Update
Uitspraken van 25 maart 2025 tot 7 april 2025
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 6 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2008 resp. 2012 zijn er verschillende huiszoekingen uitgevoerd bij een Roemeense bank, BRD, één in het kader van een mededingingsrechtelijk onderzoek en twee in het kader van strafrechtelijke onderzoeken naar handelen van bankmedewerkers. Alle huiszoekingen hebben een inbreuk opgeleverd op het huisrecht en communicatiegeheim. In de mededingingsrechtelijke procedure is art. 8 EVRM niet geschonden, nu de huiszoeking daar met voldoende waarborgen was omkleed en maar een beperkt en gericht aantal documenten in beslag is genomen. Bij het strafrechtelijke onderzoek ontbraken voldoende procedurele waarborgen, met name goede rechterlijke toetsing, en is art. 8 EVRM wel geschonden.
18-03-2025
(Zaaknaam: BRD – Groupe Société Générale S.A. t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2025:0318JUD003879813, EHRC-2025-0063) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2013/2014 vonden in Oekraïne de zogenaamde Maidanprotesten plaats, die zich van Kyiv uitbreidden naar steden als Odessa. Daar vond uiteindelijk een grote clash plaats tussen Maidandemonstranten en (pro-Russische) anti-Maidanactivisten, waarbij 48 mensen om het leven kwamen. Het EHRM overweegt dat de clash is geïnstigeerd door pro-Russische propaganda en desinformatie, net als door samenspanning van de politie met de anti-Maidanactivisten. Niettemin hebben de Oekraïense autoriteiten ook zelf onvoldoende gedaan om het geweld te voorkomen en later te beëindigen. Terwijl zij betekenisvol, transparant en onafhankelijk onderzoek hadden moeten uitvoeren, is ook dat niet gebeurd. Daardoor is art. 2 EVRM geschonden.
13-03-2025
(Zaaknaam: Vyacheslavova e.a. t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2025:0313JUD003955316, EHRC-2025-0066)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Jegens de in Spanje verblijvende OP is vanuit Zwitserland een uitleveringsverzoek gedaan. Op hetzelfde moment heeft de Franse strafrechter verzocht een Europees aanhoudingsbevel jegens OP uit te vaardigen. In dit soort situaties van samenloop moet volgens het HvJ EU in het licht van art. 47 Hv een doeltreffend beroep in rechte mogelijk zijn voor de betrokkene. Daarbij moet kunnen worden beoordeeld of aan alle eisen voor een EAB is voldaan en of ook verder de fundamentele (procedurele) rechten van de betrokkene worden gerespecteerd als aan een van twee verzoeken voorrang wordt gegeven.
20-03-2025
(Zaaknaam: Procureur de la République , ECLI:EU:C:2025:199, EHRC-2025-0065) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In 2009 heeft onderneming A een overeenkomst gesloten met de 17-jarige C ter ondersteuning van zijn carrière als basketballer. Als tegenprestatie moest C 15 jaar lang 10% van zijn netto-inkomsten aan A afdragen. In 2020 vorderde A nakoming, ten bedrage van 1,6 miljoen euro. Het HvJ EU overweegt dat het contract het moeilijk maakte om de langetermijnconsequenties ervan te overzien. De nationale rechter moet nagaan of het daarmee oneerlijk was. Gelet op art. 24 Hv en art. 3 IVRK moet hij rekening houden met C’s minderjarigheid en het feit dat de overeenkomst destijds door zijn ouders namens hem is gesloten.
20-03-2025
(Zaaknaam: Arce, ECLI:EU:C:2025:192, EHRC-2025-0062) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
VP heeft in 2014 in Hongarije de vluchtelingenstatus gekregen vanwege zijn genderstatus: hij is als vrouw geboren, maar zijn genderidentiteit is mannelijk. Hongarije wil alleen de aanduiding in het asielregister niet veranderen van vrouwelijk naar mannelijk, omdat VP geen geslachtsveranderende operatie heeft ondergaan. Het HvJ EU overweegt dat in dit soort gevallen recht moet worden gedaan aan het rectificatierecht van art. 5 AVG. Een vereiste van bewijs van een geslachtsveranderende operatie komt daarbij in strijd met de wezenlijke kern van art. 3 en 7 Hv en is ook naar EHRM-rechtspraak niet aanvaardbaar. Overlegging van een medisch-psychologisch certificaat moet kunnen volstaan.
13-03-2025
(Zaaknaam: Deldits, ECLI:EU:C:2025:172, EHRC-2025-0064)