Update
Uitspraken van 13-04-2022 tot 22-04-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 8 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan. Ook kunt u lezen over het Advies over de beoordeling van de evenredigheid van een algemeen verbod om zich verkiesbaar te stellen na ontslag (Advisory Opinion P16-2020-002).
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Landi had een relatie met N.P., die leed aan ernstige psychiatrische stoornissen en die zeer gewelddadig was. Hoewel de politie weet had van het risico voor huiselijk geweld dat hij vormde, werden er weinig onderzoeken gedaan en maatregelen getroffen. Uiteindelijk heeft N.P. Landi ernstig verwond met een mes en heeft hij zijn zoontje gedood. Het EHRM stelt vast dat de Italiaanse autoriteiten ernstig tekort zijn geschoten in hun preventieve positieve verplichtingen onder art. 2 EVRM. Van een systemisch probleem van discriminatie is echter geen sprake, zodat de klacht over art. 14 EVRM kennelijk ongegrond is.
07-04-2022
(Zaaknaam: Landi t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2022:0407JUD001092919, EHRC-2022-0120) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een rechter heeft verschillende keren deelgenomen aan vergelijkende examens voor vacatures voor andere rechterlijke posities, maar het is haar niet gelukt om een functie te bemachtigen. Zij klaagt er bij het EHRM over dat zij daarover niet heeft kunnen procederen. Het EHRM neemt aan dat art. 6 EVRM in een dergelijk geval inderdaad van toepassing is. Gelet op het grote belang van rechterlijk toezicht op rechterlijke benoemingsprocedures in een rechtsstaat, acht het Hof het onaanvaardbaar dat er in dit geval geen toegang tot de rechter bestond. Schending art. 6 EVRM.
07-04-2022
(Zaaknaam: Gloveli t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2022:0407JUD001895218, EHRC-2022-0119) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een lesbisch stel heeft via IVF samen een kind gekregen, maar na twee jaar gaan zij uit elkaar. De rechter weigert bezoekrechten toe te kennen aan de meemoeder, onder meer omdat zij onvoldoende echt ‘gezinsleven’ met het kind zou hebben gehad. Het EHRM acht dat onterecht, nu de meemoeder wel twee jaar voor het kind heeft gezorgd. De andere redenen waarom de rechter in hoger beroep aannam dat niet aan de eisen voor contactrechten was voldaan acht het evenmin overtuigend, zodat art. 8 EVRM is geschonden. Verschillende klachten over art. 14 EVRM zijn niet-ontvankelijk wegens niet-uitputting van rechtsmiddelen.
07-04-2022
(Zaaknaam: Callamand t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0407JUD000233820, EHRC-2022-0116) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Negen congregaties van Jehova’s Getuigen zijn opgekomen tegen een wijziging van wetgeving waardoor een belastingvrijstelling alleen nog geldt voor ‘erkende’ geloofsgemeenschappen. Het EHRM stelt vast dat de impact van het wegvallen van deze vrijstelling aanzienlijk is. Het gemaakte onderscheid tussen erkende en niet-erkende geloofsgemeenschappen kan redelijk zijn als het goed mogelijk is om die erkenning te verkrijgen. De erkenningsprocedure schiet echter in allerlei opzichten ernstig tekort, zodat de nieuwe regeling een schending vormt van art. 14 jo. art. 9 en 1 EP EVRM.
07-04-2022
(Zaaknaam: Assemblée Chrétienne Des Témoins de Jéhovah d’Anderlecht e.a. t. België, ECLI:CE:ECHR:2022:0405JUD002016520, EHRC-2022-0114) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
A.L. en zijn partner hadden een draagmoeder aangezocht om een kind te krijgen. De draagmoeder had echter ook een overeenkomst met een ander stel (R.) gesloten en droeg het kind aan hen over; tegen A.L. zei ze aanvankelijk dat het kind dood was geboren. Na complexe procedures over het vaderschap is vastgesteld dat het kind bij R. kon blijven wonen. Het EHRM oordeelt dat die beslissing in het belang van het kind was en dat die op goede gronden is genomen. Doordat de procedure meer dan zes jaar heeft geduurd, stelt het niettemin een schending vast van art. 8 EVRM.
07-04-2022
(Zaaknaam: A.L. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0407JUD001334420, EHRC-2022-0113) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Commerciële televisiezender NIT is in Moldavië de spreekbuis van de oppositie. Tussen 2009 en 2011 heeft NIT verschillende sancties opgelegd gekregen omdat de zender zich niet zou houden aan de wetgeving over pluralisme en neutraliteit van berichtgeving. In 2012 is de zendvergunning ingetrokken. De Grote Kamer van het EHRM benadrukt het belang van wetgeving om mediapluralisme te waarborgen. De staten hebben relatief veel vrijheid om te kiezen hoe zij dit willen doen, zolang goede waarborgen worden geboden tegen misbruik. De Moldavische wetgeving is redelijk en de toepassing in dit geval was niet disproportioneel. Art. 10 EVRM is niet geschonden. Ook acht het Hof het door art. 1 EP beschermde eigendomsrecht niet geschonden door de intrekking van de uitzendvergunning.
05-04-2022
(Zaaknaam: Teslenko e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0405JUD004958812, EHRC-2022-0122) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De twee klaagsters in deze zaak hebben een tijdlang gewerkt voor de Soedanese en Libische ambassades in Londen, maar zijn in 2012 ontslagen. Zij wilden daarover procederen, maar stuitten daarbij op gehonoreerde aanspraken op immuniteit van de ambassades. Voor het EHRM heeft het VK de schending erkend en klaagsters een schadevergoeding aangeboden, maar het Hof acht die veel te laag in het licht van hun eisen voor de nationale rechters. Het houdt de zaak daarom op de rol en stelt een schending van art. 6 EVRM vast. Ook kent het Hof klaagsters een – hogere – schadevergoeding toe onder art. 41 EVRM.
05-04-2022
(Zaaknaam: Benkharbouche en Janah t. het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0405JUD001905918, EHRC-2022-0115) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een groep vluchtelingen heeft in 2016 in het kader van een ‘March of Hope’ geprobeerd illegaal de grens tussen Griekenland en Noord-Macedonië over te steken. Zij stuitten echter op een politieoperatie en zijn daarop naar hun Griekse vluchtelingenkamp teruggekeerd. Het EHRM wijst erop dat er alleen sprake is van een verboden ‘collectieve’ uitzetting als het ontbreken van een individuele beoordeling van asielverzoeken niet aan de betrokkenen zelf kan worden toegerekend. In casu was dit wel het geval, nu er formeel en daadwerkelijk een legale mogelijkheid was om Noord-Macedonië binnen te komen. Art. 4 P4 EVRM is dan ook niet geschonden.
05-04-2022
(Zaaknaam: A.A. e.a. t. Noord-Macedonië, ECLI:CE:ECHR:2022:0405JUD005579816, EHRC-2022-0112) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vool en Toomik zijn allebei in voorlopige hechtenis gehouden en uiteindelijk definitief veroordeeld. Tijdens hun voorarrest mochten zij geen langduriger bezoeken ontvangen van hun partners; na veroordeling mocht dat wel. Dit levert een ongelijke behandeling op tussen voorlopig gehechten en veroordeelden, maar op zichzelf kan die worden gerechtvaardigd door de bijzondere aard van detentie tijdens een nog lopend strafrechtelijk onderzoek. In geen van beide gevallen is echter gebleken dat contact met de partners dat onderzoek zou kunnen bedreigen. De ongelijke behandeling is dan ook in strijd met art. 8 jo. 14 EVRM.
29-03-2022
(Zaaknaam: Vool en Toomik t. Estland, ECLI:CE:ECHR:2022:0229JUD000761318, EHRC-2022-0126) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een politieman is onder heimelijk toezicht gehouden toen hij werd verdacht van het geven van opdrachten tot diefstal. Uiteindelijk is hij daarvoor strafrechtelijk veroordeeld; ook is hij ontslagen in een met de veroordeling samenhangende tuchtprocedure. Het EHRM is van oordeel dat klager, gelet op zijn functie, de inzet van de opsporingsbevoegdheden kon verwachten en ook kon weten dat die een rol konden spelen in een tuchtprocedure. Hij heeft bovendien kunnen beschikken over voldoende procedurele waarborgen, zodat art. 6 en 8 EVRM niet zijn geschonden.
29-03-2022
(Zaaknaam: Starkevič t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2022:0329JUD000751218, EHRC-2022-0125) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van veertien Turkse gevangenen blijkt alle correspondentie systematisch te worden gescand en te worden geüpload naar de server van het nationale gerechtelijk netwerk. Dat levert een duidelijke inbreuk op het recht op respect voor de correspondentie op. Hiervoor bestond alleen een basis in een interne, ongepubliceerde aanwijzing vanuit het Turkse Ministerie van Justitie. Die voldeed niet aan de vereisten van kenbaarheid en de overige kwaliteitseisen die het EHRM volgens zijn rechtspraak aan de wettelijke grondslag voor inbreuken stelt. Art. 8 EVRM is door deze praktijk dan ook geschonden.
29-03-2022
(Zaaknaam: Nuh Uzun e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0329JUD004934118, EHRC-2022-0123) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Laniauskas is in 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hij had al een beperking van zijn gezichtsvermogen, maar in 2017 bleek dat hij bijna blind was. Hij eiste daarom vervroegde vrijlating. Die eis werd niet gehonoreerd, nu onder meer uit getuigenverklaringen was gebleken dat Laniauskas voldoende reële mogelijkheden had om zich zelfstandig te bewegen, deel te nemen aan activiteiten etc. Het EHRM is het met de nationale rechters eens dat er in dat geval geen grond kan worden gevonden in art. 3 EVRM om een gevangene vervroegd vrij te laten.
29-03-2022
(Zaaknaam: Laniauskas t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2022:0329JUD004830919, EHRC-2022-0121) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Povilonis heeft een nog onaf huis gekocht, waarvoor hij vervolgens een bouwvergunning heeft gekregen. Uiteindelijk is de bouwvergunning vernietigd en heeft Povilonis het huis moeten laten slopen. Later is er strafvervolging ingesteld tegen Povilonis wegens verdenking van corruptie en handel in invloed. Het EHRM stelt vast dat Povilonis tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het doel van de aankoop van het huis, en over de vraag of daadwerkelijk sprake was van een beperking van eigendomsgenot. Tegen de achtergrond van de verdenkingen van corruptie ziet het Hof in de klacht een misbruik van procesrecht, zodat deze niet-ontvankelijk is.
15-03-2022
(Zaaknaam: Povilonis t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2022:0315DEC008162417, EHRC-2022-0124) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een groep ‘Travellers’ heeft illegaal een kamp ingenomen langs een toegangsweg van Limerick. De gemeente wil dit kamp laten ontruimen om een nieuwe ringweg te kunnen aanleggen en krijgt daar uiteindelijk toestemming voor. Dit levert volgens het EHRM weliswaar een inbreuk op het huisrecht op, maar gelet op de omstandigheden van het geval acht het die gerechtvaardigd. In het bijzonder is de groep uiteindelijk alternatieve huisvesting aangeboden en is de proportionaliteit van de ontruiming op nationaal niveau voldoende zorgvuldig beoordeeld.
08-03-2022
(Zaaknaam: Faulkner en McDonagh t. Ierland, ECLI:CE:ECHR:2022:0308DEC003039118, EHRC-2022-0118)