Update
Uitspraken van 10-04-2024 tot 23-04-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 7 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Carême is oud-burgemeester van de Franse gemeente Grande-Synthe, gelegen aan de Franse Noordzeekust. Door de ligging is er een groot risico van overstroming als gevolg van klimaatverandering en zeespiegelstijgingen. Verzoeken van Carême aan overheidsinstanties om maatregelen te treffen bleven onbeantwoord. De Conseil d’État heeft geoordeeld dat dergelijke maatregelen jegens de gemeente moeten worden genomen, maar niet jegens Carême persoonlijk. Voor het EHRM heeft Carême alleen als individu geklaagd. Omdat hij inmiddels in Brussel woont, onderscheidt hij zich onvoldoende van anderen als het gaat om de gevolgen die hij van klimaatverandering ondervindt. Zijn klacht is dan ook niet-ontvankelijk ratione personae.
09-04-2024
(Zaaknaam: Carême t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0409DEC000718921, EHRC-2024-0103) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een vereniging van oudere Zwitsers en vier Zwitserse ouderen stellen dat hun recht op leven en privéleven worden geschonden door het tekortschietende Zwitserse klimaatbeleid. Het EHRM benadrukt het bijzondere en urgente karakter van klimaatzaken. Gelet daarop creëert het een nieuwe mogelijkheid voor klimaatorganisaties om bij het EHRM over tekortschietend klimaatbeleid te klagen. Individuele klachten zijn juist bijna nooit ontvankelijk, ook in deze zaak niet. Het Hof formuleert verder uitgangspunten voor nationale klimaatregelingen en acht het Zwitserse beleid daarmee in strijd. Daarnaast is het recht op toegang tot de rechter geschonden doordat de vereniging niet inhoudelijk over het klimaatbeleid kon klagen.
09-04-2024
(Zaaknaam: Verein Klimaseniorinnen Schweiz e.a. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2024:0904JUD005360020, EHRC-2024-0102) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Zes jonge Portugezen hebben bij het EHRM gesteld dat 33 Europese staten hun verplichtingen onder het EVRM niet zijn nagekomen doordat ze onvoldoende maatregelen hebben getroffen om de uitstoot van broeikasgassen en het gebruik van fossiele brandstoffen tegen te gaan. Het Hof stelt vast dat Portugal hier territoriale jurisdictie heeft, maar dat de andere staten niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden onder art. 1 EVRM voor de eventueel door hen in Portugal veroorzaakte uitstoot. Daarnaast hebben de zes jongeren geen nationale rechtsmiddelen benut, terwijl die volgens het EHRM wel degelijk voorhanden waren. De klacht is dan ook niet-ontvankelijk.
09-04-2024
(Zaaknaam: Duarte Agostinho e.a. t. Portugal en 32 andere staten, ECLI:CE:ECHR:2024:0904DEC003937120, EHRC-2024-0101) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vijf kinderen van ‘Harki’s’ – Algerijnse soldaten die in de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog aan Franse zijde meevochten – klagen over het ondervonden leed tijdens de oorlog en daarna. Een staatsaansprakelijkheidszaak is gestrand op onbevoegdheid van de Franse rechter. Het leed dat ze in Frankrijk hebben ondervonden, waar ze in ‘Harkikampen’ moesten leven, is wel gecompenseerd. Het EHRM erkent dat de Franse onbevoegdheidsdoctrine voor buitenlands beleid een legitieme beperking van art. 6 lid 1 EVRM oplevert. Het waardeert de erkenning van het leed van de Harki’s, maar acht de geboden genoegdoening ontoereikend; daardoor is de strijd met art. 3 niet opgeheven.
04-04-2024
(Zaaknaam: Tamazount e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0404JUD001713119, EHRC-2024-0106) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Hongaarse Nationale Bank heeft verschillende stichtingen opgericht om economisch onderzoek te financieren. Een onderzoeksjournalist doet een verzoek tot openbaarheid van bestuur en wil onder meer de identiteit weten van de ontvangers van onderzoeksbeurzen. Dit wordt geweigerd op gronden van persoonsgegevensbescherming. Het Hof oordeelt dat in dit geval art. 10 EVRM van toepassing is. De persoonsgegevensbescherming komt weinig waarde toe omdat het niet gaat om het privéleven van de ontvangers, maar om hun publieke identiteit. Gelet op het belang van transparantie en goede berichtgeving over besteding van publieke middelen is art. 10 EVRM geschonden door de niet-openbaarmaking van de informatie.
04-04-2024
(Zaaknaam: Zöldi t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0404JUD004904918, EHRC-2024-0109) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Enkele Tadzjiekse asielzoekers hebben verschillende pogingen gedaan om de grens tussen Oekraïne en Polen over te steken. De toegang werd hen echter steeds geweigerd. Het EHRM overweegt dat Oekraïne weliswaar een EVRM-staat is, maar dat ook dan Polen zou moeten onderzoeken of daar een adequate asielprocedure beschikbaar is die beschermt tegen refoulement naar Tadzjikistan. Nu dat niet is gebeurd, is art. 3 EVRM in procedureel opzicht geschonden. Daarnaast leveren de weigeringen een verboden collectieve uitzetting op, in strijd met art. 4 P4 EVRM, en is door het tekort aan rechtsbescherming ook art. 13 EVRM geschonden.
04-04-2024
(Zaaknaam: Sherov e.a. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2024:0404JUD005402917, EHRC-2024-0105) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verhoeven was getrouwd met de Japanse K., met wie zij in 2015 kind L. kreeg. Het echtpaar verhuisde naar Japan, maar in 2017 kwam Verhoeven met L. terug naar Frankrijk. K. startte een procedure wegens kinderontvoering en werd door de Franse rechter in het gelijk gesteld: L. moest terugkeren naar Japan. De Franse rechters hebben volgens het EHRM de zaak zorgvuldig beoordeeld. Zij hebben daarbij voldoende overtuigend vastgesteld dat er geen al te groot risico was dat door Japanse regelgeving en gebruiken de banden tussen Verhoeven en L. volledig zouden worden doorgesneden. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
28-03-2024
(Zaaknaam: Verhoeven t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0328JUD001966420, EHRC-2024-0108) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een weeskind met een intellectuele beperking heeft verplicht en zonder therapeutische reden vier maanden doorgebracht in een psychiatrische instelling. Daar moest hij onder meer kalmerende middelen gebruiken. Het Hof stelt vast dat in Moldavië mensen met een intellectuele beperking stelselmatig worden gestigmatiseerd en worden behandeld alsof zij een psychiatrische stoornis hebben. Dat levert een schending op van art. 3 jo. 14 EVRM. De langdurige, onnodige psychiatrische detentie en verplichte medicatie waren daarnaast strijdig met art. 3 EVRM en er is onvoldoende onderzoek gedaan. Het EHRM draagt Moldavië op snel maatregelen te nemen om het onderliggende systeemprobleem te bestrijden.
26-03-2024
(Zaaknaam: V.I. t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2024:0326JUD003896318, EHRC-2024-0107) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Kartal was vicepresident van het Toezichthoudend Comité van de Turkse Hoge Raad voor Rechters en Aanklagers. Bij wet is in 2014 een grootschalige herstructurering doorgevoerd, waardoor zijn benoeming in deze functie werd beëindigd. De herstructureringswet is later onconstitutioneel verklaard, maar dit leidde niet tot terugplaatsing in de oude functie. Het EHRM beredeneert dat sprake is van een rechtspositioneel geschil waarop art. 6 lid 1 EVRM van toepassing is, al gaat het om een met de staat verbonden functie. Het ontbreken van een mogelijkheid tot rechterlijke toetsing van de beëindiging van de benoeming levert een schending van deze bepaling op.
26-03-2024
(Zaaknaam: Kartal t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2024:0326JUD005469914, EHRC-2024-0104)