Update
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 2025-1 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
In deze nieuwsbrief staat ook een nieuwsbericht. Dat betreft een Roemeens verzoek om een Advisory Opinion (nr. P16-2024-002). Naar Roemeens recht moeten rechters die lijden aan een psychische aandoening worden geschorst. Tijdens de schorsing moeten zij een medisch onderzoek ondergaan; doen zij dat niet, dan volgt ontslag. Volgens een rechter is onduidelijk wie het initiatief moet nemen voor zo’n onderzoek. Dit leidt tot een adviesverzoek onder Protocol 16, waarbij de vraag is of deze onduidelijkheid in strijd zou kunnen zijn met art. 8 EVRM. Een Panel van het EHRM benadrukt dat uit bestaande rechtspraak duidelijk genoeg blijkt hoe de vragen moeten worden beantwoord. Het adviesverzoek betreft daarmee geen 'questions of principle' en kan niet in behandeling worden genomen.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2019 initieerde de Moldavisch anticorruptie-eenheid een onderzoek naar de professionele integriteit van medewerkers van de milieu-inspectie. Daarbij werden onder meer undercoveragenten ingezet om te zien hoe corruptiegevoelig medewerkers waren. Cavca liet zich door zo’n undercoveragent verleiden tot het aannemen van steekpenningen en is daarop na een tuchtprocedure ontslagen. Het EHRM overweegt dat dit type onderzoeken effectief kan zijn bij corruptiebestrijding en acht het inzetten van undercoveragenten in beginsel toelaatbaar. Wel zijn sommige strafrechtelijke waarborgen tegen uitlokking van overeenkomstige toepassing. Nu in dit geval onvoldoende is onderzocht of van onrechtmatige uitlokking sprake was, is art. 6 lid 1 EVRM geschonden.
09-01-2025
(Zaaknaam: Cavca t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2025:0109JUD002176622, EHRC-2025-0004) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het begin van de coronapandemie in 2020 was het Litouwse ministerie van volksgezondheid met grote haast op zoek naar beschermingsmiddelen en sneltests. Twee ondernemingen boden een grote partij sneltests aan tegen een bedrag dat miljoenen boven de marktwaarde lag. Na een gemankeerde aanbestedingsprocedure werd een contract gesloten, maar dat is later nietig verklaard vanwege onder meer kwade trouw bij de ondernemingen. Deze zijn tot restitutie van het bedrag boven de marktwaarde verplicht. Het EHRM ziet daarin een inbreuk op het eigendomsrecht, maar acht de nietigverklaring en restitutieplicht niet onredelijk en ook niet in strijd met art. 1 EP EVRM.
07-01-2025
(Zaaknaam: UAB Profarma en UAB Bona Diagnosis t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2025:0107JUD004626422, EHRC-2025-0014) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na de scheiding van F.D. en zijn partner is het gezag over hun zoon, H.C., toegewezen aan de – in Frankrijk woonachtige – moeder. Omdat zij ging samenwonen met een nieuwe partner, O., die volgens F.D. gewelddadig was, nam F.D. zijn zoon mee naar Portugal. O. procedeerde wegens kinderontvoering en werd in het gelijk gesteld, waarna H.C. via dwangmaatregelen is teruggebracht naar Frankrijk. Het EHRM wijst op grote onzorgvuldigheden in de procedure, met name het ontbreken van rechterlijke toetsing en horen van H.C. en F.D. en het inzetten van een dwangmaatregel jegens een zevenjarig kind. Art. 8 EVRM is dan ook geschonden.
07-01-2025
(Zaaknaam: F.D. en H.C. t. Portugal, ECLI:CE:ECHR:2025:0107JUD001873718, EHRC-2025-0006) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Patrascu heeft een blog en Facebookpagina waarop hij commentaren over opera plaatst. Zijn verslaggeving daarop van een schandaal bij de Nationale Opera van Roemenië leidt tot een groot aantal commentaren, die zeer denigrerend en beledigend zijn voor een sopraan en de dirigent. Die procederen met succes tegen Patrascu omdat hij de posts niet heeft verwijderd. Het EHRM oordeelt dat de rechterlijke uitspraak in strijd is met de uitingsvrijheid van art. 10 EVRM omdat de toerekening van de commentaren aan Patrascu onvoorzienbaar was en de rechter geen volwaardige beoordeling van alle opmerkingen heeft gegeven.
07-01-2025
(Zaaknaam: Alexandru Patrascu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2025:0107JUD000184721, EHRC-2025-0002) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagster is in Turkije veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens betrokkenheid bij de illegale organisatie FETÖ/PDY. Zij is daarop naar Griekenland gevlucht, alwaar ze is aangehouden en enkele uren is vastgehouden. Ze diende een asielverzoek in, maar is kort daarna naar eigen zeggen per vrachtwagen naar de Evros vervoerd en per opblaasboot terug naar Turkije overgezet. Klaagster stelt dat zij het slachtoffer is geworden van een pushbackoperatie door de Griekse autoriteiten. Het Hof oordeelde dat Griekenland klaagster had uitgezet zonder een beoordeling van het risico op schade bij terugkeer naar Turkije. De rechters erkenden ook dat Griekenland klaagster onrechtmatig had vastgehouden voorafgaand aan de pushback. Er werd ook vastgesteld dat het Griekse rechtssysteem geen effectieve rechtsmiddelen bood om haar klachten naar voren te brengen.
07-01-2025
(Zaaknaam: A.R.E. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2025:0107JUD001578321, EHRC-2025-0001) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een vechtscheiding zijn de kinderen toegewezen aan de moeder, maar later heeft de rechter besloten dat ze toch bij de vader, Y, zouden moeten wonen. Tegen de zin van de kinderen zijn zij door een deurwaarder naar Y overgebracht. Het Hof oordeelt dat, tegen de toewijzingsregels in, steeds dezelfde rechter is toegewezen aan deze zaak. Daardoor is het recht op beoordeling door een bij wet ingesteld gerecht (art. 6 EVRM) geschonden. Daarnaast heeft de rechter in strijd met art. 8 EVRM onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de kinderen en heeft deze diverse beoordelingsfouten gemaakt.
19-12-2024
(Zaaknaam: X e.a. t. Slovenië, ECLI:CE:ECHR:2024:1219JUD002774622, EHRC-2025-0015) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Grande Oriente d’Italia is een vrijmetselaarsorganisatie. Een parlementaire onderzoekscommissie doet sinds 2013 onderzoek naar betrokkenheid van de maffia bij de vrijmetselarij. Omdat de vrijmetselaarsorganisatie niet vrijwillig ledengegevens wilde overhandigen aan de onderzoekscommissie, heeft deze een huiszoekingsbevel afgegeven. Bij de doorzoeking van de panden van de vrijmetselaarsorganisatie zijn duizenden documenten en bestanden in beslag genomen. Het EHRM oordeelt dat dit huiszoekingsbevel veel te ruim was geformuleerd, dat er onvoldoende concrete verdenkingen waren om inzet van dit middel te rechtvaardigen, en dat de verzamelde informatie onrechtmatig in de archieven van het parlement is opgeslagen. Dit levert strijd op met art. 8 EVRM.
19-12-2024
(Zaaknaam: Grande Oriente d’Italia t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:1219JUD002955017, EHRC-2025-0008) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee ondernemers zijn in eerste aanleg veroordeeld wegens fraude. In hoger beroep wordt de procedure beëindigd wegens verjaring. Wel wordt beslag gelegd op goederen van beide ondernemers ter hoogte van het uit crimineel handelen verkregen voordeel. Het EHRM acht de inbeslagname op zichzelf geen punitieve maatregel, zodat art. 7 EVRM hierop niet van toepassing is. Wel leidt het opleggen van deze maatregel tot een schending van de onschuldpresumptie. Ook is het eigendomsrecht geschonden nu de rechtspraak over het kunnen opleggen van de maatregel inconsistent en onvoorspelbaar was. Dit laatste levert echter geen schending op van art. 6 lid 1 EVRM.
19-12-2024
(Zaaknaam: Episcopo en Bassani t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:1219JUD004728416, EHRC-2025-0005) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Beley is in 2008 slachtoffer geworden van foltering. Het EHRM heeft in 2019 geoordeeld dat daar destijds onvoldoende onderzoek naar is gedaan. Naar aanleiding van deze uitspraak wordt alsnog een onderzoek ingesteld, maar Beley vindt dat dit nog steeds onvoldoende effectief is. Het EHRM beschouwt dit als een nieuwe klacht en gaat na of het onderzoek nu wel aan de art. 3-eisen voldeed. Weliswaar acht het begrijpelijk dat bepaalde onderzoekshandelingen zijn belemmerd door de Russische inval in Oekraïne, maar de autoriteiten hadden toch meer kunnen doen en hadden Beley ook meer in het onderzoek kunnen betrekken. Schending art. 3 EVRM.
19-12-2024
(Zaaknaam: Beley t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2024:1219JUD000270520, EHRC-2025-0003) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een jaarlijks LHBT-festival in Rusland is in de periode 2016-2020 steeds verstoord door talrijke bommeldingen en ander vals alarm. Ieder incident is steeds uitgebreid onderzocht, waardoor de filmvertoningen werden bemoeilijkt. Het EHRM constateert dat de meldingen een duidelijk patroon laten zien en dat ze bedoeld waren om het festival te verstoren, zodat inbreuk is gemaakt op art. 10 EVRM. De autoriteiten hebben de individuele onderzoeken nooit afgerond en hebben de verbanden tussen de meldingen ten onrechte niet onderzocht. Daardoor heeft de staat zijn positieve verplichtingen onder art. 10 EVRM geschonden.
17-12-2024
(Zaaknaam: Side by Side International Film Festival e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:1217JUD003267818, EHRC-2025-0012) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een postbode is lid van een vakbond en neemt deel aan door de vakbond georganiseerde acties. Daarom weigert zij het opleidingsdeel van haar activiteiten uit te voeren; wel is zij bereid om nog post te bezorgen. Voor de actiedagen houdt het (staats)postbedrijf haar volledige salaris in. Het EHRM stelt voorop dat de staat als eigenaar van het postbedrijf aansprakelijk is voor de salarisinhouding. In vakbondskwesties komt de staat een zeer ruime margin of appreciation toe. Gebleken is niet dat de nationale rechter een kennelijk onredelijk oordeel heeft geveld over de salarisinhouding, zodat art. 11 EVRM niet is geschonden.
17-12-2024
(Zaaknaam: Hellgren t. Finland, ECLI:CE:ECHR:2024:1217JUD005297719, EHRC-2025-0009) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Afghaanse vluchteling heeft geprobeerd vanuit Turkije per boot het Griekse eiland Samos te bereiken. Naar zijn zeggen is hij daar aangehouden en is hij gedwongen om met een andere boot terug te gaan naar Turkije. Het EHRM wijst erop dat dit relaas in overeenstemming is met een terugkerende modus operandi van de Griekse autoriteiten, die zich – zoals bevestigd door nationale en internationale rapporten – stelselmatig schuldig maken aan ongeoorloofde pushbackoperaties. In dit geval is echter geen prima facie bewijs geleverd dat de vluchteling daarvan daadwerkelijk het slachtoffer is geworden, zodat de klacht niet-ontvankelijk is ratione personae.
03-12-2024
(Zaaknaam: G.R.J. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2024:1203DEC001506721, EHRC-2025-0007)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
De Franse spoorwegmaatschappij SNCF vraagt reizigers die via de website een kaartje kopen om aan te geven of zij als ‘dhr.’ of ‘mw.’ willen worden aangesproken. Het HvJ EU buigt zich over de vraag of met dat vereiste sprake is van een rechtmatige en noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens. SNCF vraagt naar iemands aanspreektitel vanwege doeleinden van passende commerciële communicatie en direct marketing. Een dergelijke communicatie hoeft volgens het HvJ EU echter niet noodzakelijkerwijze te worden gepersonaliseerd op basis van de genderidentiteit van de betrokken klant. In plaats daarvan kan ook gebruik worden gemaakt van generieke, inclusieve beleefdheidsformules.
09-01-2025
(Zaaknaam: Mousse, ECLI:EU:C:2025:2, EHRC-2025-0011) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Italië weigert twee Syrische asielzoekers terug te nemen die in Duitsland asiel hebben aangevraagd. Italië heeft eenzijdig een verklaring afgegeven dat terugname niet mogelijk is zonder dat het risico bestaat dat asielzoekers onmenselijk of vernederend worden behandeld. Het HvJ EU overweegt dat overdracht in het Dublinsysteem inderdaad moet worden opgeschort bij systeemfouten die een ernstig risico op onmenselijke en vernederende behandeling veroorzaken. Het is echter niet aan de terugnemende staat om dat risico eenzijdig vast te stellen. In plaats daarvan moet de rechter dit doen bij wie beroep tegen een overdrachtsbesluit is ingesteld.
19-12-2024
(Zaaknaam: Tudmur, ECLI:EU:C:2024:1036, EHRC-2025-0013) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Spanje moeten werkgevers een register bijhouden met aantallen gewerkte uren van werknemers, zodat eventueel overwerk en niet-opgenomen vakantiedagen kunnen worden uitbetaald bij beëindiging van het dienstverband. Op deze regel heeft de Spaanse wetgever een uitzondering gemaakt voor huishoudelijk personeel. Het HvJ EU wijst erop dat zo’n uitzondering de bescherming van het recht op beperking van de maximale arbeidsduur (art. 31 lid 2 Hv) dreigt uit te hollen. Bovendien is het denkbaar dat de uitzondering indirect discrimineert naar geslacht. Het is aan de nationale rechter om dit nader te bepalen.
19-11-2024
(Zaaknaam: Loredas, ECLI:EU:C:2024:1050, EHRC-2025-0010)