Update
Uitspraken van 23-11-2021 tot 06-12-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 22 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee buitenlanders hadden grote geldbedragen bij zich toen ze via Baku International Airport reisden. Omdat zij daarvan geen aangifte hadden gedaan werden ze strafrechtelijk vervolgd en werd hen verboden het land te verlaten. De procedure werd beëindigd toen ze toestemming gaven om de geldbedragen aan de staat over te maken. Het EHRM acht het hoogst onwaarschijnlijk dat deze toestemming vrijwillig is gegeven. De gang van zaken had bovendien geen wettelijke grondslag en kwam neer op het willekeurig afnemen van geld van verdachten, in strijd met art. 1 EP EVRM.
18-11-2021
(Zaaknaam: Par en Hyodo t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD005456311, EHRC-2021-0306) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Marinoni heeft in een microhistorisch boek zijn herinneringen neergelegd aan de gebeurtenissen die in 1945 leidden tot de val van de Italiaanse Sociale Republiek. De herinneringen aan die gebeurtenissen vermengde hij met persoonlijke herinneringen aan een conflict tussen zijn eigen familie en de familie M. Vanwege enkele zware beschuldigingen die hij daarbij deed aan het adres van de familie M. werd hij in een smaadzaak tot schadevergoeding veroordeeld. Het EHRM acht dat niet onredelijk gelet op de aard en ernst van de beschuldigingen, ook al omdat de beschuldigingen niet voldoende op feiten berustte. Geen schending art. 10 EVRM.
18-11-2021
(Zaaknaam: Marinoni t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD002780112, EHRC-2021-0302) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Veertien Afghaanse asielzoekers, waaronder zes kinderen, zijn in 2017 gestrand bij de Servisch-Kroatische grens. Toen zij de grens probeerden over te steken werden zij tegengehouden en teruggestuurd door de Kroatische grenspolitie. Op de terugweg overleed een van de kinderen doordat ze onder een trein kwam. Later kwamen de asielzoekers alsnog Kroatië binnen, waar ze aanvankelijk in vreemdelingenbewaring zijn genomen; hun asielverzoeken zijn afgewezen. Het EHRM stelt verschillende EVRM-schendingen vast, vooral vanwege het optreden van de grenspolitie (art. 4 P4), het gebrekkige onderzoek naar het overlijden van het kind (art. 2 EVRM) en de vreemdelingenbewaring (art. 3 EVRM (t.a.v. de kinderen) en 5 EVRM).
18-11-2021
(Zaaknaam: M.H. e.a. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD001567018, EHRC-2021-0301) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een letselschadeprocedure heeft een toepassing van het Kroatische procesrecht ertoe geleid dat het slachtoffer weliswaar een schadevergoeding toegekend kreeg, maar tegelijkertijd een proceskostenvergoeding aan de tegenpartij moest betalen die twee keer zo hoog was als het schadevergoedingsbedrag. Het recht op toegang tot de rechter geldt volgens het EHRM in dit soort civiele procedures net zo goed als in zaken waarin de staat betrokken is, terwijl een absurd hoge kostenvergoeding als de onderhavige daar afbreuk aan kan doen. De kern van art. 6 lid 1 EVRM is dan ook aangetast.
18-11-2021
(Zaaknaam: Čolić t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD004908318, EHRC-2021-0295) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Ahmadova heeft in 2007 een huis gekocht dat illegaal was gebouwd op voor olieboring bestemde staatsgrond. De nationale rechter heeft daarop een uitzettings- en sloopbevel afgegeven, dat echter nooit is gehandhaafd. Het EHRM oordeelt dat de klacht over aantasting van het eigendomsrecht buiten bereik van art. 1 EP EVRM valt, nu klaagster kon weten dat het huis illegaal gebouwd was. Het uitzettingsbevel is wel strijdig met het recht op respect voor de woning (art. 8 EVRM). Bij het opleggen daarvan is onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen voor Ahmadova, terwijl de belangen voor de staat beperkt bleken.
18-11-2021
(Zaaknaam: Ahmadova t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD000943712, EHRC-2021-0293) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met een strafrechtelijk onderzoek is in 2010 een gesprek afgeluisterd, opgenomen en getranscribeerd tussen een verdachte en zijn advocaat. Het Hof wijst op het grote belang van vertrouwelijkheid van de advocaat-cliëntrelatie en op de noodzaak om, bijvoorbeeld, per ongeluk opgenomen gesprekken tussen advocaten en cliënten meteen te wissen. Het Bulgaarse recht voorziet daar niet in. Daardoor was de interceptie niet voorzien bij wet, in strijd met art. 8 EVRM. Daarnaast is de procedure over de onrechtmatigheid van de interceptie in strijd met art. 6 EVRM achter gesloten deuren gevoerd en is de uitspraak ten onrechte niet gepubliceerd.
16-11-2021
(Zaaknaam: Vasil Vasilev t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD000761015, EHRC-2021-0313) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Terwijl Văcean kandidaat was voor benoeming als orkestdirecteur, circuleerde op internet een filmpje waarop te zien was dat een – fysiek op Văcean lijkende – man een auto stal. Een journalist schreef daarop een artikel waarin hij suggereerde dat Văcean de dief was. Dat stond niet in de weg aan zijn benoeming, maar vanwege reputatieschade startte Văcean toch een smaadprocedure, die echter op niets uitliep. Volgens het EHRM heeft de nationale rechter niet goed genoeg gekeken naar het ontbreken van een feitelijke basis en de schendingen van journalistieke zorgvuldigheid. De reputatie is daardoor onvoldoende beschermd, in strijd met art. 8 EVRM.
16-11-2021
(Zaaknaam: Văcean t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004769514, EHRC-2021-0312) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met een verdenking van betrokkenheid van een advocaat bij een criminele organisatie zijn zijn laptop en mobiele telefoon in beslag genomen en doorzocht. Daarbij is mogelijk ook geprivilegieerd materiaal bekeken. Het EHRM wijst op het grote belang van vertrouwelijkheid van de advocaat-cliëntrelatie, op de noodzaak van sterke procedurele waarborgen voor zorgvuldigheid van het doorzoeken van geprivilegieerde informatie, en op de moeilijkheden bij het onderscheiden van beschermde en niet-beschermde informatie. De Estse wetgeving bevat op al deze punten onvolkomenheden, in strijd met art. 8 EVRM.
16-11-2021
(Zaaknaam: Särgava t. Estland, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD000069819, EHRC-2021-0310) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager wordt door een jury veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf wegens moord op een medegevangene. Hij klaagt over de late aanlevering van het procesdossier en de afwijzing van de onderzoekswensen van de verdediging. Het Hof benadrukt nogmaals dat effectieve toegang tot het dossier een belangrijke factor is in de beoordeling van de equality of arms. In casu heeft de late toegang tot het dossier tot gevolg gehad dat de onderzoekswensen te laat worden ingediend en op grond daarvan worden afgewezen. Schending van artikel 6 lid 1 en 3 onder b EVRM. Het Hof acht voorts de afwijziging van de proceswensen excessief formalistisch en vindt dat de restrictieve uitleg van het nationaal procesrecht te wensen overlaat. Schending van dezelfde artikelen.
16-11-2021
(Zaaknaam: Kikabidze t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005764212, EHRC-2021-0309) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een man die lijdt aan paranoïde schizofrenie is in 2016 tegen zijn zin onder volledige curatele gesteld. De curatele gold voor alle materiële en immateriële beslissingen. Later is het curatorschap zonder zijn instemming overgedragen aan een andere partij. Het EHRM wijst erop dat de Roemeense wetgeving onvoldoende maatwerk kan bieden waar het gaat om verschillende maten en varianten van curatele. Het Roemeense Constitutionele Hof heeft zich daarover ook al kritisch uitgesproken. Deze situatie is in strijd met art. 8 EVRM, net als het ontbreken van aandacht voor de wensen en belangen van de curandus. Het Hof beveelt op grond van art. 46 EVRM aan om wetgeving en praktijk in overeenstemming te brengen met de internationale standaarden.
16-11-2021
(Zaaknaam: N. t. Roemenië (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD003804818, EHRC-2021-0305) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een aantal moslims is gearresteerd en gedetineerd na deelname aan een demonstratie. Het EHRM acht aannemelijk dat een van hen daarbij zodanig is mishandeld dat art. 3 EVRM is geschonden; voor de anderen geldt dat niet. Het acht niet voldoende bewezen dat bij de mishandeling ook sprake was van discriminatie. Wel hebben de autoriteiten onvoldoende onderzoek gedaan naar een eventueel discriminatoir motief, hetgeen vanwege het grote belang van het tegengaan van discriminatie in strijd is met art. 3 jo. 14 EVRM.
16-11-2021
(Zaaknaam: Mikeladze e.a. t. Georgië, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005421716, EHRC-2021-0304) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De gevangenisautoriteiten in Turkije hebben op zeker moment voorkomen dat een gevangene vijf kranten zou ontvangen, omdat zij vonden dat in die kranten berichten stonden die konden aanzetten tot geweld, terrorisme, criminaliteit etc. Het EHRM wijst erop dat het Turkse Constitutionele Hof al heeft geoordeeld dat het censuursysteem in gevangenissen systematische tekortkomingen vertoont. De onderhavige beslissing was ook in strijd met de criteria die dit hof heeft geformuleerd; daarmee hebben de autoriteiten onvoldoende rekening gehouden. In lijn daarmee stelt ook het EHRM een schending vast van art. 10 EVRM.
16-11-2021
(Zaaknaam: Mehmet Çiftçi t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005320819, EHRC-2021-0303) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vijf Russische verdachten zijn variërend van 1 tot 4 jaar in voorarrest of huisarrest gehouden in afwachting van behandeling van hun zaak. Het EHRM oordeelt dat er in alle gevallen te weinig redenen waren om het voorarrest te rechtvaardigen. Bovendien was er onvoldoende compensatie mogelijk voor onrechtmatig voorarrest. Dit is in strijd met art. 5 lid 3 en lid 5 EVRM. Onder art. 46 EVRM merkt het Hof op dat Rusland actief probeert het grote aantal onrechtmatige voorarresten terug te dringen, maar dat extra inspanningen hiertoe ook op de lange termijn nodig blijven.
16-11-2021
(Zaaknaam: Kovrov e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004229609, EHRC-2021-0299) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een stichting, gerund door NGO’s, heeft in 2011 een website in het leven geroepen waarop gebruikers misstanden bij de Doemaverkiezingen in dat jaar konden melden. De stichting werd vervolgens veroordeeld tot een boete, onder meer omdat ze in strijd met de regelgeving ‘onderzoeksrapporten’ over de campagne hadden gepubliceerd en de website toegankelijk bleef in de ‘stille periode’ direct voorafgaand aan de verkiezingen. Het EHRM oordeelt dat daarmee een al te brede uitleg aan de nationale wetgeving is gegeven, met een disproportionele inbreuk op de uitingsvrijheid tot resultaat; strijd met art. 10 EVRM.
16-11-2021
(Zaaknaam: Assotsiatsiya NGO Golos e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004105512, EHRC-2021-0294) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een medewerker in een gevangenis is het slachtoffer geworden van tal van incidenten van intimidatie nadat zij als klokkenluider was opgetreden en over het gedrag van een aantal collega’s in de gevangenis had gerapporteerd aan de leiding. Pogingen om bescherming te verkrijgen bij de nationale autoriteiten (politie, rechters) liepen op niets uit. Het EHRM is van oordeel dat de nationale autoriteiten daardoor tekort zijn geschoten in hun positieve verplichtingen en dat zij te weinig rekening hebben gehouden met de context van klokkenluiden. Schending art. 8 EVRM.
09-11-2021
(Zaaknaam: Špadijer t. Montenegro, ECLI:CE:ECHR:2021:1109JUD003154918, EHRC-2021-0311) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee Poolse rechters hebben geprocedeerd tegen de afwijzing van hun sollicitatie voor andere rechterlijke functies. Hun zaken zijn beoordeeld door een nieuw ingestelde kamer bij het hooggerechtshof, waarvan de rechters benoemd zijn door de Hoge Raad van Justitie. Daarvan hebben het HvJ EU en het hooggerechtshof zelf al geoordeeld dat niet is voldaan aan eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het EHRM bevestigt dit en oordeelt dat de gang van zaken flagrant in strijd is met rechtsstatelijke eisen en met art. 6 EVRM. Ook roept het onder art. 46 EVRM op tot systeemaanpassingen op nationaal niveau.
08-11-2021
(Zaaknaam: Dolińska-Ficek en Ozimek t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2021:1108JUD004986819, EHRC-2021-0296) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een groep Ierse politici heeft bezwaar tegen de verplichting voor de Ierse President en leden van de Raad van State om een eed af te leggen waarin religieuze bewoordingen zijn opgenomen. Het EHRM overweegt echter dat geen van hen een aantoonbaar, concreet en realistisch vooruitzicht heeft om te worden benoemd in de Raad van State of zich kandidaat te stellen voor het presidentschap. Gelet daarop kunnen zij zich geen persoonlijk, potentieel slachtoffer noemen van een EVRM-schending, zodat hun klacht niet-ontvankelijk is.
19-10-2021
(Zaaknaam: Roisin Shortall e.a. t. Ierland, ECLI:CE:ECHR:2021:1019DEC005027218, EHRC-2021-0308)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Polen kan de minister van Justitie, die ook de procureur-generaal is, rechters detacheren bij een hogere strafrechtelijke instantie. Ook kan hij die detachering op ieder moment en zonder motivering beëindigen. Het HvJ acht dit onverenigbaar met art. 19 lid 1 VEU en art. 47 en 48 Hv. Het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid en de onschuldpresumptie vereisen namelijk dat waarborgen worden geboden om te voorkomen dat detachering wordt gebruikt als middel om politieke controle uit te oefenen op de inhoud van rechterlijke beslissingen, met namelijk op strafrechtelijk gebied. Dergelijke noodzakelijke waarborgen ontbreken in de Poolse regeling.
16-11-2021
(Zaaknaam: Prokuratura Rejonowa w Mińsku Mazowieckim , ECLI:EU:C:2021:931, EHRC-2021-0307) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Naar aanleiding van een door de Europese Commissie ingestelde inbreukprocedure oordeelt het HvJ EU dat Hongarije op een aantal punten de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn heeft geschonden. Het is niet aanvaardbaar om eigenmachtig een extra ontvankelijkheidscriterium voor asielverzoeken toe te sturen. Daarnaast is het in strijd met de Procedurelichtlijn en met art. 18 en 47 Hv om mensen strafbaar te stellen voor het bieden van hulp aan asielzoekers bij het indienen van een asielverzoek en om beperkende maatregelen aan deze mensen op te leggen.
16-11-2021
(Zaaknaam: Europese Commissie t. Hongarije, ECLI:EU:C:2021:930, EHRC-2021-0297) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
De Bulgaarse vervolgingsautoriteiten hebben een Europees onderzoeksbevel uitgevaardigd waarin de Tsjechische autoriteiten werd verzocht om woningen en kantoren te doorzoeken en een getuige via een videoconferentie te verhoren. Het HvJ oordeelt dat – vanwege de vergaandheid van zo’n getuigenverhoor – er voor de betrokkene in de uitvoerende lidstaat een rechtsmiddel moet zijn om in ieder geval de materiële gronden van het bevel te laten toetsen. Is dat er niet, dan is het in strijd met art. 47 Hv om zo’n onderzoeksbevel uit te vaardigen.
11-11-2021
(Zaaknaam: Ivan Gavanozov, ECLI:EU:C:2021:902, EHRC-2021-0298) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een minderjarig kind van een in een lidstaat erkende vluchteling heeft geen eigen recht op een vluchtelingenstatus. Wel mag een lidstaat op grond van gunstiger nationale bepalingen aan een kind op grond van een afgeleid recht de vluchtelingenstatus toekennen. Dat geldt onder voorwaarden ook als het kind op het grondgebied van die lidstaat is geboren en via zijn andere ouder de nationaliteit heeft van een ander derde land waarin het geen risico op vervolging loopt. In dit verband is niet relevant of het mogelijk is dat het kind en zijn ouders zich in dat andere derde land vestigen.
09-11-2021
(Zaaknaam: LW, ECLI:EU:C:2021:898, EHRC-2021-0300)