Update
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 14 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan. In verband met het zomerreces bij de beide Europese hoven verschijnt er de komende weken geen nieuwsbrief. Op dinsdag 10 september vindt u nieuwsbrief 15 in uw mailbox.
In deze nieuwsbrief staat ook een nieuwsbericht. Dat betreft het niet-ontvankelijk verklaren van een Roemeens verzoek om een Advisory Opinion (nr. P16-2024-001). Het adviesverzoek is ingebed in een nationale rechtszaak over beslag op bezittingen van hoge ambtenaren waarvan de legitieme herkomst niet kan worden vastgesteld. Volgens het Hof betreft het hier geen principiële uitlegkwestie. Reden hiervoor is primair dat dezelfde uitlegvragen voorliggen in de vorm van een individuele klacht en het Hof daarover binnenkort uitspraak zal doen.
Wij wensen u een goede zomer toe!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Gevangene S.T. is in 2009 dood aangetroffen in zijn cel. De doodsoorzaak was gelegen in drugsintoxicatie. Hoogstwaarschijnlijk was die veroorzaakt doordat S.T. drugs of geneesmiddelen had geruild met of gestolen van een andere gevangene. Het Hof overweegt dat staten bijzondere zorgverplichtingen hebben ten aanzien van drugsverslaafde gevangenen. In dit geval stond S.T. onder zorgvuldig medisch toezicht en werd hij dagelijks gecontroleerd bij het innemen van methadon. Drugshandel binnen gevangenissen is een weerbarstig fenomeen, maar gebleken is niet dat de gevangenisautoriteiten tekort zijn geschoten in hun inspanningsverplichting om dit tegen te gaan. Art. 2 EVRM is dan ook niet geschonden.
11-07-2024
(Zaaknaam: Sahraoui e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0711JUD003540220, EHRC-2024-0191) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
W.W. is bij geboorte als man geregistreerd en heeft mannelijke geslachtskenmerken, maar identificeert zich al sinds haar vroegste kindertijd als vrouw. In de gevangenis verwijdert zij op zeker moment zelf haar testikels, waarna de genderdysforie officieel wordt gediagnosticeerd en zij een hormoonbehandeling krijgt. Na overplaatsing naar een nieuwe gevangenis willen de gevangenisautoriteiten die behandeling niet automatisch voortzetten, waardoor zij een periode zonder medicatie komt te zitten. Het Hof ziet daarvoor geen rechtvaardiging en acht dit in strijd met art. 8 EVRM. Het benadrukt daarbij het belang van zelfbeschikking en respect voor iemands geslachtelijke identiteit.
11-07-2024
(Zaaknaam: W.W. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2024:0711JUD003184220, EHRC-2024-0194) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een echtpaar biedt pleegzorg aan twee jonge, gehandicapte kinderen. Nadat Savinovskikh als transseksueel is erkend en een gedeeltelijke geslachtsveranderende operatie heeft ondergaan, uiten de autoriteiten bezwaar tegen de pleegzorg. Die mag alleen door koppels van verschillend geslacht worden verleend. De kinderen worden dan ook weggehaald bij het echtpaar. Het EHRM benadrukt dat de enige reden daarvoor is gelegen in Savinovskikhs geslachtsverandering. Er waren geen aanwijzingen dat de pleegzorg nadelige consequenties had voor de kinderen. Bovendien is geen rekening gehouden met de affectieve relatie tussen de pleegkinderen en de andere gezinsleden. Art. 8 EVRM is dan ook geschonden.
09-07-2024
(Zaaknaam: Savinovskikh e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:0709JUD001620619, EHRC-2024-0192) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens een demonstratie in Ankara vonden twee explosies plaats, veroorzaakt door een aan IS gelieerde organisatie. Daarbij vielen doden en raakte Selçuk gewond. Negentien mensen werden veroordeeld; Selçuk zelf ontving een schadevergoeding van 3875 euro voor immateriële schade, gebaseerd op risicoaansprakelijkheid voor de staat. Het EHRM benadrukt dat bij een hoog dreigingsniveau van aanslagen bijzondere waakzaamheid is geboden om het recht op leven te beschermen. Turkije valt in deze zaak echter niets te verwijten: de nodige voorzorgsmaatregelen waren getroffen en de aanslag is goed onderzocht. De compensatie voor Selçuk was toereikend. Art. 2 EVRM is dan ook niet geschonden.
09-07-2024
(Zaaknaam: Selçuk t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2024:0709JUD002309320, EHRC-2024-0193) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Azerbeidzjaanse belastingautoriteiten besluiten om het uitgeefbedrijf van Rustamkhanli te onderwerpen aan een belastingcontrole. Na een ongeautoriseerde huiszoeking leggen zij het bedrijf een boete op; als die niet betaald kan worden, worden de bankrekeningen bevroren. Omdat Rustamkhanli enig eigenaar is van de onderneming kan hij uit eigen naam bij het EHRM procederen. De huiszoeking was vanwege het ontbreken van iedere waarborg in strijd met art. 8 EVRM. Aan de bevriezing van de tegoeden lag geen kenbaar besluit ten grondslag en er kon ook niet over worden geprocedeerd. Ook vanwege de vergaande gevolgen ervan, is art. 1 EP EVRM geschonden.
04-07-2024
(Zaaknaam: Rustamkhanli t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2024:0704JUD002446016, EHRC-2024-0190) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
B.A. is een Syrische vluchteling die in 2019 via een irreguliere route Cyprus binnen is gekomen. Omdat wordt vermoed dat hij een ‘foreign fighter’ is, wordt hij vanwege de nationale veiligheid in hechtenis genomen. Het EHRM oordeelt dat de hechtenis niets te maken heeft met de onregelmatige binnenkomst en dus niet gegrond kan worden op art. 5 lid 1 (f), eerste onderdeel, EVRM. De hechtenis heeft bijna drie jaar geduurd en er was veel vertraging bij de beoordeling van zijn verzoek tot vrijlating in hoger beroep. Nu daarvoor geen overtuigende redenen bestonden, is ook art. 5 lid 4 EVRM geschonden.
02-07-2024
(Zaaknaam: B.A. t. Cyprus, ECLI:CE:ECHR:2024:0702JUD002460720, EHRC-2024-0188)