Update
Uitspraken van 18-06-2024 tot 01-07-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 12 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Radio Free Europe/Radio Liberty en een aantal andere organisaties onderhouden nieuwswebsites in Azerbeidzjan. In 2017 zijn deze sites geblokkeerd, beweerdelijk omdat er oproepen tot haat, geweld en extremisme op werden geplaatst. Dit was echter op geen enkele manier concreet onderbouwd. De wetgeving was van zeer algemene aard en bij de toepassing ervan in het concrete geval werden geen redelijke procedurele waarborgen geboden. Dit alles maakt dat de blokkademaatregelen niet voldoende bij wet waren voorzien, en daarmee in strijd kwamen met art. 10 EVRM.
13-06-2024
(Zaaknaam: RFE/RL Inc. e.a. t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2024:0613JUD005613818, EHRC-2024-0165) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een mensenrechtenjurist met ALS wil voorkomen dat hij na ondraaglijk lijden en met groot autonomieverlies komt te overlijden. Hulp bij zelfdoding door een arts (‘PAD’) is in Hongarije echter verboden. Het gaat hier volgens het Hof om een moreel en ethisch uiterst gevoelige kwestie waarover tussen de staten sterk verschillende meningen bestaan. Er zijn goede argumenten te geven tegen het toestaan van PAD en het lijden kan via palliatieve zorg worden verminderd. Daarom levert een volledig verbod geen schending op van art. 8 jo. 14 EVRM. Dat het weigeren van een levensverlengende behandeling wel is toegestaan, maakt dit niet anders.
13-06-2024
(Zaaknaam: Dániel Karsai t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0613JUD003231223, EHRC-2024-0161) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een rechter is op verdenking van betrokkenheid bij grootschalige georganiseerde corruptie in voorarrest genomen. Het EHRM acht dat op zichzelf aanvaardbaar, gelet op de ernst van de verdenking en het risico van collusie. Er was echter geen rechtvaardiging voor het na vier maanden nog verlengen van het voorarrest. Bovendien is het voorarrest destijds verlengd op gronden die het openbaar ministerie niet zelf had aangevoerd en waarop klaagster ook niet heeft kunnen reageren. Daardoor is het beginsel van ‘equality of arms’ aangetast. Dit levert een schending op van art. 5 lid 3 en lid 4.
13-06-2024
(Zaaknaam: Cvikova t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2024:0613JUD000061521, EHRC-2024-0160) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
V.D. leed aan schizofrenie en verliet op zeker moment in verwarde toestand de kliniek waar hij werd behandeld. Na een incident werd de politie gewaarschuwd, die V.D. probeerde op te pakken. V.D. werd daarbij gewelddadig en verwondde zichzelf, waarop de politie hem tegen de grond werkte en een tijdlang vasthield. In een ambulance op weg naar het ziekenhuis overleed hij. Het EHRM oordeelt dat de politie zeer onzorgvuldig heeft gehandeld en dat het gebruikte geweld disproportioneel was. Daarnaast bevatte het onderzoek naar de toedracht tekortkomingen. Art. 2 EVRM is daardoor zowel in materieel als in procedureel opzicht geschonden.
11-06-2024
(Zaaknaam: T.V. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2024:0611JUD004790919, EHRC-2024-0167) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het Verenigd Koninkrijk kunnen onterecht veroordeelden een schadevergoeding krijgen, mits zij op basis van nieuw bewijs kunnen aantonen dat onomstotelijk vaststaat dat zij niet schuldig waren. Twee onterecht veroordeelden vinden dit een te zware bewijslast en stellen dat hierdoor de onschuldpresumptie is aangetast. De Grote Kamer oordeelt dat dit niet het geval is. Het gehanteerde criterium maakt niet dat bij de beoordeling van een compensatieverzoek alsnog een schuldoordeel wordt uitgesproken of wordt geïmpliceerd. Hoe verwoestend gerechtelijke dwalingen ook zijn, er is geen verplichting tot compensatie daarvan. Art. 6 lid 2 EVRM is dan ook niet geschonden.
11-06-2024
(Zaaknaam: Nealon en Hallam t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0611JUD003248319, EHRC-2024-0164) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Kokëdhima is in 2013 verkozen tot lid van het Albanese parlement. Hij was op dat moment enig aandeelhouder van een onderneming die veel inkomsten verwierf uit contracten met overheidspartijen. Hij deed navraag over de onverenigbaarheid daarvan, maar kreeg geen duidelijk antwoord. Na een half jaar verkocht hij alsnog zijn aandelen. Na onderzoek werd hem vanwege belangenverstrengeling zijn zetel ontnomen. Het EHRM oordeelt dat de daarbij gegeven uitleg aan de Albanese grondwet niet onverwacht was; Kokëdhima had zelf kunnen weten dat sprake was van belangenverstrengeling. Gelet daarop is art. 3 EP EVRM niet geschonden doordat hem zijn zetel is ontnomen.
11-06-2024
(Zaaknaam: Kokedhima t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2024:0611JUD005515916, EHRC-2024-0162) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tegen L.T. liep een strafzaak. In het kader daarvan is zij psychiatrisch onderzocht en daarbij is paranoïde schizofrenie vastgesteld. Zij is (mede daardoor) nauwelijks zelf in de strafzaak betrokken. Daarnaast disfunctioneerden de twee advocaten die haar hebben bijgestaan en had ze geen mogelijkheid om zelf hoger beroep in te stellen. Het EHRM acht deze gang van zaken kennelijk onredelijk en zeer in het nadeel van L.T.
06-06-2024
(Zaaknaam: L.T. t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2024:0606JUD001345915, EHRC-2024-0163) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Cramesteter is in 2004 een veiligheidsmaatregel opgelegd op grond waarvan hij is ondergebracht in een justitiële psychiatrische inrichting. Deze maatregel is in de loop van de tijd steeds verlengd, maar op zeker moment is nieuwe wetgeving aangenomen die de maximale duur van zo’n veiligheidsmaatregel op acht jaar bepaalt. Klager wordt op grond daarvan uiteindelijk in vrijheid gesteld, maar dat gebeurde pas toen de nieuwe wet al een tijd in werking was. Dit is ook al onrechtmatig geacht door de nationale rechter, wat voor het EHRM reden is om een schending van art. 5 lid 1 EVRM aan te nemen.
06-06-2024
(Zaaknaam: Cramesteter t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2024:0606JUD001935817, EHRC-2024-0159) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met een verdenking van het heimelijk en onrechtmatig opnemen van een privégesprek heeft een advocaat haar telefoon aan de politie overhandigd. Wel heeft zij eerst duizenden bestanden en gesprekken laten wissen door een IT-professional. De onderzoeksrechter heeft opdracht gegeven om de gegevens op de telefoon vergaand te doorzoeken. Daarbij is de onderzoeksrechter de grenzen van zijn bevoegdheid volgens het Hof ver te buiten gegaan. Daarnaast zijn onvoldoende waarborgen geboden om het privilege van de advocaat te kunnen beschermen. Dit levert een schending op van art. 8 EVRM.
06-06-2024
(Zaaknaam: Bersheda en Rybolovlev t. Monaco, ECLI:CE:ECHR:2024:0606JUD003655919, EHRC-2024-0157) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Zouboulidis heeft eerder bij het EHRM geprocedeerd over het ontbreken van toegang tot een rechter, waarbij het Hof hem in het gelijk heeft gesteld. Vervolgens heeft hij geprobeerd vanwege de geleden benadeling een schadevergoeding te verkrijgen. Zijn aanspraak daarop is in hoogste instantie echter afgewezen, omdat de ingeroepen bepaling niet zou strekken tot het toekennen van een recht op schadevergoeding bij onrechtmatige rechtspraak. Deze interpretatie was volgens het EHRM nieuw en kwam onverwacht, waardoor deze op gespannen voet staat met het rechtszekerheidsbeginsel. Nu deze hem opnieuw heeft afgehouden van de rechter, is art. 6 lid 1 EVRM ook nu geschonden.
04-06-2024
(Zaaknaam: Zouboulidis t. Griekenland (nr. 3), ECLI:CE:ECHR:2024:0604JUD005724621, EHRC-2024-0170) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Wick is veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf wegens verkrachting en geweldpleging. Vervolgens heeft hij ook in de gevangenis iemand zwaar mishandeld, wat nogmaals tot negen jaar gevangenisstraf leidde. Hij is daarbij telkens weer overgeplaatst naar andere gevangenissen met een verzwaard regime. Daartegen wilde hij opkomen, maar door onduidelijkheid over beslissingsbevoegdheden over de overplaatsingen heeft hij dat niet effectief kunnen doen. Het EHRM oordeelt dat hem daardoor een concrete en effectieve toegang tot de rechter is onthouden, in strijd met art. 6 EVRM.
04-06-2024
(Zaaknaam: Wick t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2024:0604JUD002232119, EHRC-2024-0169) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een 18-jarige dienstplichtige was door een hartaandoening fysiek onderontwikkeld. Dat leidde tot zodanige pesterijen en mishandeling dat de jongen uiteindelijk zelfmoord pleegde. Het EHRM benadrukt dat de staat verantwoordelijk is voor het welbevinden van dienstplichtigen. In dit geval wisten de bovengeschikten van de jongen dat hij mishandeld werd en hebben ze hier onvoldoende tegen gedaan. Daardoor is de staat verantwoordelijk te houden voor het overlijden van de jongen. Nu bovendien onvoldoende zorgvuldig onderzoek is gedaan naar de zelfmoord en de vader geen vergoeding voor immateriële schade kon krijgen, zijn art. 2 (in materieel en procedureel opzicht) en 13 EVRM geschonden.
04-06-2024
(Zaaknaam: Varyan t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2024:0604JUD004899814, EHRC-2024-0168) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een journalist heeft tijdens een televisie-interview de directeur van de Bulgaarse Commissie voor Financieel Toezicht beschuldigd van betrokkenheid bij witwassen en een gebrek aan professionele integriteit. Eerder heeft hij ook kritiek geuit op de professionaliteit van een rechter. Juist deze rechter werd gevraagd over de door de directeur aangezwengelde smaadzaak te oordelen. Het EHRM oordeelt dat dit leidt tot een gebrek aan onpartijdigheid in de procedure, in strijd met art. 6 EVRM. Dit partijdigheidsprobleem is zo groot dat het impliceert dat ook de uitingsvrijheid van art. 10 EVRM is geschonden: de procedure bood daarmee onvoldoende waarborgen tegen willekeur.
04-06-2024
(Zaaknaam: Bosev t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0604JUD006219919, EHRC-2024-0158) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Alpaslan heeft bij een veiling een perceel gekocht van de Turkse spoorwegmaatschappij, maar al snel bleek dat de veiling onrechtmatig had plaatsgevonden en dat de registratie van de eigendomsoverdracht moest worden geannuleerd. Alpaslan heeft hiervoor een schadevergoeding aangeboden gekregen, maar hij vindt die ontoereikend. Het EHRM overweegt dat het in dit geval ging om het rechtzetten van een fout door de staat, die niet ten koste mag gaan van de burger. De lasten die Alpaslan te dragen heeft gekregen zijn echter niet excessief, zeker nu hij een redelijke tegemoetkoming aangeboden heeft gekregen. Geen schending van art. 1 EP EVRM.
04-06-2024
(Zaaknaam: Alpaslan t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2024:0604JUD000283221, EHRC-2024-0156)