Update
Uitspraken van 08-10-2024 tot 21-10-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 18 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie slachtoffers van misdrijven hebben een civiele schadevergoedingsvordering ingediend in het kader van de strafrechtelijke procedure. Nu die procedure voortijdig is beëindigd, zijn de civiele vorderingen niet onderzocht. De Grote Kamer herneemt zijn eerdere rechtspraak over dit onderwerp en formuleert een groot aantal criteria om te onderzoeken of art. 6 EVRM van toepassing is op dit soort civiele vorderingen. Als dat het geval is, zal het nagaan of de beëinding van een strafzaak het gevolg is van systeemfalen en of er een eigen verantwoordelijkheid is van het individu voor het niet volgen van een alternatief.
24-09-2024
(Zaaknaam: Fabbri e.a. t. San Marino, ECLI:CE:ECHR:2024:0924JUD000631921, EHRC-2024-0233) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Missaoui en Akhandaf werd de toegang geweigerd tot een gemeentelijk openbaar zwembad omdat zij een burkini droegen. Zij hebben hierover geprocedeerd, maar in eerste aanleg en hoger beroep werd hun beroep afgewezen. Na advies van een cassatieadvocaat besloten zij geen cassatie in te stellen. Het EHRM oordeelt dat zij daardoor ten onrechte het cassatieberoep als rechtsmiddel onbenut hebben gelaten. Er was namelijk geen reden om aan te nemen dat dit beroep gedoemd was te mislukken. Dat een advocaat anders heeft geadviseerd, doet daaraan niet af. De zaak is dan ook niet-ontvankelijk wegens niet-uitputting van rechtsmiddelen (art. 35 lid 1 EVRM).
03-09-2024
(Zaaknaam: Missaoui en Akhandaf t. België, ECLI:CE:ECHR:2024:0903DEC005479521, EHRC-2024-0237)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Na het vinden van softdrugs in een pakketje is de mobiele telefoon van de geadresseerde in beslag genomen. De politie heeft zonder succes geprobeerd toegang tot de telefoon te krijgen om de gegevens te bestuderen, zonder voorafgaande toestemming van een rechter. Het HvJ EU besluit dat richtlijn 2016/680 ook van toepassing is op mislukte pogingen tot gegevensverzameling. Die verzameling is ook mogelijk als het niet gaat om ernstige criminaliteit, maar dan moet wel een zorgvuldige belangenafweging worden uitgevoerd. Een onafhankelijk orgaan moet toestemming geven op basis van een noodzakelijkheidstoets en de betrokkene moet achteraf op de hoogte worden gesteld.
04-10-2024
(Zaaknaam: Bezirkshauptmannschaft Landeck (Tentative d’accès aux données personnelles stockées sur un téléphone portable), ECLI:EU:C:2024:830, EHRC-2024-0229) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Schrems heeft tijdens een openbaar rondetafelgesprek in Wenen, dat ook werd gestreamd, geopenbaard dat hij homoseksueel was. Op zijn Facebookpagina heeft hij dat nooit vermeld. Toch krijgt hij gepersonaliseerde reclame voor websites voor homoseksuelen, vooral doordat Facebook via diverse plug-ins bij derden informatie verzamelt over het kijk- en klikgedrag van Schrems zelf en van Facebookvrienden. Het HvJ EU oordeelt dat de werkwijze van Facebook in strijd is met het beginsel van minimale gegevensverwerking. De verwerking van openbaar gemaakte gevoelige gegevens als homoseksualiteit kan toelaatbaar zijn, maar de verwerking van andere gegevens die buiten het platform zijn verkregen is dat niet.
04-10-2024
(Zaaknaam: Schrems (Communication de données au grand public), ECLI:EU:C:2024:834, EHRC-2024-0240) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
A. is bij geboorte in Roemenië geregistreerd als vrouw. Later heeft hij door naturalisatie in het VK de Britse nationaliteit gekregen. Snel daarna heeft hij zijn naam laten veranderen naar een mannelijke en in 2020 heeft hij een Gender Identity Certificate verkregen. In Roemenië is dit niet meteen erkend, maar moest hij voor aanpassing van zijn geboorteakte een nieuwe procedure voeren. Dit levert een belemmering op voor het vrij reizen (art. 21 VWEU, art. 45 Hv), nu zo’n extra formaliteit ernstige ongemakken kan veroorzaken. Daarvoor is geen overtuigende rechtvaardiging geboden. Bovendien is de eis strijdig met art. 8 EVRM.
04-10-2024
(Zaaknaam: Mirin, ECLI:EU:C:2024:845, EHRC-2024-0236) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) heeft persoonsgegevens van de leden van aangesloten tennisverenigingen doorgegeven aan zijn sponsoren (TennisDirect en de Nederlandse Loterij Organisatie NLO), zodat deze ze konden gebruiken voor marketingdoeleinden. De AP heeft in dit verband een boete opgelegd. Het HvJ EU benadrukt dat marketingdoeleinden een gerechtvaardigd belang kunnen vormen. Wel moet de nationale rechter nagaan of de leden van de tennisverenigingen redelijkerwijs konden verwachten dat hun gegevens zouden worden doorgegeven. Ook moet worden onderzocht of de belangen van de leden bij persoonsgegevensbescherming (en bescherming tegen gokverslaving) zwaarder wegen dan de commerciële belangen.
04-10-2024
(Zaaknaam: Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond, ECLI:EU:C:2024:857, EHRC-2024-0235) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In 2017 kwam de Spaanse Banco Popular in zwaar weer te verkeren en is een afwikkelingsregeling voor deze bank getroffen. Verschillende aandeelhouders en enkele andere belanghebbenden voelen zich door deze regeling benadeeld en hebben ertegen geprocedeerd bij het Gerecht. Hun nietigheidsberoep is ongegrond verklaard. Het HvJ EU bevestigt dit. Voor zover relevant voor het Handvest overweegt het dat de gedeeltelijke vertrouwelijkheid van de regeling en het dossier niet onredelijk is en daarmee niet strijdig met art. 41 Hv. De aandeelhouders konden niet verwachten dat hun eigendomsrechten als zwaarwegendste belangen zouden worden meegewogen; art. 17 Hv is niet geschonden.
04-10-2024
(Zaaknaam: García Fernández e.a./Commissie en GAR, ECLI:EU:C:2024:820, EHRC-2024-0234) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Twee Afghaanse vrouwen hebben asiel aangevraagd in Oostenrijk omdat zij vrezen in Afghanistan te worden onderworpen aan onder meer gedwongen huwelijken, gendergerelateerd en huiselijk geweld en tal van vrijheidsbeperkingen. Het HvJ EU oordeelt dat het hierbij gaat om vormen van discriminatie die hetzij evident in strijd zijn met art. 3 en 4 EVRM, hetzij in combinatie beschouwd de menselijke waardigheid aantasten. Het gaat daarmee om ‘vervolgingshandelingen’ in de zin van art. 9 van richtlijn 2011/95/EU. In dat geval is het niet nodig nog andere persoonlijke kenmerken van de asielzoeker te betrekken in de beoordeling van het asielverzoek.
04-10-2024
(Zaaknaam: Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl e.a., ECLI:EU:C:2024:828, EHRC-2024-0231) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
C is in vreemdelingenbewaring genomen in afwachting van het besluit op een verzoek tot Dublin-overlevering aan Spanje. Toen de Spaanse autoriteiten het verzoek hadden afgewezen, is C niet vrijgelaten, maar is hij in bewaring gebleven – toen op de grond dat hem een terugkeerbesluit was opgelegd en er een risico van onderduiking was. Het HvJ EU overweegt dat normaal gesproken na wegvallen van de grond voor rechtmatige bewaring iemand moet worden vrijgelaten, maar dat voortzetting in een situatie als deze toch aanvaardbaar is.
04-10-2024
(Zaaknaam: Bouskoura, ECLI:EU:C:2024:868, EHRC-2024-0230) -
Gerecht van Eerste Aanleg EG
In verband met het EU-sanctiepakket tegen Rusland na de invasie in Oekraïne is een verbod opgelegd op juridische dienstverlening in niet-contentieuze zin. Verschillende ordes van advocaten hebben daartegen een nietigheidsberoep ingesteld omdat de rechten van advocaten hierdoor zouden worden geschonden. Het Gerecht oordeelt dat er geen recht op bijstand door een advocaat bestaat buiten de contentieuze procedure. Het verbod valt daardoor buiten het toepassingsbereik van art. 7 en 47 Hv. Evenmin levert het verbod een schending op van het beroepsgeheim van advocaten of van andere rechtsstatelijke beginselen zoals rechtszekerheid en proportionaliteit.
02-10-2024
(Zaaknaam: Nederlandse Orde van Advocaten e.a./Raad, ECLI:EU:T:2024:670, EHRC-2024-0238) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Carles Puigdemont i Casamajó en Antoni Comín i Oliveres zijn actieve vertegenwoordigers van de Catalaanse afscheidingsbeweging. Zij hebben zich in 2019 verkiesbaar gesteld voor het Europees Parlement en hun lijst heeft twee zetels behaald. De twee stonden echter niet op de lijst met verkozen Europarlementariërs die de Spaanse autoriteiten aan het Europees Parlement hebben overgelegd en zij konden dan ook geen lid worden. Het HvJ EU oordeelt dat de erkenning van de nationale uitslagenlijst geen voor beroep vatbare beslissing is, nu deze geen rechtsgevolgen heeft. Art. 39 lid 2 Hv wordt daardoor niet geschonden.
26-09-2024
(Zaaknaam: Puigdemont i Casamajó en Comín i Oliveres t. Parlement, ECLI:EU:C:2024:803, EHRC-2024-0239) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een elektricien is overleden als gevolg van elektrocutie op het werk. Hierna zijn zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke procedures gestart, waarbij de strafrechter gebonden is aan de kwalificatie van een ongeval als arbeidsongeval. Het is in een dergelijk geval volgens het HvJ EU noodzakelijk dat nabestaanden die zich civielrechtelijk partij zouden kunnen stellen in de strafzaak de mogelijkheid krijgen om in de bestuursrechtelijke procedure te worden gehoord, zodat zij daarin hun standpunt over de kwalificatie als arbeidsongeval naar voren kunnen brengen. Gebeurt dat niet, dan is dat niet verenigbaar met art. 47 Hv.
26-09-2024
(Zaaknaam: MG en SC Energotehnica SRL Sibiu, ECLI:EU:C:2024:788, EHRC-2024-0232)