Update
Uitspraken van 07-12-2022 tot 19-12-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 23 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Dit is de laatste EHRC Updates van 2022. De eerstvolgende Update volgt op dinsdag 17 januari, 2023.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een zaak over intellectuele eigendomsrechten heeft Balan in eerste aanleg een schadevergoeding toegekend gekregen, maar is dat oordeel later vernietigd. Het EHRM heeft in 2008 geoordeeld dat daarbij klagers procedurele en eigendomsrechten zijn geschonden, en heeft hem 5000 euro billijke genoegdoening toegekend. Daarop is de zaak in Moldavië heropend en is het initiële oordeel bevestigd. Toen die uitspraak al definitief was geworden heeft de Hoge Raad op verzoek van de staat alsnog de billijke genoegdoening verrekend. Het EHRM acht dat strijdig met het rechtszekerheidsbeginsel en daarmee met art. 6 lid 1 en 1 EP EVRM.
05-12-2022
(Zaaknaam: Balan t. Moldavië (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2022:1129JUD004901610, EHRC-2022-0309) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drie vrouwen die vanwege een geestelijke beperking zijn opgenomen in een neuropsychiatrische instelling zijn daar verkracht door een arts. Toen bleek dat ze zwanger waren zijn ze gedwongen een abortus te ondergaan en is (waarschijnlijk) bij de operatie zonder hun medeweten en instemming een spiraaltje geplaatst. Het EHRM stelt vast dat in Moldavië niet de nodige bescherming bestaat van de autonomie en vrijheid van kwetsbare vrouwen met een geestelijke beperking. Daardoor en door de gedwongen abortussen en anticonceptie is art. 3 EVRM geschonden. Ook is te weinig gedaan om de feitenrelazen van de vrouwen te onderzoeken.
(Zaaknaam: G.M. e.a. t. Moldavië, ECLI:CE:ECHR:2022:1122JUD004439415, EHRC-2022-0313) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
D.K. is naar haar zeggen langdurig seksueel misbruikt. Zij heeft daarvan op 21-jarige leeftijd aangifte gedaan. De aangifte is wel onderzocht, maar uiteindelijk is geen verder onderzoek ingesteld omdat de kwestie was verjaard: naar Italiaans recht had D.K. binnen drie maanden na het bereiken van meerderjarigheid aangifte moeten doen. Het EHRM acht het handhaven van een dergelijke termijn niet onredelijk. Bovendien is in deze zaak wel wat onderzoek verricht. Zeker nu de Conventie van Lanzarote nog niet in werking was getreden, heeft Italië volgens het EHRM niet in strijd met zijn verplichtingen onder art. 3 EVRM gehandeld.
(Zaaknaam: D.K. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2022:1201JUD001426017, EHRC-2022-0312) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee partners van gelijk geslacht hebben in 2011 een kind gekregen via een draagmoeder in California. Naar Zwitsers recht was het op dat moment helemaal niet mogelijk om voor de niet-natuurlijke ouder formele ouderschapsbanden te erkennen; dat is pas in 2018 veranderd. Het EHRM overweegt dat uit zijn eerdere rechtspraak over draagmoederschap kan worden afgeleid dat het in het belang van het kind is om wel ouderschapsbanden te erkennen. Ten aanzien van het kind is art. 8 EVRM dus geschonden. Dat geldt niet ten opzichte van de ouders, ook al nu feitelijk wel een normaal gezinsleven mogelijk was.
(Zaaknaam: D.B. e.a. t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2022:1122JUD005881715, EHRC-2022-0311) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In Georgië is het voor transgender personen alleen mogelijk om hun geboortegeslacht te laten wijzigen in het bevolkingsregister als daadwerkelijk sprake is van een geslachtsverandering. Dat wordt beoordeeld aan de hand van ‘biologische, fysiologische en/of anatomische kenmerken’. Het EHRM acht dat criterium te vaag en bovendien onwerkbaar. Nu geen enkele medische ingreep gevolgen kan hebben voor de biologische werkelijkheid van de chromosomen, zou hierdoor nooit een geslachtsverandering kunnen worden erkend. Georgië biedt dan ook geen goede procedure voor erkenning van geslachtsverandering, in strijd met art. 8 EVRM.
(Zaaknaam: A.D. e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2022:1201JUD005786417, EHRC-2022-0308)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een derdelander wordt in Nederland behandeld voor leukemie met cannabis als pijnbestrijding. Zijn asielverzoek is afgewezen. De vraag is of hij kan worden verwijderd, nu duidelijk is dat in Rusland dezelfde pijnbestrijding niet beschikbaar is. Volgens het HvJ EU is verwijdering niet mogelijk als er een reëel risico is dat de veroorzaakte pijn bij terugkeer aanzienlijk, op onomkeerbare wijze en snel zal toenemen. Een lidstaat mag geen strikte termijn vaststellen waarbinnen de toename van de pijn moet intreden. Verder moet de lidstaat de gezondheidstoestand en de ontvangen zorg mede in aanmerking nemen bij de beoordeling of de verwijdering aanvaardbaar is.
(Zaaknaam: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Éloignement – Cannabis thérapeutique), ECLI:EU:C:2022:913, EHRC-2022-0315) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In 2018 is een richtlijn vastgesteld die lidstaten ertoe verplicht om publieke toegang te bieden tot bepaalde informatie over uiteindelijk begunstigden van ondernemingen. Doel daarvan is om een omgeving te creëren waarin witwassen en terrorismefinanciering worden bemoeilijkt. Het HvJ benadrukt dat de toegankelijkheid van deze informatie een ernstige inmenging vormt in art. 7 en 8 Hv. Het is niet aangetoond dat het publiek maken strikt noodzakelijk is om het gestelde doel te bereiken of dat er een goede afweging is gemaakt tussen het doel en de geraakte grondrechten. Gelet daarop verklaart het Hof de betreffende richtlijnbepaling ongeldig.
(Zaaknaam: Luxembourg Business Registers, ECLI:EU:C:2022:912, EHRC-2022-0314) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In een asielprocedure heeft BU gevraagd om volledige inzage in zijn dossier, in pdf-format met doorlopende nummering. In Duitsland is echter alleen een XML-format voorhanden. Het HvJ oordeelt dat zo’n alternatief format op zichzelf aanvaardbaar is, maar dat in ieder geval de toegang moet worden gewaarborgd tot alle informatie in het dossier die relevant is voor de verdediging van de verzoeker en op basis waarvan de beslissing over dit verzoek is genomen. Daarnaast moet de wijze van mededeling een zo getrouw mogelijke weergave bieden van de structuur en de chronologie van dit dossier.
(Zaaknaam: Bundesrepublik Deutschland (Accès au dossier en matière d'asile), ECLI:EU:C:2022:591, EHRC-2022-0310)