Update
Uitspraken van 16-03-2022 tot 28-03-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 6 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verdachte is in het kader van een moordonderzoek verschillende malen ondervraagd en aan een leugendetectietest onderworpen. Tijdens de eigenlijke verhoren werd hij niet bijgestaan door een advocaat. Het EHRM overweegt dat er geen dwingende redenen waren om klager niet te laten bijstaan door een advocaat. Weliswaar zijn zijn eigen verklaringen niet doorslaggevend geweest, maar ze hebben wel een rol gespeeld in de beoordeling van de zaak door de jury. Ook verder zijn er onvoldoende waarborgen voor een eerlijk proces geboden, in strijd met art. 6 lid 1 en lid 3 (c) EVRM.
08-03-2022
(Zaaknaam: Tonkov t. België, ECLI:CE:ECHR:2022:0308JUD004111514, EHRC-2022-0089) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie werknemers die ook leiders waren van een lokale vakbond hebben veel negatieve maatregelen ondervonden van hun werkgever, zoals ongunstige roostering, salarisverlagingen en pogingen tot ontslag. Het EHRM acht het aannemelijk dat die maatregelen verband hielden met de vakbondsactiviteiten van klagers, zodat er een prima facie geval van discriminatie is aangetoond. Daarvoor heeft de Russische regering geen toereikende rechtvaardiging aangevoerd, nu onder meer niet aannemelijk was dat klagers werden ontslagen omdat hun functies overbodig waren. Schending art. 11 en 14 EVRM.
08-03-2022
(Zaaknaam: Zakharova e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0308JUD001273610, EHRC-2022-0090) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Servische vreemdeling verbleef zonder geldige verblijfsstatus in België. Om haar naar een uitzetcentrum over te kunnen brengen is zij in 2015 in haar woning aangehouden; daar zijn haar handboeien omgedaan en is zij meegenomen door de politie. Het EHRM stelt vast dat er in dit geval sprake was van binnentreden van de woning, zodat het recht op respect van de woning van art. 8 EVRM van toepassing is. Voor dat binnentreden bevatte de relevante Belgische wetgeving onvoldoende grondslag; de wet bood alleen een basis voor aanhouding van een onrechtmatig verblijvende vreemdeling. Art. 8 EVRM is dan ook geschonden. Voorts acht het Hof de noodzakelijkheid van het gebruik van de handboeien niet vastgesteld. Ook dit levert een schending op van art. 8 EVRM.
08-03-2022
(Zaaknaam: Sabani t. België, ECLI:CE:ECHR:2022:0308JUD005306915, EHRC-2022-0086) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een zesjarig kind werd drie keer geopereerd vanwege een hersentumor. Na de operaties bleek het kind volledig verlamd en niet in staat tot een zelfstandig leven. De ouders stellen dat zij voor de tweede operatie onvoldoende in de gelegenheid zijn geweest om geïnformeerde toestemming te geven. Het EHRM benadrukt het belang van ‘informed consent’ en overweegt dat er in dit geval genoeg tijd en aanleiding was om de – op zichzelf toereikende – Spaanse regeling over schriftelijke goedkeuring toe te passen. Het nalaten daarvan acht het niet voldoende gerechtvaardigd. Strijd met art. 8 EVRM.
08-03-2022
(Zaaknaam: Reyes Jimenez t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2022:0308JUD005702018, EHRC-2022-0085) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2003 werd een deel van een gerechtsgebouw in Istanboel bezet door 23 demonstranten, die protesteerden tegen de geïsoleerde opsluiting van Öcalan. De politie ontzette het gebouw en arresteerde alle demonstranten. Uiteindelijk werden zij tot lange gevangenisstraffen veroordeeld. Het EHRM erkent de aantasting van de openbare orde, maar acht de lange gevangenisstraffen disproportioneel; ook de periode van voorarrest – van ruim anderhalf jaar – was niet gerechtvaardigd, zodat art. 11 EVRM is geschonden. Daarnaast is art. 6 geschonden omdat klagers zonder advocaat zijn verhoord en de verklaringen vervolgens tegen hen zijn gebruikt.
08-03-2022
(Zaaknaam: Ekrem Can e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0308JUD001061310, EHRC-2022-0078) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Rakhat Aliyev, een politieke rivaal van de Kazachstaanse ex-president Nazarbayev, is in 2009 bij verstek veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Hoogstwaarschijnlijk was de strafzaak tegen hem politiek gemotiveerd. Malta, waar Aliyev inmiddels woonde, was echter bereid tot rechtshulp en tot het honoreren van een verzoek om Aliyevs tegoeden te bevriezen. Het EHRM oordeelt dat de Maltese rechters dit verzoek veel te onzorgvuldig hebben onderzocht in het licht van de feiten en omstandigheden, en dat zij het zonder goede waarborgen gedurende acht jaar automatisch hebben verlengd. Daardoor handelde Malta in strijd met art. 1 EP EVRM.
03-03-2022
(Zaaknaam: Shorazova t. Malta, ECLI:CE:ECHR:2022:0303JUD005185319, EHRC-2022-0087) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2016 hebben twee Armenen met hun kinderen geprobeerd om als vluchtelingen Polen binnen te komen. Zij zijn daarbij aangehouden en hebben een half jaar in vreemdelingenbewaring doorgebracht; hun asielverzoeken zijn afgewezen. Het EHRM acht het op zichzelf redelijk dat een regering ervan uitgaat dat asielzoekers in beginsel in bewaring moeten worden genomen om te voorkomen dat zij doorreizen. In dit geval zijn de asielverzoeken echter onvoldoende zorgvuldig onderzocht, net zomin als eventuele alternatieven voor vreemdelingenbewaring van een gezin met drie kinderen. Er is dan ook sprake van strijd met art. 5 lid 1 (f) EVRM.
03-03-2022
(Zaaknaam: Nikoghosyan e.a. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2022:0303JUD001474317, EHRC-2022-0084) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Toen Stăvilă bij een routinecheck zijn rijbewijs niet kon tonen, werd hij daarvoor niet vervolgd omdat het niet zou gaan om een ernstige overtreding; wel kreeg hij een boete opgelegd. Hoewel het sepot definitief werd, heropende een andere aanklager later alsnog het strafrechtelijk onderzoek omdat het sepot onrechtmatig zou zijn. Stăvilă werd toen veroordeeld tot 14 maanden gevangenisstraf. Het EHRM oordeelt dat door de vervolgingsautoriteiten gemaakte fouten niet ten koste mogen gaan van een individuele burger en geen reden kunnen vormen om een geseponeerd onderzoek alsnog te heropenen. De heropening was in strijd met art. 4 P7 EVRM.
01-03-2022
(Zaaknaam: Stăvilă t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0301JUD002312616, EHRC-2022-0088) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een rechter heeft in een besloten Facebookgroep voor rechterlijke professionals een artikel gedeeld dat kritiek uitte op de onafhankelijkheid van de Hoge Raad van Rechters en Aanklagers (HSYK). Dat leidde tot een tuchtprocedure voor de HSYK en uiteindelijk tot een berisping. Het EHRM acht die berisping strijdig met de uitingsvrijheid, mede gelet op het belang van het kunnen delen van kritische artikelen die het hart van de eigen professie raken. De nationale procedure was bovendien zeker niet met de benodigde waarborgen omkleed. Strijd met art. 10 en 13 EVRM.
01-03-2022
(Zaaknaam: Kozan t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0301JUD001669519, EHRC-2022-0082) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een ongeval waarbij een klasgenootje van de 11-jarige I.V.Ţ om het leven kwam, werd I.V.Ţ geïnterviewd voor een televisieprogramma. Zij had het ongeval niet meteen gezien, maar zei dat ze had gehoord dat de docenten onvoldoende toezicht hadden gehouden. De docenten keken haar daarna met de nek aan. Vanwege de negatieve reacties procedeerde I.V.Ţ tegen de televisieomroep, die het interview had uitgezonden zonder toestemming van de ouders. Het EHRM oordeelt dat die claim in strijd met art. 8 EVRM is afgewezen; de belangen van I.V.Ţ hadden zwaarder moeten wegen dan die van de televisieomroep.
01-03-2022
(Zaaknaam: I.V.Ţ. t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0301JUD003558215, EHRC-2022-0080) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Fenech heeft vanaf 2019 in voorarrest gezeten, ook in de periode waarin de Covid-19-pandemie opkwam. Hij klaagt enerzijds over de vrijheidsbeperkingen die het gevolg waren van de maatregelen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen, en anderzijds over het gebrek aan bescherming tegen Covid-19-besmetting. Het EHRM formuleert verschillende positieve verplichtingen om gevangenen te beschermen tegen het coronavirus. De maatregelen moeten effectief zijn, maar ook proportioneel aan het risico en niet excessief belastend. Het EHRM oordeelt dat de in de gevangenis getroffen maatregelen, zoals een lockdown en afstandsregels, redelijk waren en niet in strijd met art. 3 EVRM.
01-03-2022
(Zaaknaam: Fenech t. Malta, ECLI:CE:EHCR:2022:0301JUD001909020, EHRC-2022-0079) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Syriëganger heeft een dubbele Deense en Tunesische nationaliteit. Bij terugkeer wordt besloten de Deense nationaliteit in te trekken en klager uit te zetten naar Tunesië, met een permanent terugkeerverbod. Het EHRM wijst erop dat de nationale autoriteiten deze kwestie zeer zorgvuldig hebben beoordeeld en dat zij gelegitimeerd zijn om bescherming te bieden tegen terrorisme. De Syriëganger is ook zelf verantwoordelijk voor zijn handelen geweest. In het licht hiervan oordeelt het Hof dat geen onredelijke belangenafweging is gemaakt, zodat art. 8 EVRM duidelijk niet is geschonden. De zaak is dan ook kennelijk ongegrond en daarmee niet-ontvankelijk.
01-02-2022
(Zaaknaam: Johansen t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2022:0201DEC002780119, EHRC-2022-0081)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Duitsland geldt vanwege de grote druk op inrichtingen voor vreemdelingenbewaring een noodregeling waarbij vreemdelingen in een speciale afdeling van een reguliere gevangenis in bewaring kunnen worden gehouden. Het HvJ EU acht dat verenigbaar met art. 6 Hv voor zover er voldoende verschil is tussen het regime in het reguliere gevangenisdeel en dat voor vreemdelingenbewaring. Een rechter moet zorgvuldig bezien of die verschillen groot genoeg zijn en of er echt sprake is van een noodsituatie. Is dat niet het geval, dan mag hij de bijzondere bewaringsregeling niet toepassen.
10-03-2022
(Zaaknaam: Landkreis Gifhorn, ECLI:EU:C:2022:178, EHRC-2022-0083) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In het hoofdgeding is de vraag opgekomen of een sanctieregeling bij detachering van werknemers in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Het HvJ overweegt dat de relevante EU-rechtelijke bepalingen rechtstreekse werking hebben. Dat betekent dat een nationale sanctieregeling buiten toepassing moet blijven als die in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel, ook in het licht van art. 49 Hv. Dit buiten toepassing blijken is niet zelf in strijd met de vereisten van rechtszekerheid, strafrechtelijke legaliteit en gelijkheid.
08-03-2022
(Zaaknaam: Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld (directe werking), ECLI:EU:C:2022:168, EHRC-2022-0077)