Update
Uitspraken van 26-04-2023 tot 09-05-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 9 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan. Ook vragen wij uw aandacht voor het nieuwsbericht over Advisory Opinion nr. P16-2022-001 over de adoptie van een volwassene, aangevraagd door het Hooggerechtshof van Finland.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Door een nieuwe regeling konden dorpsinwoners gemakkelijker een huis kopen. Demiray maakte daarvan gebruik en vulde op het relevante formulier in dat hij niet in het dorp woonde waar hij het huis kocht. Jaren later bleek dat hij daardoor niet aan de eisen voldeed en werd de koop nietig verklaard. Demiray kreeg de aankoopsom terug, maar die was inmiddels sterk in waarde verminderd. Volgens het EHRM had Demiray niet te kwader trouw gehandeld en is het onevenredig om hem een compensatie toe te kennen van slechts 0,2% van de aankoopsom. Schending art. 1 EP EVRM.
(Zaaknaam: Demiray t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:0418JUD006138015, EHRC-2023-0112) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een zevenjarig kind zijn op school veel gedragsproblemen geconstateerd, die leidden tot pestgedrag door en jegens het kind. Na het eerste leerjaar werd vastgesteld dat hij aan verschillende stoornissen leed. De school heeft geprobeerd de stoornissen met een begeleidingsteam zo goed mogelijk te accommoderen, maar mede door klachten van de ouders was dat niet effectief. Het EHRM oordeelt op feitelijke gronden dat de docenten geen discriminatie of intimidatie kan worden verweten. De school heeft genoeg gedaan om tegemoet te komen aan de behoeften van de leerling. Artikel 2 EP jo. artikel 14 EVRM zijn dan ook niet geschonden.
(Zaaknaam: T.H. t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0411JUD004651920, EHRC-2023-0115) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een echtscheiding heeft de ex van E.K. het contact tussen E.K. en hun dochter ernstig belemmerd. Rechterlijke uitspraken waarin omgangsrechten aan E.K. werden toegekend konden daardoor niet ten uitvoer worden gelegd. Het EHRM oordeelt dat er naar Lets recht wel bevoegdheden en instrumenten waren om de obstructie door de moeder te voorkomen, maar dat de autoriteiten daar onvoldoende gebruik van hebben gemaakt. Art. 8 EVRM is daardoor geschonden.
(Zaaknaam: E.K. t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2023:0413JUD002594220, EHRC-2023-0116) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2009 heeft Rusland twee afvallige provincies van Georgië (Abchazië en Zuid-Ossetië) als zelfstandige staten erkend. Rusland heeft militaire bases in de provincie en er is een scherp grensbewakingsbeleid. Over dit laatste heeft Georgië een statenklacht tegen Rusland ingediend, die het EHRM in deze beslissing ontvankelijk verklaart. Er is voldoende prima facie bewijs geleverd om te kunnen aannemen dat er sprake is van een patroon van mensenrechtenschendingen op Georgisch grondgebied die tenminste officieel worden getolereerd door de Russische staat. Het is nu aan het Hof om de zaak ten gronde te beoordelen.
(Zaaknaam: Georgië t. Rusland (IV), ECLI:CE:ECHR:2023:0328DEC003961118, EHRC-2023-0117) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een kind heeft van zijn zesde tot zijn dertiende levensjaar bij een pleeggezin gewoond. Vanwege de negatieve invloed van de pleegouders op zijn geestelijk welzijn is hij vervolgens in een instelling geplaatst. Daarbij is een contactverbod opgelegd dat zich heeft uitgestrekt tot na de meerderjarigheid van het pleegkind. Het EHRM wijst op de bijzondere positie en verantwoordelijkheid van pleegouders en op de verplichting van autoriteiten om te handelen in het belang van het kind. De beslissingen over het contactverbod waren bovendien zorgvuldig en goed onderbouwd, zodat art. 8 EVRM niet is geschonden.
(Zaaknaam: Jirova e.a. t. Tsjechië, ECLI:CE:ECHR:2023:0413JUD006601517, EHRC-2023-0118) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Simonova heeft een stuk grond in eigendom waarop zij in 2007 een bedrijfsgebouw heeft laten neerzetten. Dat gebouw is zij daarop illegaal gaan bewonen met haar vier kinderen. Nu het gebouw deels op naburige grond bleek te staan, is later een sloopgebod afgegeven. Het EHRM overweegt dat zo’n sloopgebod redelijk kan zijn, maar dat in dat geval wel goede waarborgen moeten worden geboden aan de bewoner. In dit geval waren de gevolgen van uitzonderlijke hardheid, maar zijn die niet goed meegewogen; ook is geen alternatieve woonruimte geboden. Art. 8 EVRM is dan ook geschonden.
(Zaaknaam: Simonova t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0411JUD003078216, EHRC-2023-0119) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Louliki is in 1981 op jonge leeftijd naar Nederland gekomen en woont hier sindsdien. Hij is vader van twee kinderen, maar woont niet met hen en de moeder samen. Na veroordeling vanwege verschillende gevallen van onder meer harddrugsbezit is hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod opgelegd. Het EHRM is bereid om gezinsleven te aanvaarden omdat dit op nationaal niveau ook is gedaan. Het acht de genomen besluiten in het licht van de omstandigheden redelijk, ondanks de relatief milde straffen die zijn opgelegd en ondanks de lange verblijfsduur van Louliki. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
(Zaaknaam: Louliki t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2023:0411JUD005776619, EHRC-2023-0120) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2000 is bij Mayboroda tijdens een spoedoperatie haar linkernier verwijderd. Zij had daarvoor geen geïnformeerde toestemming geven, net zomin als haar naasten. De behandelende artsen hielden het verwijderen van de nier voor haar geheim. Uiteindelijk heeft ze voor dit laatste op nationaal niveau wel erkenning en compensatie ontvangen. Het EHRM oordeelt dat de destijds in Oekraïne bestaande regels en protocollen voor geïnformeerde toestemming tekortschoten, zodat art. 8 EVRM is geschonden. Vanwege de al toegekende compensatie is de klacht over de geheimhouding niet-ontvankelijk.
(Zaaknaam: Mayboroda t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2023:0413JUD001470907, EHRC-2023-0121) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Algerijnse geradicaliseerde vreemdeling verblijft al een aantal jaren zonder verblijfsvergunning in België, daar is hij ook veroordeeld wegens lidmaatschap van een criminele organisatie in Syrië. Hem zijn verschillende malen uitzettingsbevelen opgelegd, waarbij hij een langere periode in vreemdelingenbewaring heeft doorgebracht met het oog op uitzetting. Daarbij zat hij in gedeeltelijke isolatie vanwege zijn neiging om radicale opvattingen naar anderen uit te dragen. Het EHRM acht in deze omstandigheden de vreemdelingenbewaring en de vorm daarvan aanvaardbaar, zeker nu die steeds zorgvuldig zijn overwogen en beoordeeld. Geen schending van art. 3 en 5 lid 1 (f) en lid 4 EVRM.
(Zaaknaam: N.M. t. België, ECLI:CE:ECHR:2023:0418JUD004396619, EHRC-2023-0122)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Oostenrijk is naar aanleiding van de eerdere HvJ-uitspraak in Leitner een nieuwe regeling aangenomen voor het berekenen van peildata voor de anciënniteitsberekening ten behoeve van de inschaling van ambtenaren. Volgens het HvJ bevat de nieuwe regeling ook weer een direct onderscheid op grond van leeftijd, zodat het geen goed middel is om de eerder vastgestelde ongelijke behandeling te beëindigen en te remediëren. Een remediërende regeling waarbij de peildatum mede afhankelijk is van de duur van een nationale procedure druist eveneens in tegen het gelijkheidsbeginsel. Een criterium dat louter samenhangt met een objectieve datum en niet met leeftijd is wel aanvaardbaar.
20-03-2023
(Zaaknaam: Landespolizeidirektion Niederösterreich en Finanzamt Österreich, ECLI:EU:C:2023:300, EHRC-2023-0114) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Het Italiaanse Constitutionele Hof vreest dat E.D.L. vanwege een ernstige psychotische aandoening niet naar Kroatië kan worden overgeleverd. Volgens het HvJ moet een Europees Arrestatiebevel inderdaad worden opgeschort als er zwaarwegende en gegronde redenen zijn om aan te nemen dat overlevering de betrokken persoon zou blootstellen aan een reëel risico van significante daling van de levensverwachting of een snelle, aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van de gezondheidstoestand. Zolang er geen garanties zijn dat dit risico in het individuele geval kan worden weggenomen, moet overlevering worden geweigerd.
(Zaaknaam: E.D.L., ECLI:EU:C:2023:295, EHRC-2023-0113)