankelijk verklaard. Ten aanzien van twee van de klachten is het Hof van oordeel dat deze niet-ontvankelijkverklaring excessief formalistisch was en dat daardoor sprake is van een ongerechtvaardigde beperking van het recht op toegang tot de rechter. Voor de derde klager was dit anders, nu diens klacht is afgewezen omdat in wezen geen sprake was van een constitutionele kwestie; het Hof acht dat een voldoende overtuigende niet-ontvankelijkheidsgrond.
31-03-2020
(Zaaknaam: Dos Santos Calado e.a. t. Portugal, ECLI:CE:ECHR:2020:0331JUD005599714, EHRC-2020-0120) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft een open brief aan de Franse autoriteit financiële markten geschreven waarin hij stelde dat een bankengroep zich mogelijk schuldig maakte aan strafbare feiten. Naar aanleiding van een klacht van de bank is klager een boete van 3000 euro wegens laster opgelegd. Volgens het Hof hebben de nationale rechters ten onrechte alleen de wetgeving over laster toegepast en geen eigen afweging gemaakt. De brief was geschreven over een onderwerp van maatschappelijke controverse, diende een politiek doel en was genuanceerd geformuleerd; ook was de boete relatief hoog. De veroordeling leverde dan ook een schending op van art. 10 EVRM.
26-03-2020
(Zaaknaam: Tête t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0326JUD005963616, EHRC-2020-0128) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De server van klager is in beslag genomen in verband met een intellectueel-eigendomsrechtelijk onderzoek. Daardoor kon klager zijn website voor Japanse animecultuur niet meer hosten, waardoor hij een belangrijke inkomstenbron kwijtraakte. Het Hof stelt vast dat het eigendomsrecht van klager is geschonden doordat de schade aanzienlijk was, terwijl er gedurende de hele periode van inbeslagname geen onderzoek van de server is uitgevoerd; bovendien had dat onderzoek ook op basis van een kopie kunnen worden gedaan. Op vergelijkbare gronden stelt het Hof een schending vast van klagers vrijheid van meningsuiting.
26-03-2020
(Zaaknaam: Pendov t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:0326JUD004422911, EHRC-2020-0127) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een non-gouvernementele organisatie heeft zonder succes geprobeerd toegang te krijgen tot de CV’s van partijleiders tijdens de parlementsverkiezingen van 2014 om hun integriteit te kunnen checken. Het Hof stelt vast dat deze toegang tot overheidsinformatie binnen het bereik van art. 10 EVRM komt en dat de organisatie er een publiek doel mee wilde dienen. De privacybelangen van de politici die daar tegenover staan, zijn volgens het Hof van minder groot gewicht, ook gelet op de verkiezingscontext. Het niet-verschaffen van toegang was dan ook in strijd met art. 10 EVRM.
26-03-2020
(Zaaknaam: Centre for Democracy and the Rule of Law t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2020:0326JUD001009016, EHRC-2020-0119) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers auto is getroffen door een omvallende boom, waardoor zij levensbedreigend letsel opliepen. Het EHRM stelt vast dat weliswaar onderzoek is gedaan naar de oorzaken van het omvallen van de boom, maar dat voor het overige de nationale procedures tot vaststelling van aansprakelijkheid tekort zijn geschoten. Dat levert een schending van de procedurele positieve verplichtingen onder art. 2 EVRM op. Van een materiële schending is geen sprake, nu niet is gebleken van tekortkomingen in de regelgeving en handhaving rondom bomenonderhoud langs de Roemeense wegen.
24-03-2020
(Zaaknaam: Marius Alexandru en Marinela Stefan t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:0324JUD007864311, EHRC-2020-0125) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagster is een Roemeense politica die de Italiaanse minderheid wil vertegenwoordigen in het parlement. Zij kan zich echter niet kandidaat stellen voor de parlementsverkiezingen van 2012 omdat haar partij niet als charitatieve organisatie is geregistreerd. Nu die eis niet wordt gesteld voor politici die lid zijn van partijen die al in het parlement zijn vertegenwoordigd, en de procedure rondom registratie van de partij onzorgvuldig en onvoorzienbaar is verlopen, oordeelt het EHRM dat hierdoor sprake is van een schending van art. 3 Eerste Protocol EVRM in samenhang met art. 14 EVRM.
24-03-2020
(Zaaknaam: Cegolea t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:0324JUD002556013, EHRC-2020-0118) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een groep Afghaanse asielzoekers is in 2014 aan de Slowaakse grens tegengehouden. Zij zijn verhoord en vervolgens allemaal op dezelfde dag uitgezet. Volgens klagers was daarbij sprake van collectieve uitzetting in strijd met art. 4 van Protocol 4 EVRM. Het EHRM stelt echter vast (met 4 stemmen tegen 3) dat er in dit een voldoende geïndividualiseerde beoordeling van de individuele kwesties heeft plaatsgevonden en stelt geen schending vast. Daardoor is er ook geen ‘arguable claim’ onder art. 13 EVRM, zodat het Hof op de klacht daarover niet in hoeft te gaan.
24-03-2020
(Zaaknaam: Asady e.a. t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2020:0324JUD002491715, EHRC-2020-0117) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een drugsverslaafde gevangene is overleden aan het snuiven van gas uit een gasfles uit de gevangeniskeuken. In samenhang met een later gebleken medische aandoening leverde dit een acute hartstilstand op. Volgens het Hof kon de staat in dit geval niet redelijkerwijs weten dat er een concreet risico bestond voor het leven van klager en zijn er ook niet onvoldoende preventieve maatregelen getroffen daartegen. Evenmin heeft de – verder volgens het Hof zorgvuldige – procedure, die na zeven jaar werd beëindigd wegens verjaring, te lang geduurd.
19-03-2020
(Zaaknaam: Fabris en Parziale t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2020:0319JUD004160313, EHRC-2020-0121) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagster is afgewezen voor verschillende functies als verloskundige omdat zij gewetensbezwaren heeft tegen (assistentie bij) abortussen. Bereidheid tot het geven van die assistentie is in Zweden een vereiste voor verloskundigen. Het Hof acht deze eis niet onredelijk vanwege de keuze om abortus door het hele land aan te kunnen bieden. Klaagster heeft er vrijwillig voor gekozen om te solliciteren op de functie van verloskundige terwijl zij wist dat die functie ook assistentie bij abortus kon omvatten. De klacht onder art. 9 EVRM (godsdienstvrijheid) is daarom kennelijk ongegrond.
11-02-2020
(Zaaknaam: Grimmark t. Zweden, ECLI:CE:ECHR:2020:0211DEC004372617, EHRC-2020-0122)