Update
Uitspraken van 19-07-2023 tot 01-08-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 15 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
De eerstvolgende EHRC Updates ontvangt u na het zomerreces, op 12 september.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager was sinds 2006 rechter in het Constitutionele Hof van Oekraïne. De zaak betreft zijn ontslag als rechter bij dat Hof vanwege zijn deelname aan een uitspraak die door de autoriteiten werd geïnterpreteerd als onrechtmatig. Deze uitspraak herstelde een eerdere versie van de Grondwet in ere, die had geleid tot machtsmisbruik van de toenmalig President van Oekraïne. Onder verwijzing naar de vergelijkbare zaak van Ovcharenko en Kolos t. Oekraïne stelt het Hof vast dat het juridisch kader voor beoordeling van het ontslag helderheid en voorspelbaarheid ontbeerde en dat de beslissingen van de nationale instanties onvoldoende gemotiveerd waren. De nationale wetgeving ten aanzien van rechters in het Constitutionele Hof beoogde juist rechters niet juridisch aansprakelijk te houden voor hun stem in uitspraken van dit Hof. De interpretatie van deze wetgeving behoefde een gedetailleerde analyse, die niet in rechtspraak of andere gezaghebbende bronnen werd gegeven. Onder die omstandigheden had een heldere en gedetailleerde analyse moeten worden gegeven waaruit bleek dat alle relevante argumenten waren meegewogen in de interpretatie van de Grondwet en het recht. Een dergelijke analyse was echter niet geboden door het Parlement of Hoge Raad. Schending van art. 8 en art. 6 lid 1 EVRM.
13-07-2023
(Zaaknaam: Golovin t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2023:0713JUD004705218, EHRC-2023-0184) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager kon niet deelnemen aan internationale atletiekcompetities omdat zij weigerde een hormoonbehandeling te ondergaan teneinde mee te kunnen doen in de vrouwencategorie. Het Hof oordeelt dat het internationale Hof van Arbitrage voor Sport onvoldoende waarborgen bood. Zwitserland overschreed hiermee de beperkte marge bij discriminatie op grond van geslacht waarvoor rechtvaardiging enkel mogelijk was op basis van ‘zeer gewichtige redenen’. Schending van artikelen 8, 13 en 14 EVRM.
11-07-2023
(Zaaknaam: Semenya t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2023:0711JUD001093421, EHRC-2023-0187) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is een Syriër die van 2014 tot 2022 in Belgrado heeft gewoond en in 2015 de vluchtelingenstatus heeft gekregen. De zaak betreft zijn klacht dat hij sinds vele jaren niet buiten Servië mag reizen, omdat zijn Servische paspoort is verlopen en de nationale autoriteiten zijn verzoek om een reisdocument voor vluchtelingen hebben afgewezen. Het Hof stelt een schending van art. 2 van het vierde Protocol (vrij verkeer) vast. Er was een juridische lacune, nu de opeenvolgende ministers van binnenlandse zaken sinds 2008 geen regelgeving meer hadden uitgevaardigd met betrekking tot de inhoud en het ontwerp van reisdocumenten voor vluchtelingen, hoewel de asielwetgeving dit vereiste.
11-07-2023
(Zaaknaam: S.E. t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2023:0711JUD006136516, EHRC-2023-0186) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is veroordeeld voor gemaakte opmerkingen richting de politie tijdens een demonstratie. Ondanks de provocerend en opruiende bewoordingen, oordeelt het EHRM dat de veroordeling een inbreuk op zijn recht op vrijheid van meningsuiting oplevert vanwege de context waarin de beledigende uiting is gedaan, namelijk een demonstratie over een gevoelig onderwerp in de Armeense maatschappij.
11-07-2023
(Zaaknaam: Gaspari t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0711JUD006778313, EHRC-2023-0182) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een bekende Poolse rechter en criticus van de hervorming van de rechterlijke macht werd onderworpen aan verschillende tuchtrechtelijke onderzoeken, o.m. naar aanleiding van zijn rechterlijke uitspraken en zijn publieke optredens. Hij werd door de Tuchtkamer van het Poolse Hooggerechtshof geschorst en zijn onschendbaarheid werd opgeheven. Het Hof acht dit in strijd met art. 6, 8 en 10 EVRM. Niet alleen kan de Tuchtkamer niet beschouwd worden als een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij wet is ingesteld, maar de maatregelen zijn ook een doelbewuste strategie om klager - en andere rechters - te intimideren en het zwijgen op te leggen.
06-07-2023
(Zaaknaam: Tuleya t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2023:0706JUD002118119, EHRC-2023-0188) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een oudere man werd op verzoek van zijn zus onder voogdij geplaatst. De voogdij werd na enige tijd gevoelig uitgebreid, waarna de voogd en de rechter beslisten tot een strikt sociaal isolement. Het Hof oordeelt dat, rekening houdend met de kwetsbaarheid van de man, het strikte isolement niet is gebaseerd op een grondige en concrete analyse van de individuele omstandigheden in de zaak. De gerechtelijke procedure biedt onvoldoende waarborgen ter bescherming van de belangen van de betrokkene, en houdt onvoldoende rekening met diens wensen en mening. Het Hof acht artikel 8 EVRM geschonden.
06-07-2023
(Zaaknaam: Calvi en C.G. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2023:0706JUD004641221, EHRC-2023-0181) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers verblijven tussen 2016 en 2019 in de gevangenis van Fresnes. In een eerder arrest heeft het Hof al geoordeeld dat de detentieomstandigheden, waaronder de overbevolking van 197%, een schending uitmaken van artikel 3 EVRM, samengenomen met artikel 13 EVRM. Het Hof komt tot dezelfde conclusie in deze zaak. Daarnaast oordeelt het Hof dat klagers beschikten over een effectief rechtsmiddel, namelijk een kortgedingprocedure, om een einde te laten stellen aan een routinepraktijk van fouilles op het lichaam. De klacht over die fouilles onder art. 3 EVRM is dus onontvankelijk.
06-07-2023
(Zaaknaam: B.M. e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2023:0706JUD008418717, EHRC-2023-0180) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Le Soir is in 1994 een artikel gepubliceerd over een auto-ongeluk, waarbij de naam van bestuurder G. volledig werd genoemd. Toen het krantenarchief gedigitaliseerd en doorzoekbaar werd, heeft G. de rechter met succes verzocht de hoofdredacteur van de krant te verplichten om het digitale artikel te anonimiseren. De Grote Kamer formuleert een aantal gezichtspunten om nationale rechters te helpen om het belang van de archieffunctie van online media af te wegen tegen het recht op vergetelheid. Die toepassend op de voorliggende zaak oordeelt de Grote Kamer dat deze anonimiseringsverplichting niet in strijd was met art. 10 EVRM.
04-07-2023
(Zaaknaam: Hurbain t. België, ECLI:CE:ECHR:2023:0704JUD005729216, EHRC-2023-0185) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2019 voerde Glukhin in een Moskouse metro een vreedzame protestactie uit. Hij droeg onder meer een banner met de tekst ‘ik riskeer vijf jaar gevangenisstraf vanwege vreedzame protesten’. Vlak daarna werd hij aangehouden en – op basis van CCTV-beelden – veroordeeld wegens een niet-aangemelde protestactie. Dit acht het EHRM in strijd met art. 10 EVRM. Daarnaast kan het niet anders dan dat Glukhin is geïdentificeerd dankzij gezichtsherkenningssoftware. Daarbij gelden in Rusland weinig waarborgen en de inzet van deze software stond niet in verhouding tot de overtreding. Deze verwerking van biometrische persoonsgegevens is daarom in strijd met art. 8 EVRM.
04-07-2023
(Zaaknaam: Glukhin t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0704JUD001151920, EHRC-2023-0183) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vier vluchtelingen hebben in Zwitserland voorlopig asiel gekregen. Hoewel ze al een aantal jaren in Zwitserland wonen, zijn ze nog niet financieel zelfstandig. Volgens Zwitserse wetgeving kunnen ze daardoor geen aanspraak maken op gezinshereniging. Het EHRM benadrukt dat voorwaarden als financiële zelfstandigheid flexibel moeten worden toegepast om te voorkomen dat gezinshereniging onmogelijk wordt. Criterium moet zijn dat een vluchteling al het redelijke heeft gedaan om financieel zelfstandig te worden. Daaraan is in drie gevallen voldaan; in die gevallen vindt het EHRM dan ook een schending van art. 8 EVRM.
04-07-2023
(Zaaknaam: B.F. e.a. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2023:0704JUD001325818, EHRC-2023-0179)