Update
Uitspraken van 20-12-2023 tot 30-01-2024
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 2024-1 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan. Ook vragen wij uw aandacht voor het nieuwsbericht over Advisory Opinion nr. P16-2023-001, aangevraagd door de Belgische Raad van State. In zijn advies gaat het EHRM in op de vraag onder welke voorwaarden een aanhanger van het Salafisme in het licht van art. 9 EVRM geweigerd kan worden voor het uitoefenen van een functie als beveiliger.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Wiegandová heeft in 2003 een pand geërfd dat haar overleden partner eerder had verworven door restitutie. Toen het pand nog in staatseigendom was, is het opgedeeld in appartementen die werden beheerd door een woningbouwcorporatie. Bij de restitutie is een compromisregeling getroffen waarbij erfdienstbaarheden op de appartementen kwamen te rusten ten voordele van de woningbouwcorporatie. Deze maken volgens het EHRM weliswaar inbreuk op Wiegandová’s eigendomsrecht, maar deze inbreuk is niet disproportioneel. Wiegandová had kunnen weten van de erfdienstbaarheden, die niet zeer belastend zijn gebleken en bovendien een legitiem doel dienen. Art. 1 EP EVRM is dan ook niet geschonden.
11-01-2024
(Zaaknaam: Wiegandová t. Tsjechië, ECLI:CE:ECHR:2024:0111JUD005139119, EHRC-2024-0033) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van een intern onderzoek binnen een politieke partij werd de e-mailcorrespondentie gemonitord van partijlid P. Daarbij werden verschillende mails die een bestuurslid van de partij vanaf zijn privéaccount had verstuurd onderschept en aan andere seniorleden doorgestuurd. Het EHRM erkent dat dit een ernstige inmenging in het briefgeheim oplevert, maar wijst op de bijzondere context van een interne kwestie binnen een politieke partij. Daarbij is verdergaande monitoring mogelijk, mits voldoende waarborgen worden geboden. In dit geval was de redengeving voor de interceptie en het doorsturen niet onredelijk of willekeurig. Art. 8 EVRM is daarom niet geschonden.
11-01-2024
(Zaaknaam: Tena Arregui t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2024:0111JUD004254118, EHRC-2024-0028) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Letse gevangenissen is sprake van een informeel kastensysteem. Mensen die tot de laagste kaste behoren worden bijvoorbeeld gesegregeerd, moeten nare klusjes opknappen en hebben geen toegang tot allerlei voorzieningen. Dit is in Letland een bekend probleem, maar Letse rechters vinden de situatie niet zo ernstig dat art. 3 EVRM wordt aangetast. Het Hof denkt daar anders over: de behandeling van de laagste kaste is zodanig vernederend dat de drempel voor toepasselijkheid van art. 3 EVRM is overschreden. Individuele oplossingen zijn daarbij onvoldoende; het fenomeen moet volgens het Hof op structureel en systemisch niveau worden aangepakt.
11-01-2024
(Zaaknaam: D. t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2024:0111JUD007668017, EHRC-2024-0003) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Rui Miranda Magro is schuldig bevonden aan verschillende strafbare feiten, maar hij is ontoerekeningsvatbaar verklaard in verband met een psychiatrische stoornis. Hem werd daarom preventieve detentie in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd. Omdat daar geen plaats bleek te zijn, is hij vastgehouden in de psychiatrische vleugel van een gevangenisziekenhuis. Het Hof oordeelt dat die vleugel niet geschikt was voor langdurige zorg en dat een passende, geïndividualiseerde medische behandeling ontbrak. Daardoor zijn art. 3 en 5 EVRM geschonden. Onder art. 46 EVRM draagt het Hof Portugal op de onderliggende, structurele, problemen met urgentie op te lossen.
09-01-2024
(Zaaknaam: Miranda Magro t. Portugal, ECLI:CE:ECHR:2024:0109JUD003013821, EHRC-2024-0015) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee inwoners van de afvallige Georgische regio Abchazië, die in feite onder controle staat van Rusland, zijn daar in 2012 gearresteerd op verdenking van spionage. Zij zijn – beweerdelijk na folteringen – tot gevangenisstraffen veroordeeld door het de facto opererende Abchazische Hooggerechtshof. In lijn met eerdere rechtspraak benadrukt het Hof dat de feitelijk opererende Abchazische autoriteiten niet rechtmatig zijn ingesteld en dat zij geen juridisch gezag kunnen uitoefenen. De vrijheidsbeneming en de gerechtelijke procedure waren dan ook in strijd met art. 5 resp. 6 EVRM. Daarvoor is niet Georgië, maar Rusland verantwoordelijk, nu de laatste staat het effectieve gezag uitoefent.
19-12-2023
(Zaaknaam: O.J. en J.O. t. Georgië en Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:1219JUD004212615, EHRC-2024-0019) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Narbutas was actief in allerlei bestuursraden van overheidsorganisaties op het terrein van de volksgezondheid. Na uitbreken van de Covid-19-pandemie werd hem gevraagd om te onderhandelen over het verkrijgen van voldoende coronatests. Daarin slaagde hij, maar hij werd later vervolgd op verdenking van corruptie – waarvan hij is vrijgesproken. Het opgelegde huisarrest was in strijd met art. 5 EVRM en de publieke informatievoorziening over de vervolging heeft een ernstige reputatieschending in de zin van art. 8 EVRM opgeleverd. De inbeslagname van klagers inkomsten was in strijd met art. 1 EP EVRM, terwijl de vergaande geheimhoudingsverplichtingen een schending van art. 10 EVRM vormden.
19-12-2023
(Zaaknaam: Narbutas t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:1219JUD001413921, EHRC-2024-0016) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Omdat de politie vreesde dat een demonstratie ter gelegenheid van de Dag van de Arbeid uit de hand zou lopen, ging zij over tot het vormen van cordons (‘kettling’) om verstoring van de openbare orde te voorkomen. Daarnaast werden veel mensen aangehouden en na een eerste identificatie naar een politiebureau overgebracht, waar zij voor nadere identificatie enkele uren werden vastgehouden. Het EHRM acht deze vrijheidsbeneming niet gerechtvaardigd, vooral omdat die noch voor de identificatie, noch voor de bescherming van de openbare orde nodig is gebleken. Voor de bewaring bestond daardoor geen redelijke grond zoals vereist door 5 lid 1 EVRM.
19-12-2023
(Zaaknaam: Arnold en Marthaler t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2023:1219JUD007768616, EHRC-2024-0002) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een zaak over winstdelingsreserves bij Wolters Kluwer Frankrijk oordeelden drie raadsheren van de Franse Cour de Cassation die ook regelmatig betaalde opleidingen voor Wolters Kluwer verzorgen. De Franse Hoge Raad van Justitie (CSM) oordeelde dat hierdoor de objectieve onpartijdigheid geraakt kon zijn en dat de raadsheren zich hadden moeten verschonen, maar achtte de kwestie niet erg genoeg om tuchtrechtelijke sancties op te leggen. Het EHRM stemt in met het oordeel van de CSM, al acht het het belangrijk dat rechters trainingen kunnen verzorgen, en stelt vast dat art. 6 lid 1 EVRM in deze zaak is geschonden.
14-12-2023
(Zaaknaam: Syndicat National Des Journalistes e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:1214JUD004123618, EHRC-2024-0027) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Duitsland bestaat een stakingsverbod voor ambtenaren. Het antwoord op de vraag of zo’n verbod de kern van de vakbondsvrijheid treft, hangt volgens de Grote Kamer van het EHRM af van een contextuele beoordeling van alle mogelijkheden van een vakbond om de belangen van werknemers te beschermen. Ook moet worden gekeken naar de sector en de functies van de medewerkers, en naar de vraag of een stakingsverbod alleen secundaire of ook primaire vakbondsacties betreft. In Duitsland is het verbod absoluut, maar hebben ambtenaren veel alternatieven om hun belangen te behartigen. Het stakingsverbod is daarom niet strijdig met art. 11 EVRM.
14-12-2023
(Zaaknaam: Humpert e.a. t. Duitsland, EHRM (GK), ECLI:CE:ECHR:2023:1214JUD005943318, EHRC-2024-0011) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Poolse wettelijke bepaling die abortus mogelijk maakte bij zeer ernstige foetale afwijkingen is ongeldig verklaard door het Poolse Constitutionele Hof. Het Hof overweegt dat een kwestie als deze binnen het bereik valt van art. 8 EVRM. Een wettelijke basis voor de inbreuk had gevonden kunnen worden in de uitspraak van het Constitutionele Hof, maar het EHRM heeft eerder al bepaald dat de samenstelling daarvan zodanig in strijd is met rechtsstatelijke eisen dat het niet als een gerecht in de zin van art. 6 kan worden gezien. De uitspraak kan daarom geen wettelijke grondslag opleveren, zodat art. 8 EVRM is geschonden.
14-12-2023
(Zaaknaam: M.L. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2023:1214JUD004011921, EHRC-2024-0014) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verpleegster is verschillende malen door een ambulancemedewerker aangerand. Deze is daarvoor in eerste aanleg veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf, maar in hoger beroep is deze straf omgezet in een taakstraf. Het EHRM heeft begrip voor het feit dat taakstraffen steeds vaker worden opgelegd, maar legt uit dat juist bij seksueel geweld tegen vrouwen zwaardere maatregelen aangewezen zijn. Ook overweegt het dat door de taakstraf in deze zaak onvoldoende recht werd gedaan aan het leed van de verpleegster en het gebrek aan berouw bij de dader. Door het opleggen van de taakstraf is art. 3 EVRM dan ook geschonden.
12-12-2023
(Zaaknaam: Vuckovic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD001579820, EHRC-2024-0031) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Mocanu e.a. zijn slachtoffer geworden van het geweld waarmee in 1990 de antiregeringsprotesten in Boekarest werden onderdrukt. In 2014 heeft het Hof geoordeeld dat de lange duur van het onderzoek en de tekortkomingen daarin in strijd waren met art. 2 en 3 EVRM. Inmiddels zijn nadere procedurele beslissingen genomen, waardoor het Hof de zaak ‘nieuw’ genoeg vindt om die te behandelen, maar de vertragingen en tekortkomingen zijn nog steeds niet opgelost. De strijd met het EVRM is daardoor niet weggenomen. Het Hof benadrukt dat in het licht van art. 46 EVRM snel alsnog de nodige onderzoeksmaatregelen moeten worden genomen.
12-12-2023
(Zaaknaam: Stefan-Gabriel Mocanu e.a. t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD003432321, EHRC-2024-0026) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Polen bestaat momenteel geen enkele vorm van erkenning van het samenleven van partners van gelijk geslacht. De Grote Kamer van het EHRM heeft eerder, in Fedotova t. Rusland, al geoordeeld dat die situatie in strijd is met de positieve verplichtingen die voortvloeien uit art. 8 EVRM. Dat oordeel herhaalt het Hof nu, waarbij het kritiek uit op de homofobe en vijandige houding van de (vorige) Poolse regeringspartij, wijst op het belang van het niet-meegaan in stereotyperende meerderheidsvoorkeuren, en benadrukt dat de integriteit van het traditionele gezin door erkenning van een nieuwe samenlevingsvorm niet wordt aangetast.
12-12-2023
(Zaaknaam: Przybyszewska e.a. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD001145417, EHRC-2024-0020) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Familieleden van Naskov e.a. waren eigenaar van een perceel dat in 1950 werd onteigend. Een restitutieverzoek van Naskov e.a. werd in 2002 gehonoreerd, maar in de tussentijd had een derde een vergunning gekregen om kantoren op de grond te bouwen. Hoewel Naskov e.a. vanaf 2002 eigenaar waren van de grond, kon de restitutie niet plaatsvinden vanwege feitelijke onuitvoerbaarheid. Daarom is in 2012 de restitutiebeslissing alsnog vernietigd. Het EHRM acht dat in de omstandigheden van het geval onvoorzienbaar en onredelijk; de bouwvergunning had het eigendomsrecht niet mogen doorbreken. Art. 1 EP EVRM is dan ook geschonden.
12-12-2023
(Zaaknaam: Naskov e.a. t. Noord-Macedonië, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD003162015, EHRC-2024-0017) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Jasuitis and Šimaitis zijn veroordeeld wegens mensenhandel omdat zij via een advertentie meisjes hadden geworven voor ‘online communicatiediensten’, maar hen vervolgens dwongen tot seksuele handelingen. Voor het EHRM hebben zij gesteld dat hun bestraffing niet voorzienbaar was, omdat de relevante Litouwse strafbepaling alleen slavernij of slavernij-achtige kwesties strafbaar zou stellen. Het EHRM oordeelt dat deze stelling berust op een onjuiste lezing van de bepaling over mensenhandel. De nationale rechters hebben die op een voorspelbare, consistentie en duidelijke manier uitgelegd, zodat art. 7 EVRM niet is geschonden.
12-12-2023
(Zaaknaam: Jasuitis en Simaitis t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD002818619, EHRC-2024-0012) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een gevangene heeft een brief geschreven aan zijn broer, waarin hij zegt dat in de gevangenis veel mensen worden mishandeld. Ook stuurt hij als bijlage onder meer een voorbeeld van een klachtformulier bij het EHRM mee. Omdat de gevangenisautoriteiten van mening zijn dat de brief onjuiste, bezwaarlijke en lasterlijke informatie bevat, nemen zij de brief in beslag. Het EHRM oordeelt dat de nationale rechters bij toetsing van deze inbeslagname onvoldoende hebben gemotiveerd waarom de inhoud bezwaarlijk was en ook geen goede belangenafweging hebben gemaakt. Art. 8 EVRM is dan ook geschonden.
12-12-2023
(Zaaknaam: Halit Kara t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD006084619, EHRC-2024-0010) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Nadat Deliktaş in eerste aanleg strafrechtelijk was veroordeeld wegens corruptie, stelde hij hoger beroep in. Hoewel in hoger beroep de schuldvraag opnieuw moest worden onderzocht, vond – ondanks Deliktaş’ verzoek hiertoe – geen openbare zitting plaats. Het Hof benadrukt dat dit de eerste keer is dat het een nieuw stelsel van hoger beroep in Turkije moet beoordelen. Als sprake is van herbeoordeling van zowel rechtsvragen als feitelijke vragen, is een zitting eigenlijk altijd nodig, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Nu daarvan hier niet is gebleken, is art. 6 lid 1 EVRM geschonden.
12-12-2023
(Zaaknaam: Deliktas t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1212JUD002585218, EHRC-2024-0004) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Frankrijk gold tot 2006 de regeling dat zzp’ers die lid waren van een goedgekeurde accountancyvereniging 20% aftrek kregen van hun belastbaar inkomen. In 2006 is dit vervangen door een regeling waarbij voor niet-leden juist 25% bij hun belastbaar inkomen wordt opgeteld. Het EHRM acht de doelstellingen van deze regeling legitiem en wijst op de ruime beoordelingsmarge op belastingrechtelijk gebied. De onderhavige regeling is echter gebaseerd op onterechte ficties en gaat uit van kwade trouw, zonder dat daar een goede reden voor bestaat. De regeling ontbeert daardoor een redelijke basis en is in strijd met art. 1 EP EVRM.
07-12-2023
(Zaaknaam: Waldner t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:1207JUD002660416, EHRC-2024-0032) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een agressieve en gewelddadige psychiatrische patiënt was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, maar toen hij daar een medewerker aanviel, werd de politie erbij geroepen. Die paste een nekklemtechniek toe en taserde de patiënt, die later overleed. Het Hof oordeelt dat in beginsel het medisch personeel voldoende middelen moet hebben om om te gaan met gewelddadige patiënten. Regelgeving moet duidelijke grenzen stellen aan de inzet van een taser (zeker bij psychiatrische patiënten) en de politie en medisch personeel moet goed worden getraind. Op al deze punten bestonden in Tsjechië tekortkomingen, zodat art. 2 EVRM is geschonden.
07-12-2023
(Zaaknaam: V t. Tsjechië, ECLI:CE:ECHR:2023:1207JUD002607418, EHRC-2024-0030) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klachten over een docente Orthodoxe Religie leidden er in 2015 toe dat de aartsbisschop zijn toestemming introk voor haar optreden als godsdienstdocent. Dit leidde vervolgens tot haar ontslag. De nationale rechters konden het onderliggende aartsbisschoppelijke besluit niet toetsen omdat dit tot de exclusieve bevoegdheid van de kerkelijke rechtbanken behoorde. Daardoor was er geen geschil over een ‘recht’ in de zin van art. 6 lid 1 EVRM. Het ontslag heeft verder weliswaar inbreuk gemaakt op haar privéleven, maar het Hof acht het besluit in de omstandigheden van het geval niet ongerechtvaardigd. Art. 8 EVRM is dus niet geschonden.
05-12-2023
(Zaaknaam: Timpau t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1205JUD007026717, EHRC-2024-0029) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Libanese vluchteling is naar het Verenigd Koninkrijk gereisd nadat hij in een vluchtelingenkamp benaderd was door verschillende paramilitaire groepen die hem wilden rekruteren. Volgens de vluchteling zou hij bij terugkeer naar het kamp een reëel risico lopen te worden mishandeld. De nationale autoriteiten schatten op basis van zijn antwoorden op vragen dit risico echter anders in. Het EHRM kan zich in die inschatting vinden en ziet ook op basis van bestudering van actueel bewijsmateriaal geen redenen om aan te nemen dat bij uitzetting de art. 3 EVRM-rechten van de vluchteling zouden worden geschonden.
05-12-2023
(Zaaknaam: H.A. t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:1205JUD003091920, EHRC-2024-0009) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een in Kroatië woonachtige Bosniër heeft de Kroatische nationaliteit aangevraagd. Die wordt hem geweigerd en hem wordt bovendien een uitzettingsbevel opgelegd om redenen van staatsveiligheid. Welke redenen en feiten hieraan ten grondslag liggen, is de man verder niet bekend. Het Hof oordeelt dat het ontbreken van enige motivering een inbreuk oplevert op art. 1 P7 EVRM. Daar kunnen goede redenen voor zijn, maar in ieder geval moeten voldoende procedurele waarborgen worden geboden om de vertrouwelijkheid te compenseren. In dit geval was er geen inzicht in de redenen en waren er evenmin goede procedurele waarborgen, zodat genoemde bepaling is geschonden.
05-12-2023
(Zaaknaam: F.S. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2023:1205JUD000885716, EHRC-2024-0005) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Armenië is een vergaande hervorming van de rechterlijke macht doorgevoerd, waarbij via een grondwetswijziging de benoemingstermijnen van rechters in het Constitutionele Hof zijn beperkt. Daardoor is de termijn van verschillende rechters beëindigd, zonder dat zij daarover hebben kunnen procederen. Het EHRM oordeelt dat het gaat om een generieke, zorgvuldig voorbereide grondwetswijziging die een afgebakende groep rechters betreft. Daardoor is geen sprake van een geschil over burgerlijke rechten in de zin van art. 6 lid 1 EVRM en is de klacht niet-ontvankelijk. Evenmin is het privéleven van de rechters geraakt, zodat ook de klacht over art. 8 EVRM niet-ontvankelijk is.
21-11-2023
(Zaaknaam: Gyulumyan e.a. t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1121DEC002524020, EHRC-2024-0008) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2004 is grond van Sorasio e.a. onteigend. Later bleek dat ten onrechte te zijn gebeurd en werd besloten dat ofwel de grond moest worden gerestitueerd, ofwel een vergoeding moest worden gegeven. Vervolgens bleek dat restitutie toch niet mogelijk was. Daarom is de betrokkenen een marktconforme schadeloosstelling aangeboden, opgehoogd met 10% vanwege de ondervonden immateriële schade. Het EHRM acht dit een voldoende genoegdoening, zeker nu ook de schending van de eigendomsrechten is erkend, en oordeelt daarom dat klagers zich geen slachtoffer meer kunnen noemen van een EVRM-schending. De klacht is daarom niet-ontvankelijk.
14-11-2023
(Zaaknaam: Sorasio e.a. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2023:1114DEC005688816, EHRC-2024-0024)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een medische instelling stelt op basis van haar wettelijke opdracht medische adviezen over arbeidsongeschiktheid op voor zorgverzekeraars. Zij doet dat in voorkomende gevallen ook als het de arbeidsongeschiktheid van haar eigen werknemers betreft. Het HvJ EU oordeelt dat dat niet als zodanig een onrechtmatige gegevensverwerking oplevert. Ook hoeft de instelling in beginsel niet te garanderen dat geen enkele collega van de betrokkene toegang heeft tot zijn gezondheidsgegevens. Wel moet de gegevensverwerking aan de verder geldende rechtmatigheids- en zorgvuldigheidseisen van art. 6 en 9 AVG voldoen.
21-12-2023
(Zaaknaam: Krankenversicherung Nordrhein, ECLI:EU:C:2023:1022, EHRC-2024-0013) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Als een EAB is uitgevaardigd tegen een ouder met minderjarige kinderen kunnen het belang van het gezinsleven (art. 7 Hv) en de belangen van het kind (art. 24 lid 2 Hv) vergen dat het EAB niet ten uitvoer wordt gelegd. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen als het door een EAB niet mogelijk is om de ouder en de kinderen bij elkaar te houden. Niet-tenuitvoerlegging van een EAB is echter alleen aanvaardbaar als aan de tweestappentoets is voldaan, waarbij eerst in algemene zin en vervolgens concreet wordt nagegaan of uitvoering een reëel risico zou opleveren van schending van de genoemde grondrechten.
21-12-2023
(Zaaknaam: GN (Motif de refus fondé sur l’intérêt supérieur de l’enfant), ECLI:EU:C:2023:1017, EHRC-2024-0007) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Deze zaak gaat over de te bieden grondrechtenwaarborgen als in het kader van een onderzoek van het Europese Openbaar Ministerie bijvoorbeeld huiszoekingen en inbeslagnemingen moeten worden verricht. Als voor zo’n onderzoeksmaatregel rechterlijke toestemming is vereist krachtens het recht van de lidstaat van de assisterende gedelegeerd Europese aanklager, mag de toetsing daar alleen betrekking hebben op de aspecten betreffende de tenuitvoerlegging van deze maatregel. Als sprake is van ernstige inmenging in de Handvestrechten van de betrokkene, moeten de aspecten betreffende de rechtvaardiging en de vaststelling ervan vooraf worden getoetst door een rechter in de lidstaat van de behandelende gedelegeerd Europese aanklager.
21-12-2023
(Zaaknaam: G. K. e.a. (Parquet européen), ECLI:EU:C:2023:1018, EHRC-2024-0006) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een bankmedewerker had vakantiedagen opgenomen, maar tijdens zijn vakantie moest hij in quarantaine gaan omdat hij contact had gehad met een met COVID-19 besmet persoon. Daarbij kwam de vraag op of hij zijn vrije dagen dan moest terugkrijgen. Het Hof erkent dat quarantaine een onvoorziene en onbeïnvloedbare gebeurtenis is die, anders dan ziekte, geen arbeidsongeschiktheid oplevert. Wel kan een werknemer tijdens quarantaine uitrusten en ontspannen, wat de doelstellingen zijn van vakantieverlof. Hoewel iemand zijn vrije tijd dan niet helemaal naar eigen inzicht kan benutten, is er bij quarantaineverplichtingen dus geen verplichting om iemand zijn vrije dagen terug te geven.
14-12-2023
(Zaaknaam: Sparkasse Südpfalz, ECLI:EU:C:2023:984, EHRC-2024-0025) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een aantal leden van het Europees Parlement had nationale vlaggetjes op hun bankjes neergezet, maar dat kwam hen op een verbod te staan. Op grond van art. 10 lid 3 van het Reglement van het Handvest is het namelijk niet toegestaan om ‘spandoeken’ te tonen. Het HvJ EU oordeelt dat het Gerecht eerder terecht heeft vastgesteld dat vlaggen in het licht van de Franse taalversie gelijk kunnen worden gesteld aan spandoeken. Bovendien passen spandoeken noch vlaggen in de mondelinge debattraditie, waarbij geen andere uitdrukkingsmiddelen mogen worden gebruikt dan het gesproken woord. De hogere voorziening wordt dan ook afgewezen.
14-12-2023
(Zaaknaam: Rivière e.a. t. Parlement, ECLI:EU:C:2023:987, EHRC-2024-0021) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Kredietwaardigheidswaardigheidsbureau SCHUFA verstrekt informatie over de kredietwaardigheid van consumenten. Zij doet daarbij gedragsvoorspellingen op basis van statistische analyses op grond van bepaalde persoonskenmerken. Het HvJ EU oordeelt dat het hierbij gaat om een ‘besluit’ in de zin van art. 22 lid 1 AVG, nu de waarschijnlijkheidsbeoordeling aanmerkelijke gevolgen kan hebben. Deze vorm van ‘scoring’ is niet toegestaan, tenzij in ieder geval passende maatregelen worden genomen om het risico op fouten te minimaliseren en te beschermen tegen discriminatie. Het is aan de nationale rechter om dit voor de onderhavige zaak te onderzoeken.
07-12-2023
(Zaaknaam: SCHUFA Holding (scoring), ECLI:EU:C:2023:957, EHRC-2024-0023) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In het Duitse Land Hessen bestaat een regeling waardoor particuliere kredietinformatiebureaus informatie over de kwijtschelding van een restschuld na insolventie tot drie jaar kunnen bewaren. Het HvJ EU acht dit op zichzelf niet onredelijk in het belang van de contractpartners van zo’n kredietinformatiebureau, maar het geeft de nationale rechter mee dat ze moeten onderzoeken of de bewaartermijn in het licht van dit belang strikt noodzakelijk is. Ook moet de nationale rechter de belangen terdege afwegen, waarbij het benadrukt dat het gaat om informatie die individuele belangen ernstig kan schaden en die schade groter wordt naarmate de gegevens langer worden bewaard.
07-12-2023
(Zaaknaam: SCHUFA Holding, ECLI:EU:C:2023:958, EHRC-2024-0022) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
AP Assistenzprofis verleent diensten aan mensen met een handicap, onder meer door voor hen persoonlijke assistenten te zoeken. Voor studente A. zocht zij een assistent in de leeftijdsgroep 18-30 jaar. Hierover procedeerde een afgewezen kandidaat. Het HvJ EU erkent dat de leeftijdseis direct onderscheid opleverde en onderzoekt of daarvoor een rechtvaardiging bestond. Een persoonlijk assistent kan ervoor zorgen dat mensen met een handicap volwaardiger en autonomer kunnen fungeren. In een geval als het onderhavige is het redelijk om iemand te zoeken die qua leeftijd goed past bij de persoonlijke en sociale omgeving van A. Het onderscheid is dan ook gerechtvaardigd.
07-12-2023
(Zaaknaam: AP Assistenzprofis, ECLI:EU:C:2023:956, EHRC-2024-0001) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In juli 2020 werden vanwege de coronapandemie niet-essentiële reizen vanuit en naar België verboden als herkomst- of bestemmingslanden in een rode zone vielen. Het HvJ EU stelt in algemene zin vast dat dit soort beperkende maatregelen bedoeld was om de volksgezondheid te beschermen. Het HvJ EU acht ze in beginsel niet onredelijk. De nationale rechter moet de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenredigheid ervan nagaan, maar moet daarbij rekening houden met de bijzondere omstandigheden. Ook oordeelt het dat het tijdelijk invoeren van binnengrensbeperkingen in deze omstandigheden gerechtvaardigd kon worden met het oog op de openbare orde.
05-12-2023
(Zaaknaam: Nordic Info, ECLI:EU:C:2023:951, EHRC-2024-0018)