Update
Uitspraken van 21-05-2024 tot 03-06-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 10 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Rus Mirzoyan verblijft sinds 2006 in Tsjechië, samen met zijn echtgenote en vier kinderen. In 2011 besloten de autoriteiten zijn verblijfsvergunning niet te verlengen in het belang van de nationale veiligheid. Het EHRM oordeelt dat de Tsjechische rechters deze weigering zorgvuldig hebben beoordeeld en dat zij daarbij genoeg mogelijkheden hadden om onderliggende, vertrouwelijke informatie op waarde te schatten. Daarmee is toereikende procedurele bescherming toegekend aan Mirzoyan. Daarnaast hebben de autoriteiten voldoende rekening gehouden met de belangen van de gezinsleden van Mirzoyan. Gelet daarop is art. 8 EVRM niet geschonden.
16-05-2024
(Zaaknaam: Mirzoyan t. Tsjechië, ECLI:CE:ECHR:2024:0516JUD001511721, EHRC-2024-0144) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Mária Somogyi heeft in een Facebookpost kritiek geleverd op de gemeente Tata, die volgens haar te veel geld betaalde voor de huisvesting van gemeentelijke diensten. Zij is daarop vanwege de reputatieschade voor de gemeente strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld tot een schadevergoeding. Het EHRM benadrukt dat weliswaar ook rechtspersonen zich kunnen beroepen op de door art. 8 EVRM verleende reputatiebescherming, maar dat dit niet geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen. De gemeente streefde met de strafzaak dan ook geen legitiem doel na in de zin van art. 10 lid 2 EVRM, zodat deze bepaling is geschonden.
16-05-2024
(Zaaknaam: Maria Somogyi t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0516JUD001507617, EHRC-2024-0142) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een advocaat stond een walserij bij waar na een dodelijk ongeval een forensisch onderzoek moest worden uitgevoerd. De installaties waren daarom verzegeld. Die verzegeling dreigde langer te duren vanwege Hemelvaart, maar dat kon leiden tot grote bedrijfseconomische en personele gevolgen. Daarom zette de advocaat de onderzoeksrechter aan tot spoed. Toen een reactie uitbleef schreef hij een boze brief aan de verantwoordelijke ministers. Om die reden werd hij uiteindelijk veroordeeld wegens minachting van de rechtbank. Het EHRM acht dat in de omstandigheden van het geval onterecht en disproportioneel, en in strijd met art. 10 EVRM.
16-05-2024
(Zaaknaam: Lutgen t. Luxemburg, ECLI:CE:ECHR:2024:0516JUD003668123, EHRC-2024-0141) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 vonden in Parijs terroristische aanslagen plaats, die leidden tot het uitroepen van de noodtoestand. De Klimaattop COP21 kon wel doorgaan, maar aan Cédric en Joël Domenjoud werd – als vermeende leiders van mogelijk gewelddadige protesten daarbij – huisarrest opgelegd. Dat huisarrest leverde volgens het Hof geen vrijheidsberoving op. De beperking van de bewegingsvrijheid was voor Cédric gerechtvaardigd, nu bewezen kon worden dat hij inderdaad een protestleider zou zijn. Voor Joël gold dit anders. Nu er ook geen directe link was tussen de redenen voor de noodtoestand en het huisarrest, acht het in zijn geval art. 2 P4 EVRM geschonden.
16-05-2024
(Zaaknaam: Domenjoud t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0516JUD003474916, EHRC-2024-0139) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Mitrevska is als kind geadopteerd en wil vanwege gezondheidsklachten informatie krijgen over haar biologische ouders. Daardoor kan ze achterhalen of de aandoeningen mogelijk erfelijk zijn. De Noord-Macedonische wetgeving laat echter geen ruimte voor het maken van uitzonderingen op de regel dat informatie rondom een adoptie vertrouwelijk moet blijven. Het EHRM acht het zonder uitzondering toepassen van een dergelijke regeling in strijd met art. 8 EVRM. In dit type gevallen moet altijd ruimte bestaan voor het maken van een belangenafweging waarmee recht kan worden gedaan aan de omstandigheden van het geval.
14-05-2024
(Zaaknaam: Mitrevska t. Noord-Macedonië, ECLI:CE:ECHR:2024:0514JUD002094921, EHRC-2024-0145) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 heeft een Moldavische oppositieleider een ‘information note’ – beweerdelijk afkomstig van de inlichtingen- en veiligheidsdienst – gepubliceerd op zijn Facebookpagina. In het briefje werd de President geïnformeerd over criminele activiteiten van Oleg Balan, de Minister van Binnenlandse Zaken. De laatste verzocht om rectificatie en excuses omdat het briefje niet geverifieerd was, maar werd in het ongelijk gesteld. Het EHRM oordeelt dat de nationale rechters daarbij niet zorgvuldig de criteria voor smaadzaken hebben toegepast. Met name hebben zij te weinig belang gehecht aan het ontbreken van verificatie van het bericht. Daardoor is art. 8 EVRM geschonden.
14-05-2024
(Zaaknaam: Oleg Balan t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2024:0514JUD002525920, EHRC-2024-0146) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
V.M. was vicevoorzitter van de Griekse voetbalfederatie toen in 2011 verschillende strafrechtelijke onderzoeken werden ingesteld tegen hem en anderen wegens matchfixing. In 2012 berichtte een journalist en presentator uitgebreid over het proces waarbij hij ook citeerde uit getuigenverklaringen. Vanwege het negatieve beeld dat van hem werd geschetst, stelde V.M. een smaadzaak in tegen de journalist, die leidde tot toekenning van een schadevergoeding aan V.M. Het EHRM oordeelt dat de uitzending de reputatie en het recht op een eerlijk proces voor V.M. inderdaad zwaar kon aantasten. De uitkomst van de smaadzaak is dan ook niet in strijd met art. 10 EVRM.
07-05-2024
(Zaaknaam: Thomaidis t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2024:0507JUD002834516, EHRC-2024-0147) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De elfjarige D.B. is ernstig gewond geraakt aan zijn oog toen een schoolgenoot met een katapult een projectiel op hem afvuurde. Vader Biba heeft geprobeerd de school aansprakelijk te stellen voor de geleden schade, maar de nationale rechters hebben dat afgewezen. Het Hof oordeelt dat de school verantwoordelijk was om de veiligheid van de leerlingen te beschermen. Naar Albanees recht is er een expliciete mogelijkheid om docenten aansprakelijk te stellen voor schade aan de leerlingen. Het Hof ziet niet in waarom die mogelijkheid hier niet is benut en stelt een schending vast van art. 8 EVRM.
07-05-2024
(Zaaknaam: Biba t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2024:0507JUD002422818, EHRC-2024-0137) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een docente heeft op sociale media een aantal foto’s geplaatst waarop zij zoenend met andere vrouwen is te zien. Omdat de school vond dat ze daarmee immoreel gedrag toonde en de reputatie van de school had beschadigd, werd de docente ontslagen. Het EHRM overweegt dat dit een disproportionele maatregel is, nu geen van de foto’s als werkelijk immoreel kon worden gezien. Daarnaast is evident dat het ontslag feitelijk is ingegeven door de (uitingen van) klaagsters seksuele overtuiging. Nu geen andere, niet-discriminerende redenen voor het ontslag zijn aangevoerd, is het in strijd met art. 8 en 14 EVRM.
07-05-2024
(Zaaknaam: A.K. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2024:0507JUD004901416, EHRC-2024-0136) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Sinds 1991 bestaat er een Kroatisch-Sloveens conflict over de maritieme grens in de Piranbaai. Kroatië heeft zich in 2015 eenzijdig teruggetrokken uit een arbitrage-overeenkomst tussen de beide staten en waarschuwt Sloveense vissers dat zij niet in de (gestelde) territoriale wateren van Kroatië mogen vissen. Drie vissers die dit toch hebben gedaan zijn strafrechtelijk veroordeeld, maar stellen dat zij niet konden weten dat zij illegaal handelden. Het Hof heeft geen rechtsmacht om zich uit te spreken over het internationale geschil en de geldende maritieme grenzen. Voor vissers moeten de Kroatische aanspraken niettemin bekend zijn geweest, zodat hun klacht kennelijk ongegrond is.
16-04-2024
(Zaaknaam: Chelleri e.a. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2024:0416DEC004935822, EHRC-2024-0138) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de Vlaamse Gemeenschap geldt voor openbare scholen een verbod op het zichtbaar dragen van religieuze uitingen. Drie moslima’s achten dit verbod in strijd met de godsdienstvrijheid. Het Hof overweegt dat het verbod voortkomt uit een verdedigbare constitutionele notie van neutraliteit. Ook heeft het als doel leerlingen te beschermen tegen uitsluiting en druk van buiten. In een democratische samenleving moeten individuen concessies kunnen doen om pluralisme en samenleven te kunnen beschermen. Nu de moslima’s bovendien konden weten dat de openbare scholen dit beleid voeren, acht het Hof de klacht over schending van art. 9 EVRM kennelijk ongegrond en daarmee niet-ontvankelijk.
09-04-2024
(Zaaknaam: Mikyas e.a. t. België, ECLI:CE:ECHR:2024:0904DEC005068120, EHRC-2024-0143) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar onregelmatigheden in de financiering van de verkiezingscampagne van Nicolas Sarkozy is de telefoon afgetapt van diens perschef. Gesprekken tussen een journalist en een tijdschrifredacteur zijn daardoor afgetapt en kunnen mogelijk een rol spelen in de strafzaak. Het tijdschrift wil dit voorkomen en heeft daarom bij het EHRM geprocedeerd. Het EHRM oordeelt echter dat in dit geval voldoende nationale rechtsmiddelen beschikbaar waren om een compensatie te kunnen krijgen, zodat de klacht niet-ontvankelijk is wegens niet-uitputting van rechtsmiddelen.
09-04-2024
(Zaaknaam: Gernelle en S.A. Société d’Exploitation de l’Hebdomadaire Le Point t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2024:0409DEC001853618, EHRC-2024-0140)