Update
Uitspraken van 15-03-2023 tot 28-03-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 6 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een wethouder is strafrechtelijk vervolgd wegens corruptie, maar de zaak is uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard. Parallel aan de strafzaak liep een procedure bij de Rekenkamer tot vergoeding van de schade die de wethouder de staat door zijn handelen zou hebben berokkend. Het EHRM oordeelt dat in die procedure weliswaar melding is gemaakt van bepaalde aspecten uit de strafzaak, maar dat het oordeel op een eigen beoordeling van de voor schadevergoeding relevante criteria was gebaseerd. Ook in de bewoordingen van de uitspraak van de Rekenkamer kan geen inbreuk op de onschuldpresumptie worden gezien. Geen schending art. 6 lid 2 EVRM.
09-03-2023
(Zaaknaam: Rigolio t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2023:0309JUD002014809, EHRC-2023-0087) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Omdat klager een aanzienlijke achterstand heeft opgebouwd bij zijn belastingbetalingen heeft de Hongaarse belastingdienst zijn naam, adres, belastingnummer en het precieze bedrag van de betalingsachterstand op zijn website gezet; later is hij ook toegevoegd aan een lijst met ‘grote belastingontwijkers’. Anders dan eerder de Kamer oordeelt de Grote Kamer dat de nationale wetgever bij het aannemen van de relevante wetgeving een onvoldoende zorgvuldige afweging gemaakt heeft tussen de betrokken belangen. Ondanks de ruime margin of appreciation die staten in dit soort zaken toekomt is art. 8 EVRM dan ook geschonden.
09-03-2023
(Zaaknaam: L.B. t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0309JUD003634516, EHRC-2023-0083) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Amerikaanse baptistische christen woont in Rusland en organiseert daar gebeds- en bijbelstudiebijeenkomsten. Daarvoor nodigde hij mensen persoonlijk uit of hing hij advertenties op prikborden, maar volgens nieuwe Russische missiewetgeving is dat niet zonder voorafgaande toestemming toegestaan. De ratio achter deze wetgeving staat niet vast, er is geen noodzaak voor aangetoond en er is een risico dat de staat dicteert wat mensen mogen geloven. Dat is in strijd met art. 9 EVRM. Het feit dat aan derdelanders zesmaal zo hoge sancties mogen worden opgelegd wegens evangelisme als aan Russische staatsburgers is in strijd met art. 9 jo. 14 EVRM.
07-03-2023
(Zaaknaam: Ossewaarde t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0307JUD002722717, EHRC-2023-0086) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de separatistische Georgische republiek Abchazië zijn in 2001 en 2003 twee mensen gearresteerd en gedetineerd. Achteraf is gebleken dat in ieder geval een van hen aan systematische martelingen is onderworpen. Zij hebben in 2004 klachten ingediend bij het EHRM. Het Hof acht de overschrijding van de zesmaandentermijn verschoonbaar gelet op de uitzonderlijke omstandigheden. Nu Rusland effectieve controle uitoefent over Abchazisch grondgebied, moet dat land verantwoordelijk worden gehouden voor de gebeurtenissen. Het Hof acht aannemelijk dat de foltering inderdaad heeft plaatsgevonden en dat de detentie zonder grond was, in strijd met art. 3 en 5 EVRM.
07-03-2023
(Zaaknaam: Mamasakhlisi e.a. t. Georgië en Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0307JUD002999904, EHRC-2023-0084) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Amerikaanse mensenrechtenactiviste werkt sinds 2009 in Rusland voor organisaties die klagers bijstaan in de procedure bij het EHRM. In 2020 is haar verblijfsvergunning ingetrokken omdat ze een gevaar zou vormen voor de staatsveiligheid. Het Hof oordeelt dat daardoor haar gezinsleven ongerechtvaardigd is belemmerd, onder meer omdat de procedures rondom de intrekking grote tekortkomingen vertoonden. Daarnaast staat voldoende vast dat de intrekking bedoeld was om klaagsters activiteiten in Rusland onmogelijk te maken. Dit is een onaanvaardbaar onderliggend doel voor de beperking van het gezinsleven, zodat ook art. 18 EVRM is geschonden.
07-03-2023
(Zaaknaam: Kogan e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0307JUD005400320, EHRC-2023-0082) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Kroatische publieke omroep heeft groot financieel nadeel geleden na fraude door een financiële medewerker. Zij heeft geprobeerd dit via onrechtmatige-verrijkingsprocedures te verhalen, maar daarbij hebben verschillende rechters verschillend geoordeeld. Anders dan het Kroatische Constitutionele Hof oordeelt het EHRM dat de publieke omroep voldoende onafhankelijk en autonoom is om als non-gouvernementele organisatie te worden aangemerkt, zodat de omroep klachtrecht onder art. 34 EVRM toekomt. Weliswaar waren er uiteenlopende oordelen in deze zaak, maar het Kroatische Hooggerechtshof heeft voldoende gedaan om rechtseenheid te bewerkstelligen. Art. 6 lid 1 EVRM is dan ook niet geschonden.
02-03-2023
(Zaaknaam: Croatian Radio-Television t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2023:0302JUD005213219, EHRC-2023-0081) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van een echtscheidingsprocedure heeft Stoenescu verzocht om rechterlijke verdeling van de eigendommen van hem en zijn ex-echtgenote. Zij hadden zelf al overeenstemming bereikt over die verdeling, waardoor het volgens Stoenescu onredelijk was dat hij alsnog griffierechten moest betalen. Het EHRM wijst erop dat er voldoende consistente rechtspraak is die als basis daarvoor kan dienen. Ook is het niet onredelijk dat Stoenescu een financiële bijdrage moest leveren aan de afhandeling van de zaak. Art. 6 EVRM is dan ook niet geschonden.
28-02-2023
(Zaaknaam: Stoenescu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0228JUD001416619, EHRC-2023-0088) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van een strafrechtelijke procedure over corruptie van een douanier is beslag gelegd op financiële middelen ter hoogte van de geplukte verboden vruchten. Na gedeeltelijke vrijspraak is een proportioneel deel daarvan teruggegeven. De inbeslagname was volgens het Hof gerechtvaardigd met het oog op het belang van criminaliteitsbestrijding. Bovendien komt staten bij corruptiebestrijding een ruime margin of appreciation toe. Het door art. 1 EP EVRM beschermde eigendomsrecht is dan ook niet geschonden.
28-02-2023
(Zaaknaam: Căpăţînă t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0228JUD000091116, EHRC-2023-0080) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tegen een politieman is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld op verdenking van medeplichtigheid bij drugshandel. Gelet daarop is ook een tuchtrechtelijke procedure tegen hem gestart om hem de bevoegdheid te ontnemen om als senior-politiemedewerker te functioneren. De bevoegde hoofdaanklager wees dit verzoek toe, maar in beroep bij de tuchtkamer werd de definitieve ontneming omgezet naar een tijdelijke. Het EHRM overweegt dat sprake is geweest van zorgvuldige beoordeling door een onafhankelijke tuchtkamer met ‘full jurisdiction’, die ook de proportionaliteit van de tuchtmaatregel heeft meegewogen. De klacht over art. 6 lid 1 EVRM is dan ook kennelijk ongegrond.
31-01-2023
(Zaaknaam: Thierry t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0131DEC003705819, EHRC-2023-0089)