Update
Uitspraken van 11-10-2023 tot 24-10-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 19 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een onderneming exploiteert al jaren skiliften in een Frans skioord, maar vanaf 1985 worden skiliften een publieke dienst. Na een overgangsperiode van veertien jaar krijgt de onderneming een concessie waardoor zij de skiliften nog vijftien jaar kan exploiteren. Het bevoegde overheidsorgaan is bereid daarna de exploitatie en de activa over te nemen, maar de bestuursrechter aanvaardt dat niet vanwege overwegingen van economisch evenwicht. Daargelaten of hier sprake is van een eigendomsontneming, acht het EHRM het rechterlijk oordeel aanvaardbaar, zeker nu de nadelige gevolgen voor de onderneming niet heel groot waren. Geen schending van art. 1 EP EVRM.
05-10-2023
(Zaaknaam: Sàrl Couttolenc Frères t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:1005JUD002430020, EHRC-2023-0225) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende Hongaarse parlementsleden hebben zonder succes verzocht om een interpellatie te mogen ondersteunen met posters. Uiteindelijk lieten ze de posters alsnog zien, waarop een parlementaire commissie besloot om hen gedurende een maand op hun salaris te korten. Het Hof oordeelt dat er voldoende procedurele waarborgen zijn geboden voor klagers om tegen deze sanctie op te komen. De weigering zelf acht het redelijk. Dat klagers alleen via het tonen van de posters media-aandacht konden genereren acht het Hof geen overtuigend argument. Nu de sanctie ook niet onredelijk hoog was, is art. 10 EVRM niet geschonden.
05-10-2023
(Zaaknaam: Ikotity e.a. t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2023:1005JUD005001217, EHRC-2023-0224) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een gewapend conflict aan de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan is in 2016 een Azerbeidzjaanse man gedood. Het heeft vervolgens 38 dagen geduurd voordat zijn lichaam werd overgedragen aan de ouders van de man, die hem daardoor pas toen konden begraven. Het EHRM aanvaardt dat de lange duur inbreuk maakt op de art. 8-rechten van de ouders. De vertraging kan volgens het Hof echter worden verklaard vanuit de wens om onderzoek te doen naar eventuele mishandeling, waarvoor beschikbaarheid van een neutrale expert moest worden afgewacht. Art. 8 of 14 EVRM zijn dan ook niet geschonden.
05-10-2023
(Zaaknaam: Gurbanov t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1005JUD000743217, EHRC-2023-0223) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De zoon van Ghazaryan en Bayramyan lijdt aan psychiatrische stoornissen. Volgens hen zijn die verergerd toen de zoon van 2018-2020 incommunicado werd gedetineerd. Het EHRM staat de ouders vanwege de bijzondere kwetsbaarheid van hun zoon toe om namens hem te procederen, ook al ontbreekt daarvoor een machtiging. Het Hof stelt schendingen vast van art. 3 en 5 EVRM als het gaat om de incommunicado detentie. Het heeft te weinig bewijs om art. 3 EVRM geschonden te bevinden betreffende de gezondheid van de zoon. De ouders bevinden zich niet in zodanig bijzondere omstandigheden dat voor henzelf een art. 3-schending kan worden vastgesteld.
05-10-2023
(Zaaknaam: Ghazaryan en Bayramyan t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2023:1005JUD003305018, EHRC-2023-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met zijn betrokkenheid bij een vechtpartij in een club is klager een bestuurlijke boete opgelegd wegens ordeverstoring. Daarnaast is hij strafrechtelijk vervolgd wegens ernstig wanordelijk en gewelddadig gedrag en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Nu de beide procedures in feite hetzelfde feitencomplex en hetzelfde handelen betreffen, is dit alleen niet in strijd met het ne-bis-in-idem-beginsel als de beide procedures complementair en nauw met elkaar verbonden zijn. Dat was in dit geval echter niet aan de orde, zodat art. 4 P7 door de cumulatie van de beide procedures is geschonden.
03-10-2023
(Zaaknaam: Vasile Sorin Marin t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:1003JUD001741216, EHRC-2023-0226) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een eeuwenoude, oosters-christelijke stichting heeft lange tijd een aantal percelen grond in eigendom gehad. Op de grond was een Syrische begraafplaats gevestigd. In 2006 werd het eigendom van een van de percelen betwist; de claim van de stichting op verkrijgende verjaring werd afgewezen. Het EHRM acht van belang dat de grond in gebruik was als religieuze begraafplaats, hetgeen een extra beschermwaardig recht betreft. Volgens het Hof is voldoende gebleken dat aan de eisen voor verkrijgende verjaring is voldaan en is de Turkse gerechtelijke procedure onzorgvuldig geweest. Dit levert een schending van art. 1 EP EVRM op.
03-10-2023
(Zaaknaam: Fondation du monastère de Mor Gabriel à Midyat t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1003JUD001317613, EHRC-2023-0221) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Om een agressieve gevangene onder controle te krijgen, is hem pepperspray in de ogen gespoten. Toen hij daarop het bewustzijn verloor is hij naar een beveiligde cel gesleept. Naar aanleiding van het incident is geen uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Het EHRM acht dat uiterst problematisch, ook gelet op de aanbevelingen van het CPT en UNCAT over het tegengaan van het gebruik van pepperspray tegen gevangenen in afgesloten ruimtes. Denemarken heeft niet kunnen uitleggen waarom dit gebruik in dit geval strikt noodzakelijk was. Gelet daarop is art. 3 EVRM zowel in materieel als procedureel opzicht geschonden.
03-10-2023
(Zaaknaam: El-Asmar t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2023:1003JUD002775319, EHRC-2023-0220) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee mensen zijn aanvankelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf vanwege verspreiding van haatzaaiende of beledigende uitingen via sociale media, maar later is hun straf geschorst en vervangen door een proeftijd. Het Turkse Constitutionele Hof heeft in 2022 al geoordeeld dat de toepassing van de wetgeving tot schorsing van een opgelegde straf ernstig en systemisch tekortschiet als het gaat om het beschermen van de rechten van de verdediging. Het Hof omarmt dit oordeel en stelt op die grond vast dat art. 10 EVRM is geschonden: de inbreuk op de uitingsvrijheid was niet voorzien bij wet.
03-10-2023
(Zaaknaam: Durukan en Birol t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1003JUD001487920, EHRC-2023-0219) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een docente is in 2004 gediagnosticeerd met schizofrenie. In 2009 heeft een openbaar aanklager een procedure geïnitieerd met als doel haar onder bewind te laten stellen. Dit heeft de rechter toegewezen. Het EHRM stelt voorop dat een dergelijke procedure tot onderbewindstelling met goede waarborgen moet zijn omkleed. Dat was hier het geval, nu de docente terdege in de procedure is betrokken, er uitgebreid psychiatrisch onderzoek is gedaan en de onderbewindstelling regelmatig kon worden herbeoordeeld. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
03-10-2023
(Zaaknaam: A.A.K. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:1003JUD005657811, EHRC-2023-0218) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na de mislukte staatsgreep in Turkije in juli 2016 is een groot aantal mensen aangehouden en veroordeeld wegens betrokkenheid bij de verboden organisaties FETÖ/PDY. Klagers veroordeling is volledig gebaseerd op het downloaden van de berichtenapp ‘Bylock’, die alleen door FETÖ/PDY zou worden gebruikt. De Grote Kamer acht het toekennen van doorslaggevende bewijswaarde hieraan niet voorspelbaar en strijdig met het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel (art. 7 EVRM). De beperkte mogelijkheden om het bewijs te betwisten waren in strijd met art. 6 lid 1 EVRM. Art. 11 EVRM is geschonden doordat daarnaast bewijs is gebaseerd op lidmaatschap van een niet-verboden vakbond en een vereniging.
26-09-2023
(Zaaknaam: Yüksel Yalcinkaya t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:0926JUD001566920, EHRC-2023-0227)