Update
Uitspraken van 14-09-2022 tot 26-09-2022
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 17 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
De redactie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een verkeersongeluk heeft Thörn veel pijn, die met reguliere opiaten niet goed is te bestrijden. Medicinale cannabis wordt niet gedekt door de verzekering, maar helpt Thörn wel. Hij heeft daarom besloten zelf de nodige cannabis te kweken. Hiervoor is hij vervolgd en uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke straf en een boete. Het EHRM onderkent het dilemma dat in een zaak als deze voor de autoriteiten speelt. De afweging tussen pijnbestrijding en de noodzaak van goede omgang met verdovende middelen is hier afdoende gemaakt. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
(Zaaknaam: Thörn t. Zweden, ECLI:CE:ECHR:2022:0901JUD002454718, EHRC-2022-0228) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Y.G. heeft ontdekt dat op een markt in Moskou cd-roms te koop zijn waarop grote databestanden van het ministerie van binnenlandse zaken staan. Daarop staat onder meer informatie over naam, adres, geslacht, etniciteit, criminele activiteiten en HIV-status van zo’n 400.000 mensen, waaronder Y.G. Het EHRM oordeelt dat het niet anders kan dan dat deze informatie door onzorgvuldig overheidshandelen op straat is komen te liggen, met een majeure privacy-inbreuk tot gevolg. De overheid is zijn geheimhoudingsplicht duidelijk niet nagekomen en heeft bovendien ten onrechte nagelaten een eigen onderzoek in te stellen, in strijd met art. 8 EVRM.
(Zaaknaam: Y.G. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD000864712, EHRC-2022-0230) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Als gevolg van een misdiagnose van borstkanker ondergaat Tusă chemotherapie en een operatieve verwijdering van haar borst. Later dient zij een strafklacht en een tuchtklacht in en start zij een civiele procedure vanwege medisch onzorgvuldig handelen door de oncoloog en de chirurg. Deze procedures resulteren in tegenstrijdige uitkomsten en duren alles bijeen 9 jaar, zonder resultaten voor Tusă op te leveren. Het EHRM oordeelt dat dit laat zien dat het Roemeense juridisch raamwerk niet voldoende effectief heeft gefunctioneerd en in strijd is met art. 8 EVRM.
(Zaaknaam: Tusă t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD002185418, EHRC-2022-0229) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een journalist heeft in 2008 gepubliceerd over een schandaal waarbij hoge regionale ambtenaren waren betrokken. Daarop is tegen een van de ambtenaren een strafrechtelijk onderzoek ingesteld en later weer gesloten. De journalist is gehoord als getuige en er is een huiszoekingsbevel afgegeven om al zijn gegevensdragers in beslag te kunnen nemen. Daarvoor bestond volgens het Hof geen adequate juridische grondslag en de nationale rechters hebben bovendien geen rekening gehouden met het belang van journalistieke bronbescherming. De doorzoeking en inbeslagname waren daarom in strijd met art. 10 EVRM.
(Zaaknaam: Sergey Sorokin t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD005280809, EHRC-2022-0227) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Tsjetsjeense vluchteling, R., heeft in Frankrijk een asielstatus gekregen. In 2017 is hij wegens betrokkenheid bij IS veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf; ook zijn hem een uitzettingsbevel en een permanent inreisverbod opgelegd. R. is uitgezet naar Rusland. Het EHRM oordeelt dat de Franse autoriteiten zich er niet voldoende van hebben vergewist of R. bij uitzetting naar Rusland een risico voor art. 3-schendingen zou lopen, terwijl R. zelf wel aannemelijk heeft gemaakt dat de Russische autoriteiten interesse in hem zouden hebben. Art. 3 EVRM is dan ook geschonden.
(Zaaknaam: R. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0901JUD004985720, EHRC-2022-0226) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een hoogleraar heeft bezwaar tegen de in Roemenië in 2020 ingevoerde coronamaatregelen. In het bijzonder betwist hij de geschiktheid en noodzakelijkheid van afstand houden, het dragen van een mondkapje en quarantainemaatregelen. Het EHRM verklaart de zaak niet-ontvankelijk omdat de hoogleraar onvoldoende heeft aangetoond dat hij persoonlijk in zijn belangen is geraakt door deze maatregelen. Ook heeft hij zijn stellingen over de ongeschiktheid en ontoereikendheid van de maatregelen niet voldoende onderbouwd.
(Zaaknaam: Piperea t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0705DEC002418321, EHRC-2022-0225) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens een arrestatie-operatie is een man doodgeschoten die werd aangezien voor een gevaarlijke verdachte. Het EHRM wijst erop dat de operatie niet zorgvuldig was voorbereid en dat het dodelijke schot was gelost door een niet-politieman die niet goed was getraind. Daardoor was het geweld in strijd met art. 2 lid 2 EVRM. Het onderzoek dat heeft plaatsgevonden kende tal van tekortkomingen en is eveneens in strijd met art. 2 EVRM. Onder art. 46 EVRM wijst het Hof op oproepen van het Comité van Ministers naar aanleiding van soortgelijke zaken om de aanpak van arrestatie-operaties structureel te verbeteren.
(Zaaknaam: Parvu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD001332618, EHRC-2022-0224) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een jonge, licht verstandelijk gehandicapte Roma-vrouw werd gearresteerd wegens winkeldiefstal en meegenomen naar een politiebureau. Daar is ze bij een bezoek aan het toilet uit een raam gesprongen; ze overleefde de val, maar met zware verwondingen. Volgens het EHRM had de dienstdoende agent meer kunnen doen om te voorkomen dat klaagster uit het raam kon springen. Bovendien is het onderzoek naar de toedracht ontoereikend en ineffectief gebleken. Gelet daarop is art. 2 EVRM geschonden.
(Zaaknaam: P.H. t. Slowakije, ECLI:CE:ECHR:2022:0908JUD003757419, EHRC-2022-0223) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Ierse gepensioneerde man is veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf voor zedenmisdrijven. In lijn met de socialezekerheidswetgeving wordt daarom zijn pensioen ingehouden. Volgens de man is dit discriminerend. Het Hof acht (indirect) leeftijdsonderscheid niet voldoende aangetoond, gelet op de algemene werking van de wet. Het geclaimde onderscheid naar inkomstenbron wordt niet gedekt door art. 14 EVRM. Verder is er geen vergelijkbaarheid met gedwongen gedetineerde psychiatrische patiënten of mensen in voorarrest, waarvoor de regeling niet geldt. Van een schending van het discriminatieverbod in strijd met art. 14 jo. art. 1 EP is dan ook geen sprake.
(Zaaknaam: P.C. t. Ierland, ECLI:CE:ECHR:2022:0901JUD002692219, EHRC-2022-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2019 hebben verschillende protesten plaatsgevonden voor de Georgische parlementsgebouwen in verband met voorgenomen herzieningen van het kiesstelsel. Daarbij heeft ook een blokkade van het parlement plaatsgevonden. De demonstraties zijn niet beëindigd, maar achteraf zijn onder meer twee organisatoren en een deelnemer veroordeeld tot enkele dagen administratieve gevangenisstraf. Het EHRM verduidelijkt zijn rechtspraak rondom blokkades en benadrukt het belang van het ongestoord functioneren van het parlement. Het oordeelt dat de veroordeling van de organisatoren niet onredelijk was in het licht van het door art. 11 EVRM beschermde demonstratierecht. De veroordeling van de deelnemers was dat wel.
(Zaaknaam: Makarashvili e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD002315820, EHRC-2022-0221) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De echtgenote van een verdachte in een strafzaak heeft een flat doorverkocht aan Korshunova. Vervolgens besloten de autoriteiten beslag op de flat te leggen en die – na veroordeling van de verdachte – te verkopen. Het EHRM stelt vast dat Korshunova te goeder trouw was en bovendien naar nationaal recht geen mogelijkheden had om de betrouwbaarheid van de verkoper en de rechtmatigheid van de verkoop te controleren. Daarnaast zijn de autoriteiten onzorgvuldig te werk gegaan bij het nemen van de verschillende beslissingen over het beslag en de verkoop van de flat, in strijd met art. 1 EP EVRM.
(Zaaknaam: Korshunova t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0906JUD004614719, EHRC-2022-0220) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2014 is de licentie ingetrokken van een Bulgaarse bank en is de bank geliquideerd. De bank en zijn aandeelhouders hebben geen mogelijkheden gehad om in rechte op te komen tegen de intrekking en hebben maar beperkt aan de insolventieprocedure kunnen deelnemen. Het EHRM acht dat in strijd met de procedurele rechten en het eigendomsrecht (art. 6 lid 1, art. 1 EP EVRM). Op grond van art. 46 EVRM roept het Hof Bulgarije op om de procedurele problemen op te lossen en de zaak te herbeoordelen, al benadrukt het dat dat niet hoeft te leiden tot een andere materiële uitkomst.
(Zaaknaam: Korporativna Targovska Banka AD t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD004656415, EHRC-2022-0219) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Jansons huurde een appartement in Riga in een gebouw dat in 2011 werd gekocht door een nieuwe, commerciële eigenaar. Jansons’ huurovereenkomst werd daarop niet verlengd, maar Jansons betwistte de rechtmatigheid hiervan en bleef in het appartement wonen. Daarop heeft de nieuwe eigenaar eigenmachtig, zonder uitzettingsbevel, diverse stappen genomen om hem te dwingen om het appartement te verlaten. Volgens het EHRM hebben daarbij zowel de politie als de deurwaarder in strijd met het nationale recht en het willekeurverbod assistentie verleend, waardoor het recht op respect voor de woning (art. 8 EVRM) is geschonden.
(Zaaknaam: Jansons t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2022:0908JUD000143414, EHRC-2022-0218) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
J.I. is ernstig misbruikt door haar vader. Hoewel ze na diens veroordeling haar identiteit heeft veranderd, heeft hij haar tijdens een proefverlof opgezocht en bedreigd. Het EHRM oordeelt dat klaagster zich door haar Roma-afkomst en jonge leeftijd in een uiterst kwetsbare positie bevond. De bedreigingen zullen daardoor grote angst hebben opgeleverd en vallen binnen het bereik van art. 3 EVRM. De politie heeft naar aanleiding van ingediende klachten geen afdoende onderzoek ingesteld, terwijl ze daartoe volgens nationaal recht wel verplicht waren. Daardoor is art. 3 EVRM geschonden. De klachten over victimisatie, intimidatie en discriminatie onderzoekt het Hof niet.
(Zaaknaam: J.I. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2022:0908JUD003589816, EHRC-2022-0217) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2012 hield Ibragimova een eenpersoonsdemonstratie in Moermansk uit protest tegen de veroordeling van vijf leden van de punkgroep Pussy Riot. Daarbij droeg zij – net als de leden van Pussy Riot – een felgroene bivakmuts die alleen haar ogen liet zien. Later werd zij veroordeeld tot een boete omdat het dragen van gezichtsbedekking tijdens een demonstratie is verboden. Het EHRM oordeelt dat daarbij te weinig rekening is gehouden met de expressieve aard van de bivakmuts, de vreedzame aard van de protestactie en het feit dat Ibragimova gemakkelijk kon worden geïdentificeerd. De boete was daarom in strijd met art. 11 EVRM.
(Zaaknaam: Ibragimova t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD006853713, EHRC-2022-0216) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Drelon werd in 2004 gescreend omdat hij bloeddonor wilde worden. Hij wilde daarbij geen antwoord geven op de vraag of hij wel eens seks had gehad met andere mannen. In het computersysteem werd dit geregistreerd als een ‘ja’, waardoor een contra-indicatie aanwezig was en hij als bloeddonor werd geweigerd. Op grond van hetzelfde computercriterium gebeurde dit ook in 2006 en 2016. Het EHRM acht de contra-indicatie niet onredelijk, maar de registratiewijze is te weinig precies, terwijl er wel indicaties uit blijken over klagers seksueel gedrag. Ook gelet op de lange bewaartermijn oordeelt het dat art. 8 EVRM is geschonden.
(Zaaknaam: Drelon t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2022:0908JUD000315316, EHRC-2022-0214) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende Servische journalisten en activisten zijn slachtoffer geworden van een smaadcampagne waarin zij onder meer werden uitgemaakt voor verraders en extremisten. Het EHRM benadrukt het belang van een veilige omgeving voor journalisten om hun werk te kunnen doen. Tegelijkertijd wijst het erop dat jegens de journalisten geen geweld is gebruikt en dat ze verschillende rechtsmiddelen – anders dan formele strafvervolging van de auteurs van de smaadcampagne – onbenut hebben gelaten. Gelet daarop kan de staat niet worden verweten dat te weinig is gedaan om de uitingsvrijheid te beschermen. Geen strijd met art. 10 EVRM.
(Zaaknaam: Gasi e.a. t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2022:0906JUD002473819, EHRC-2022-0215) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
C. werkte als schoonmaakster voor een spoorwegonderneming. Zij is daar slachtoffer geworden van seksueel grensoverschrijdend gedrag door de manager van een station, C.P. Deze is weliswaar gedwongen om zijn excuses aan te bieden, maar vervolgens werd C. verplicht om haar werkzaamheden op het station te beëindigen. Het EHRM oordeelt dat zowel de spoorwegonderneming als de openbaar aanklager tekort zijn geschoten in het doen van effectief onderzoek naar de situatie, in strijd met art. 8 EVRM. Daarnaast was sprake van secundaire victimisatie in de rechterlijke uitspraken over de materie.
(Zaaknaam: C. t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2022:0830JUD004735820, EHRC-2022-0213)