Update
Uitspraken van 02-02-2022 tot 14-02-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 3 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager, Ilker Deniz Yücel is zowel Turks als Duits staatsburger en was op het moment van de gebeurtenissen journalist voor de Duitse krant ‘Die Welt’. Hij werd aanvankelijk verdacht van betrokkenheid bij een Wikileaks-publicatie van gehackte e-mails in 2016. Hij werd daarvoor echter niet in hechtenis genomen. Wel werd hij vastgezet en uiteindelijk veroordeeld op verdenking van verspreiding van terrorismepropaganda. Het Turkse Constitutionele Hof heeft het voorarrest in strijd verklaard met vrijheidsrechten en de vrijheid van meningsuiting, maar een lage compensatie toegekend. Het EHRM onderzoekt de zaak daarom ook zelf en concludeert dat zowel art. 5 als art. 10 EVRM door het voorarrest zijn geschonden. Het acht het niet nodig om de klacht over art. 18 EVRM (misbruik van beperkingsbevoegdheid) te onderzoeken.
25-01-2022
(Zaaknaam: Ilker Deniz Yücel t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0125JUD002768417, EHRC-2022-0045) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een strafzaak over piramidespelen hebben drie advocaten zo’n 8607 mensen bijgestaan die als civiele partij schadevergoeding hadden geclaimd. De urenvergoedingen in eerste aanleg bedroegen zo’n 97.000 EUR per advocaat, maar in hoger beroep werd geoordeeld dat de te claimen honoraria moesten worden gemaximeerd op 5681 EUR. Het EHRM oordeelt dat voor deze aftopping geen voorzienbare en duidelijke basis bestond in het nationale recht, zodat die in strijd is met art. 1 EP EVRM. Aan een inhoudelijke redelijkheidsbeoordeling komt het Hof daardoor niet toe.
25-01-2022
(Zaaknaam: Dănoiu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0125JUD005478015, EHRC-2022-0041) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een viertal blinde schakers is door de Servische schaakfederatie voorgedragen voor nationale erkenning en beloning. De schakers bleken echter niet in aanmerking te komen hiervoor vanwege hun beperking. Voor de Servische rechter bleef dit besluit in stand, het was immers volgens de wettelijke voorwaarden uit de regeling tot stand gekomen. Het Hof komt tot de conclusie dat de relevante regelgeving een duidelijk ongelijke behandeling op grond van handicap oplevert en dat de staat met het gemaakte onderscheid niet binnen de margin of appreciation is gebleven. Schending art. 1 P12.
25-01-2022
(Zaaknaam: Negovanović e.a. t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2022:0125JUD002990716, EHRC-2022-0051) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Sy is in 2017 strafrechtelijk vervolgd, maar vrijgesproken vanwege ontoerekeningsvatbaarheid. Wel zou hij moeten worden geplaatst in een tehuis voor de uitvoering van preventieve maatregelen (REMS). Daar bleken echter geen plaatsen beschikbaar. Ondanks verschillende hernieuwde rechterlijke bevelen om klager in een REMS te plaatsen en een interimmaatregel van het EHRM van die strekking, is klager pas in 2020 naar een REMS overgebracht. Het EHRM acht dit in strijd met art. 5 lid 1 (e) en art. 6 lid 1 EVRM. Bovendien is art. 34 EVRM geschonden door de (mede door een corona-lockdown veroorzaakte) late tenuitvoerlegging van de EHRM-interimmaatregel.
24-01-2022
(Zaaknaam: Sy t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2022:0124JUD001179120, EHRC-2022-0050) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Milanković was politiecommandant ten tijde van de Kroatische onafhankelijkheidsverklaring in 1991. Later is hij veroordeeld vanwege oorlogsmisdrijven die met zijn medeweten of onder zijn commando zijn gepleegd. Volgens Milanković is daarbij een onvoorzienbare en te brede uitleg gegeven aan onder meer de Geneefse Conventies. Mede op basis van de door het Joegoslaviëtribunaal gegeven uitleg van de relevante begrippen concludeert het EHRM dat deze verdragen ook van toepassing zijn op niet-internationale conflicten en op het commando gevoerd binnen de politie. Ook acht het EHRM die uitleg voldoende voorzienbaar. Art. 7 EVRM is door de veroordeling dan ook niet geschonden.
20-01-2022
(Zaaknaam: Milanković t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2022:0120JUD003335120, EHRC-2022-0048) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
En dag nadat M.M. is verhoord als getuige in een strafrechtelijk onderzoek heeft hij zelfmoord gepleegd. Daarop is een onderzoek ingesteld om te achterhalen of er een verband zou kunnen bestaan tussen de zelfmoord en het verhoor. Het EHRM acht het zorgvuldig dat zo’n onderzoek is gestart, maar het ziet daarin de nodige tekortkomingen. In het bijzonder waren er aanwijzingen dat M.M. tijdens het verhoor was mishandeld en die zijn niet uitgebreid onderzocht of verklaard. Gelet daarop stelt het Hof met vijf stemmen tegen twee een procedurele schending van art. 2 EVRM vast.
20-01-2022
(Zaaknaam: Edzgveradze t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2022:0120JUD005933316, EHRC-2022-0043) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
E.M. is moeder van B en C. Deze kinderen zijn uit huis geplaatst na verdenking van kindermishandeling en seksueel misbruik. Onder meer omdat E.M. steeds berichten en foto’s over het misbruik op internet plaatste, is haar contact met de kinderen ontzegd. Het EHRM overweegt dat de rechterlijke procedures uiterst zorgvuldig zijn verlopen en dat er overtuigende redenen zijn gegeven voor de genomen beslissingen. Er is daarom geen schending van art. 8 EVRM. Gelet op het bestaande conflict van belangen tussen moeder en kinderen, mag E.M. bij het EHRM niet namens B en C procederen; hun klachten zijn niet-ontvankelijk.
20-01-2022
(Zaaknaam: E.M. e.a. t. Noorwegen, ECLI:CE:ECHR:2022:0120JUD005347117, EHRC-2022-0042) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 is N. in een pleeggezin geplaatst en is een adoptieprocedure gestart. Het EHRM wijst erop dat adoptie een zeer vergaande maatregel is. Dat deze stap mogelijk beter is voor de opvoeding, rechtvaardigt niet per definitie dat een kind wordt weggehaald bij de biologische ouders. Er is te weinig onderzoek gedaan naar de absolute noodzaak hiervoor en andere maatregelen zijn onvoldoende overwogen. De staat moet de situatie zo snel mogelijk herbezien en ervoor zorgen dat de klagers in de positie worden geplaatst waarin ze zich zouden hebben bevonden als art. 8 EVRM niet was geschonden.
20-01-2022
(Zaaknaam: D.M. en N. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2022:0120JUD006008319, EHRC-2022-0040) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 is X – toen twee maanden oud – in Noorwegen in noodpleegzorg opgenomen. Later werd besloten X definitief uit huis te plaatsen en in een pleeggezin op te nemen. De contactrechten van de ouders werden beperkt tot driemaal per jaar, gedurende een uur, onder toezicht. Het EHRM acht de voor de uithuisplaatsing gegeven redenen relevant en voldoende. Het is echter kritisch over het erg restrictieve contactregime, waarvan het opmerkt dat het ook in andere zaken tegen Noorwegen tot vaststelling van art. 8-schendingen heeft geleid. De conclusie dat art. 8 is geschonden bereikt het Hof ook in deze zaak.
20-01-2022
(Zaaknaam: A.L. e.a. t. Noorwegen, ECLI:CE:ECHR:2022:0120JUD004588919, EHRC-2022-0038) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2016 hebben verschillende gevangenen in het kader van een herdenking gedichten voorgelezen en liederen gezongen. Nu dit handelen in strijd is met de orderegels in de gevangenis, is hiervoor een sanctie opgelegd. Het EHRM overweegt dat de nationale rechters op geen enkele manier duidelijk hebben gemaakt hoe in dit geval de geldende regels op de feiten zijn toegepast en of er een belangenafweging in overeenstemming met de EHRM-criteria is uitgevoerd. Daardoor is niet aangetoond dat er relevante en voldoende redenen bestonden voor de inbreuk op de uitingsvrijheid, in strijd met art. 10 EVRM.
18-01-2022
(Zaaknaam: Mehmet Çiftçi en Suat Incendere t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0118JUD002126619, EHRC-2022-0047) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens een vreedzaam, performatief protest tegen de herverkiezing van Poetin tot president van Rusland heeft Karuyev een foto van Poetin bespuugd. Hij is vanwege het daarmee getoonde flagrante disrespect voor Poetin veroordeeld tot vijftien dagen detentie. Het EHRM is van oordeel dat in het onderhavige geval – waarin sprake was van een vreedzame manifestatie die de openbare orde niet verstoorde – niet alle relevante delictsbestanddelen aanwezig waren. Er was dan ook geen basis in het nationale recht voor de veroordeling, zodat die in strijd is met het in art. 10 EVRM neergelegde vereiste dat een beperking bij wet moet zijn voorzien.
18-01-2022
(Zaaknaam: Karuyev t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0118JUD000416113, EHRC-2022-0046) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de jaren ’90 maakten verschillende getuigen melding van iemand met de codenaam ‘Avareş’ als verantwoordelijk voor aanslagen. Uiteindelijk werd Faysal Pamuk vervolgd voor deze aanslagen, al bracht hij in dat de codenaam ook door anderen werd gebruikt en die van hem net anders was. Tijdens de procedure ontbraken de getuigen, die alleen door rechtbanken in hun eigen regio’s opnieuw werden gehoord. Het EHRM ziet onvoldoende reden voor hun afwezigheid en acht het vanwege de identificatieproblemen van extra belang, dat er een rechtstreekse confrontatie tussen getuigen en verdachte mogelijk was. Schending art. 6 lid 1 en lid 3 (d) EVRM.
18-01-2022
(Zaaknaam: Faysal Pamuk t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2022:0118JUD000043013, EHRC-2022-0044) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verdachte van ETA-terrorisme is in 2010 enkele dagen in ‘incommunicado’ voorarrest gehouden, zonder toegang tot een advocaat. Tijdens dit voorarrest heeft hij – beweerdelijk uit vrije wil – voor zichzelf belastende verklaringen afgelegd. Mede op basis daarvan is hij uiteindelijk strafrechtelijk veroordeeld. Het EHRM uit kritiek op deze gang van zaken en op de ruime mogelijkheden tot ‘incommunicado’ voorarrest. Het oordeelt dat de verdedigingsrechten hierdoor ontoelaatbaar zijn aangetast, in strijd met art. 6 lid 1 en lid 3 (c) EVRM.
18-01-2022
(Zaaknaam: Atristain Gorosabel t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2022:0118JUD001550815, EHRC-2022-0039)