Update
Uitspraken van 01-02-2023 tot 13-02-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 3 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Turkse politieke vluchteling heeft beweerdelijk geprobeerd in Griekenland asiel aan te vragen. Volgens hem is hij na mishandeling ontvoerd en overgebracht naar Turkije om daar strafrechtelijk te worden vervolgd. Het EHRM acht niet bewijsbaar dat B.Y. daadwerkelijk in Griekenland was, onder andere omdat hij zich daar niet heeft laten registreren. De feitelijke lezingen van regering en B.Y. lopen bovendien sterk uiteen, zonder dat er hard bewijsmateriaal is. Daardoor kan geen schending van art. 3 en 5 EVRM worden vastgesteld. Wel heeft de staat te weinig onderzoek gedaan naar aanleiding van B.Y.’s aantijgingen, in strijd met art. 3 EVRM.
26-01-2023
(Zaaknaam: B.Y. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2023:0126JUD006099014, EHRC-2023-0042) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Naar aanleiding van het optreden van Rusland in de Donbas in Oekraïne en het neerhalen van vlucht MH17 in 2014 zijn er drie statenklachten ingediend bij het Hof door Oekraïne en door Nederland. In een afzonderlijke ontvankelijkheidsbeslissing beoordeelt het Hof of die klachten in behandeling kunnen worden genomen. Het stelt onder meer vast dat Rusland rechtsmacht had ten aanzien van het militaire optreden in het oosten van Oekraïne en het neerhalen van de MH17. Ook zijn er duidelijke aanwijzingen van administratieve praktijken van schendingen. Het Hof zal ten gronde onderzoeken of van EVRM-schendingen in de zaken inderdaad kan worden gesproken.
25-01-2023
(Zaaknaam: Oekraïne en Nederland t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:1130DEC000801916, EHRC-2023-0055) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een kritische Russische journalistenfamilie is in 2017 een huiszoeking verricht in verband met een sinds 2003 lopend onderzoek naar een oligarch. Daarbij zijn veel journalistieke bestanden gedownload. Rusland wil niet meewerken aan de behandeling van de kwestie omdat het geen partij bij het EVRM meer is, maar het Hof benadrukt dat de staat verantwoordelijk blijft voor eerder ingediende zaken. Nu Rusland geen rechter meer heeft, wijst het Hof zelf een ad-hoc-rechter aan. Het Hof oordeelt dat de huiszoeking en inbeslagname arbitrair en niet in overeenstemming met nationaal recht waren, en dus in strijd met art. 8 en 10 EVRM.
24-01-2023
(Zaaknaam: Svetova e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0124JUD005471417, EHRC-2023-0057) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Macatė heeft een sprookjesboek voor kinderen van 9-10 jaar geschreven. Twee sprookjes gaan over relaties tussen mensen van gelijk geslacht. Volgens de Litouwse autoriteiten leverde dit ‘homopropaganda’ op en moest er een waarschuwingssticker op de boeken worden geplakt. Volgens het EHRM waren de sprookjes bedoeld om de gelijkwaardigheid van partnerschappen tussen mensen van verschillend en gelijk geslacht te benadrukken. Het doel van Litouwen was daarentegen om die gelijkheid expliciet te ontkennen. Dat doel is duidelijk in strijd met de grondwaarden van het EVRM en de Europese ontwikkelingen. De maatregelen zijn dan ook in strijd met art. 10 lid 2 EVRM.
24-01-2023
(Zaaknaam: Macate t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:0123JUD006143519, EHRC-2023-0051) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is een Tsjetsjeens politicus en mensenrechtenactivist die in 2014 na het organiseren van een overheidskritische conferentie in Grozny, was opgepakt en meegenomen naar een geheime locatie, alwaar hij ernstig is mishandeld en met de dood is bedreigd. Onder druk heeft hij een aantal documenten ondertekend die in de strafrechtelijke procedure tegen hem zijn gebruikt. Hij is uiteindelijk veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf wegens drugsbezit. Het EHRM komt tot de conclusie dat er een schending van art. 3 EVRM heeft plaatsgevonden. Daarnaast stelt het EVRM een schending vast van art. 6 EVRM, doordat de nationale rechters geen onderzoek hebben gedaan naar klagers stelling dat de zelfincriminerende verklaringen het gevolg waren van het gebruikte politiegeweld. Het Hof acht de vrijheidsbeneming willekeurig en zonder onvoldoende grond, hetgeen een schending oplevert van art. 5 lid 1 EVRM. Het Hof stelt in dit geval ook een schending van art. 18 EVRM vast, omdat een achterliggend doel de arrestatie heeft ingegeven, namelijk het door klager organiseren van een overheidskritische conferentie.
24-01-2023
(Zaaknaam: Kutayev t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0124JUD001791215, EHRC-2023-0050) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na de aanslagen in Parijs in 2015 is de noodtoestand aangekondigd. Daardoor konden aan bepaalde personen beperkende maatregelen worden opgelegd. Pagerie mocht gedurende ruim een jaar zijn woning ’s nachts niet verlaten en moest zich driemaal daags bij de politie melden. Deze vrijheidsbelemmerende maatregelen waren volgens het Hof ingegeven door de noodtoestand. Ze waren voldoende precies en met waarborgen omkleed. Ook de toepassing was niet in strijd met art. 2 P4 EVRM, gelet op het risico dat Pagerie bewijsbaar vormde voor de veiligheid. Dit betekent dat het niet nodig is om het verweer onder art. 15 EVRM te beoordelen.
19-01-2023
(Zaaknaam: Pagerie t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0119JUD002420316, EHRC-2023-0056) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2017 werd een speciale operatie door de Georgische veiligheidsdienst SSS uitgevoerd om T.M. aan te houden. Deze werd verdacht van betrokkenheid bij internationaal terrorisme. Beweerdelijk probeerde T.M. een handgranaat af te vuren toen twee van de veiligheidsmensen zijn slaapkamer binnenkwamen; hij werd daarop door het hoofd geschoten en overleed. Het Hof oordeelt dat de operatie op zichzelf voldoende zorgvuldig is uitgevoerd en niet in strijd was met art. 2 EVRM. Het onderzoek dat na overlijden is uitgevoerd was echter in diverse opzichten gebrekkig, zodat art. 2 EVRM wel in procedureel opzicht is geschonden.
19-01-2023
(Zaaknaam: Machalikashvili e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2023:0119JUD003224519, EHRC-2023-0052) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De auteur van een Oekraïens handboek voor het notariaat heeft ontdekt dat haar boek via een website tegen betaling fulltext kon worden gedownload. Zij heeft aangifte gedaan van schending van copyright, maar de autoriteiten konden niet achterhalen wie verantwoordelijk was voor de website. Klaagster zelf had geen andere mogelijkheden om die verantwoordelijkheid vast te laten stellen dan via een strafrechtelijk onderzoek; zo kon ze niet zelf bij providers informatie over website-eigenaren opvragen. Het EHRM oordeelt dat de Oekraïense wetgeving en het uitgevoerde onderzoek tekort zijn geschoten in het bieden van eigendomsrechtelijke bescherming, in strijd met art. 1 EP EVRM.
19-01-2023
(Zaaknaam: Korotyuk t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2023:0119JUD007466317, EHRC-2023-0048) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Spanje is op zeker moment een nieuw vereiste voor het verkrijgen van een nabestaandenuitkering gesteld, namelijk dat er minimaal twee jaar voor het overlijden van de partner een geregistreerd partnerschap bestond. De partners van de twee klaagsters zijn overleden voor die regel gold, maar de nieuwe eis is in hun situatie toch al toegepast en de uitkering is hun daarom geweigerd. Het EHRM overweegt dat daarmee in essentie sprake was van toepassing van de regel in hun nadeel, zonder dat zij daarop hadden kunnen rekenen. Gelet daarop is er sprake van strijd met art. 1 EP EVRM.
19-01-2023
(Zaaknaam: Domenech Aradilla en Rodriguez Gonzalez t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2023:0119JUD003266719, EHRC-2023-0045) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2018 zijn zeer homovijandige opmerkingen geplaatst op een nieuwswebsite waarin bericht werd over een homoseksuele zanger. Een strafrechtelijk onderzoek naar de opmerkingen werd al snel beëindigd, maar na een uitspraak van het EHRM in een vergelijkbare zaak is het onderzoek heropend – al leidde dat niet tot een veroordeling. Het EHRM prijst de manier waarop Litouwen de eerdere uitspraak heeft geïmplementeerd en actief probeert het homovijandige klimaat bij de overheid te verbeteren. Door alle maatregelen is in dit geval voldoende rechtsbescherming geboden, ook al heeft geen veroordeling plaatsgevonden. Art. 13 EVRM is dan ook niet geschonden.
17-01-2023
(Zaaknaam: Valaitas t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD003937519, EHRC-2023-0058) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een vreemdeling heeft samen met andere gedetineerden brand gesticht in het politiebureau waar zij waren opgesloten. Daarbij kwamen drie gedetineerden om het leven. Het Hof overweegt dat voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om de risico’s bij brand te minimaliseren. Het is onaanvaardbaar dat een van de gedetineerden een aansteker bij zich kon hebben. Ook andere maatregelen, zoals videobeveiliging en brandblussers, waren onvoldoende. Het nationale onderzoek is niet grondig genoeg geweest om alle aantijgingen rondom de brand te bewijzen, maar juist dat laat zien dat het tekort is geschoten. Art. 2 EVRM is dan ook in zowel preventief als procedureel opzicht geschonden.
17-01-2023
(Zaaknaam: Daraibou t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD008452317, EHRC-2023-0044) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een dagblad verscheen in 2013 een artikel waarin verband werd gelegd tussen de directeur van een politieke partij en het verdwijnen van gelden van de voormalige Oost-Duitse Communistische Partij. In een procedure die de directeur hierover aanspande is haar het recht toegekend om een reactie te plaatsen. Het EHRM acht dat in dit geval niet in strijd met art. 10 EVRM. De directeur had een legitiem belang bij de reactie, nu zij daardoor feitelijke aantijgingen kon weerleggen. Ook is niet gebleken dat de reactie verder ging dan wat redelijk was gelet op de aard en lengte van het artikel.
17-01-2023
(Zaaknaam: Axel Springer SE t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD000896418, EHRC-2023-0041) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een familie draagt al lange tijd de naam Von Künsberg Sarre; kennelijk heeft een eerder familielid die naam ooit aangenomen. Het is geen adellijke naam, maar in 2017 besluit de gemeente Graz toch dat het voorzetsel ‘Von’ moet worden geschrapt ter uitvoering van een wet tot afschaffing van de adelstand uit 1919. Het EHRM begrijpt dat de naamswijziging het doel dient van gelijkheid. De familieleden dragen de naam al lang en zijn ermee verbonden. De regering heeft ook niet aannemelijk gemaakt waarom die nu ineens alsnog moest worden gewijzigd. Art. 8 EVRM is door de verplichte wijziging dan ook geschonden.
17-01-2023
(Zaaknaam: Künsberg Sarre t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD001947520, EHRC-2023-0049) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2017 werd bij een gasbedrijf een vakbond opgericht, waarvan Hoppen voorzitter werd. In de periode waarin de nieuwe vakbond betrokken was bij cao-onderhandelingen met het bedrijf liep ook een ontslagprocedure tegen Hoppen. Volgens Hoppen was het ontslag ingegeven door zijn vakbondsactiviteiten, maar nationale rechters achtten dat niet aannemelijk. Het EHRM oordeelt dat de beoordeling van de nationale rechters niet onredelijk was. Het wettelijk systeem in Litouwen bood verder voldoende bescherming tegen discriminatie en rechtspositionele nadelen verbonden aan vakbondsactiviteiten.
17-01-2023
(Zaaknaam: Hoppen en trade union of AB Amber Grid employees t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD000097620, EHRC-2023-0047) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende stellen van gelijk geslacht hebben voor het EHRM geklaagd omdat hun samenleven in Rusland niet juridisch wordt erkend. Eerder heeft een Kamer van het EHRM vastgesteld dat Rusland zijn verplichtingen onder art. 8 EVRM schendt door samenlevingsvormen tussen mensen van gelijk geslacht op geen enkele manier te erkennen en te beschermen. De Grote Kamer bevestigt dit oordeel, waarbij het benadrukt dat dit overeenstemt met een duidelijke trend in de Raad van Europa en met het grote belang dat aan gelijke behandeling van stellen van verschillend en gelijk geslacht toekomt. Overwegingen van traditionele familiewaarden en meerderheidsopvattingen maken dit niet anders.
17-01-2023
(Zaaknaam: Fedotova e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD004079210, EHRC-2023-0046) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De president van het Hof van Beroep van Roemenië is in 2015 tuchtrechtelijk veroordeeld wegens niet-professioneel gedrag. Zij zou druk hebben uitgeoefend op leden van een selectiecommissie om bepaalde kandidaat-vicepresidenten te benoemen. Het EHRM komt na uitgebreid onderzoek tot de slotsom dat de tuchtkamer van de Roemeense raad voor de rechtspraak aan alle eisen van art. 6 lid 1 EVRM voldoet. De procedure tegen de hofpresident is ook niet onzorgvuldig geweest. Ook de beoordeling in beroep door de Roemeense Hoge Raad heeft voldaan aan de eisen. Art. 6 EVRM is dan ook niet geschonden.
17-01-2023
(Zaaknaam: Cotora t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0117JUD003074518, EHRC-2023-0043)