Update
Uitspraken van 07-06-2023 tot 20-06-2023
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 12 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie LHBTI-activisten hebben aangifte gedaan vanwege zeer homovijandige uitspraken door twee politici. In één geval hadden die uitlatingen te maken met de zware mishandeling van een van de activisten door twee onbekenden. Een strafrechtelijk onderzoek is echter niet ingesteld. Het EHRM benadrukt dat het essentieel is dat politici zich onthouden van stigmatiserende en discriminerende uitlatingen. In dit geval is volstrekt onvoldoende bescherming geboden doordat geen strafrechtelijke onderzoeken zijn gestart en de belangen van de activisten daarbij onvoldoende zijn betrokken. Dit is in strijd met art. 8 en 14 EVRM.
30-05-2023
(Zaaknaam: Nepomnyashchiy e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2023:0530JUD003995409, EHRC-2023-0147) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Finland zijn in 2015 twee mensen veroordeeld voor omkoping. Daarbij bleek dat Mesić (tot 2010 president van Kroatië) mogelijk omvangrijke steekpenningen had aangenomen. Daarover werd op een online nieuwsportaal in Kroatië bericht. De oud-president sprak daarop de journalist aan wegens reputatieschade, maar zijn eisen werden afgewezen. Het EHRM oordeelt dat dat terecht is, nu het gaat om een onderwerp van algemeen belang en het handelen van een publiek persoon in uitoefening van zijn functie. Er zijn geen onjuiste gegevens vermeld in het stuk, zodat de nationale rechterlijke beoordeling geen schending oplevert van art. 8 EVRM.
30-05-2023
(Zaaknaam: Mesić t. Kroatië (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2023:0530JUD004506617, EHRC-2023-0146) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Azzaqui is in 1982, op tienjarige leeftijd, in Nederland aangekomen en heeft later een vestigingsvergunning gekregen. Hij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en zat sinds 1996 in TBS wegens verkrachting. In 2016 is hij voorwaardelijk vrijgekomen, maar in 2018 werd besloten om hem uit te zetten naar Marokko en hem een inreisverbod op te leggen. Het EHRM oordeelt dat daarbij te weinig rekening is gehouden met de psychiatrische stoornis van klager en met diens persoonlijke omstandigheden. De intrekking van de vestigingsvergunning en het inreisverbod berusten op een onvoldoende belangenafweging en zijn in strijd met art. 8 EVRM.
30-05-2023
(Zaaknaam: Azzaqui t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2023:0530JUD000875720, EHRC-2023-0144) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
A.E. is op 15-jarige leeftijd gaan samenwonen met een man die haar mishandelde. Een gemeld ernstig incident leidde echter niet tot vervolging, nu onvoldoende was aangetoond dat er sprake was van herhaalde geweldpleging jegens A.E. Volgens het EHRM laat dat criterium als zodanig al zien dat de Bulgaarse wetgeving onvoldoende beschermt tegen huiselijk geweld. Daarnaast is er een patroon in de Bulgaarse reacties zichtbaar waaruit blijkt dat er sprake is van een institutioneel tekortschieten. Ook zonder dat A.E. aantoont dat de overheid haar bijzonder heeft benadeeld of gediscrimineerd, kan het EHRM daarom een schending van art. 3 en 14 EVRM aannemen.
23-05-2023
(Zaaknaam: A.E. t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2023:0523JUD005389120, EHRC-2023-0143) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een strafzaak die sinds 2002 loopt heeft het EHRM in 2014 geoordeeld dat de redelijketermijneis van art. 6 EVRM is geschonden. Vervolgens is in België besloten de vervolging niet-ontvankelijk te verklaren omdat de onredelijk lange duur de verdedigingsrechten onherstelbaar had geschonden. Panju wil in aanvulling daarop ook nog een financiële schadevergoeding ontvangen. Met de Belgische autoriteiten oordeelt het EHRM dat zo’n vergoeding niet nodig is als al tot niet-ontvankelijkverklaring is overgegaan; met dat laatste wordt voldoende rechtsherstel geboden. De gemaakte keuze is dan ook verenigbaar met art. 6 en 13 EVRM.
23-05-2023
(Zaaknaam: Panju t. België (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2023:0523JUD004907221, EHRC-2023-0148) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Roemenië zijn huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht verboden. Ook zijn er geen andere erkende samenlevingsvormen die voor mensen van gelijk geslacht open staan. Door het ontbreken van een dergelijke samenlevingsvorm hebben mensen van gelijk geslacht bijvoorbeeld geen gelijke toegang tot sociale voorzieningen en geen goede regeling van eigendoms- en erfrechtelijke kwesties, terwijl gehuwden die voordelen wel hebben. Dit gaat tegen de Europese trend in en Roemenië heeft hiervoor geen enkele rechtvaardiging gegeven. Het ontbreken van een juridisch erkende samenlevingsvorm is dan ook in strijd met art. 8 EVRM.
23-05-2023
(Zaaknaam: Buhuceanu e.a. t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2023:0523JUD002008119, EHRC-2023-0145)