Update
Uitspraken van 20-01-2021 tot 01-02-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 2 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een grootmoeder is belast met de zorg voor een kleinkind, maar is volgens de kinderbeschermingsautoriteiten niet geschikt voor deze taak. Het kind wordt daarom in een tehuis geplaatst. Om verschillende redenen, maar onder meer verwijzend naar een rapport waarin aandacht wordt besteed aan de stelling van de voogd dat er een risico zou zijn van kinderontvoering door de Roma-familie van het kind, wordt bezoek tussen de grootmoeder en het kleinkind onmogelijk gemaakt. Het EHRM oordeelt dat Italië daarmee de positieve verplichtingen onder art. 8 EVRM niet voldoende is nagekomen, maar ziet in de motivering geen discriminatie op grond van afkomst.
14-01-2021
(Zaaknaam: Terna t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:0114JUD002105218, EHRC-2021-0043) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met de affaire-Bettencourt in 2010 hebben een uitgever en een journalist delen van illegaal gemaakte opnames van gesprekken op hun website geplaatst. Bettencourt heeft daartegen met succes geprocedeerd en de rechter oordeelde dat de opnames moesten worden verwijderd. Het EHRM acht dat oordeel terecht, onder meer omdat de journalist kon weten dat de opnames illegaal waren en hij daarmee zijn journalistieke verplichtingen niet goed is nagekomen. Dat verwijdering van de opnames niet effectief was omdat de informatie inmiddels breed bekend was, acht het Hof minder relevant. Geen schending art. 10 EVRM.
14-01-2021
(Zaaknaam: Société Editrice de Mediapart e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0114JUD000028115, EHRC-2021-0040) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een vrouw is in een bar in Zagreb mishandeld en beledigd nadat zij de avances van een man had afgewezen en had gezegd dat ze lesbisch is. De man werd daarvoor wel vervolgd, maar alleen wegens ordeverstoring; hem werd een boete van 40 euro opgelegd. Het EHRM wijst op de ernst van de mishandelingen en het homofobe motief daarachter. In dit soort gevallen van discriminatoir gemotiveerde geweldpleging is een veel steviger optreden nodig door de autoriteiten. De procedurele keuze van de autoriteiten levert dan ook een schending op van art. 3 jo. 14 EVRM.
14-01-2021
(Zaaknaam: Sabalic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:0114JUD005023113, EHRC-2021-0039) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een journalist heeft in een serie van vijf blogposts scherp verwoorde kritiek geleverd op redacteur L.B. De laatste heeft een smaadprocedure gestart en heeft daarbij een schadevergoeding wegens reputatieschade ontvangen. Het EHRM oordeelt dat de nationale rechters daarbij ten onrechte alleen hebben gekeken naar de geleden reputatieschade, en niet naar andere criteria die zij volgens de EHRM-rechtspraak in hun oordeel hadden moeten betrekken, zoals de vraag of L.B. als een publiek figuur kon worden aangemerkt en de vraag naar het verspreidingsbereik van de blogposts. Daardoor is art. 10 EVRM geschonden.
12-01-2021
(Zaaknaam: Gheorghe-Florin Popescu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD007967113, EHRC-2021-0031) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Naar aanleiding van fouten bij het vaststellen van de salarissen van militairen zijn zo’n 21.000 schadeclaims ingediend. Bij de beoordeling daarvan is inconsistente rechtspraak ontstaan. In 2005 heeft de Hoge Raad een advies aan lagere rechters gegeven over de manier waarop ze met de zaken moesten omgaan. Die advisering werd voorafgegaan door een bijeenkomst tussen de Hoge Raad en het ministerie van defensie. Gelet op de aard van de bijeenkomst en de overige waarborgen voor onpartijdigheid is het Hof van oordeel dat de bijeenkomst niet heeft betekent dat de objectieve onpartijdigheid in de zin van art. 6 EVRM is geschonden.
12-01-2021
(Zaaknaam: Svilengacanin e.a. t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD005010410, EHRC-2021-0035) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is om medische redenen ongeschikt bevonden voor militaire dienstplicht in Zwitserland. In 2010 is hem wel een verplichting opgelegd om een belasting te betalen wegens de uitzondering van de militaire dienstplicht. Het Hof merkt op dat het al eerder, in de zaak Glor t. Zwitserland , heeft geoordeeld dat deze belastingregeling discriminatoir is. Aangezien de onderhavige zaak vergelijkbaar is met deze eerdere kwestie, komt het ook nu tot de conclusie dat art. 8 jo. 14 EVRM is geschonden.
12-01-2021
(Zaaknaam: Ryser t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD002304013, EHRC-2021-0034) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft een strafklacht ingediend tegen zijn ex-schoonmoeder, maar de openbare aanklager heeft geweigerd om de zaak voor de strafrechter te brengen wegens gebrek aan bewijs. Dit oordeel is in een strafrechtelijke voorprocedure door een onderzoeksrechter bevestigd, zonder dat de partijen zijn gehoord. Volgens klager is dit in strijd met art. 6 EVRM, zeker omdat het oordeel gevolgen zou kunnen hebben voor een civiele schadeclaim. Het EHRM oordeelt echter dat in de gegeven omstandigheden geen van de partijen op achterstand is komen te staan en dat de invloed op het civiele proces beperkt zal blijven. Geen schending art. 6 EVRM.
12-01-2021
(Zaaknaam: Mihail Mihailescu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD000379515, EHRC-2021-0033) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Omdat klager een aanzienlijke achterstand heeft opgebouwd bij zijn belastingbetalingen heeft de Hongaarse belastingdienst zijn naam, adres, belastingnummer en het precieze bedrag van de betalingsachterstand op zijn website gezet; later is hij ook toegevoegd aan een lijst met ‘grote belastingontwijkers’. Hoewel het EHRM erkent dat het hier gaat om een aanzienlijke inbreuk op klagers informationele privacy, acht het het beleid van de belastingdienst redelijk met het oog op algemene economische belangen en de informatievoorziening aan derden. Ook gaat de mate van informatievoorziening volgens het EHRM niet verder dan noodzakelijk. Art. 8 EVRM is dan ook niet geschonden.
12-01-2021
(Zaaknaam: L.B. t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD003634516, EHRC-2021-0032) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een in Denemarken geboren Pakistaan heeft in Denemarken een lang strafblad opgebouwd. Als hij vervolgd wordt vanwege een relatief licht vergrijp is de maat voor de strafrechters vol: zij leggen hem niet alleen een gevangenisstraf en boete op, maar ook een uitzettingsbevel met een inreisverbod voor zes jaar. Het EHRM acht het niet onredelijk dat bij het opleggen van het uitzettingsbevel naar de hele strafrechtelijke geschiedenis is gekeken. Ook is voldoende rekening gehouden met het feit dat klager zijn hele leven in Denemarken heeft gewoond. Daarom is er geen schending van art. 8 EVRM (recht op respect voor het privéleven).
12-01-2021
(Zaaknaam: Khan t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0112JUD002695719, EHRC-2021-0036) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Oekraïne heeft een interstatenklacht ingediend tegen Rusland met de stelling dat Rusland vanaf 27 februari 2014 effectieve controle heeft uitgeoefend over de Krim en de stad Sevastopol, terwijl deze gebieden integraal onderdeel vormen van het grondgebied van Oekraïne. Volgens Oekraïne heeft Rusland daarbij een groot aantal mensenrechtenschendingen begaan. In zijn ontvankelijkheidsbeslissing neemt het EHRM aan dat er sprake is van effectieve controle door Rusland in de gehele periode sinds 27 februari 2014. Voor een zeer groot aantal EVRM-bepalingen is er bovendien prima facie bewijs dat er een ‘administratieve praktijk’ is van schending daarvan; deze klachten zijn dan ook ontvankelijk.
16-12-2020
(Zaaknaam: Oekraïne t. Rusland (inzake de Krim), ECLI:CE:ECHR:2020:1216DEC002095814, EHRC-2021-0037)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Op grond van art. 9 van het Verdrag van Aarhus is het mogelijk om de toegang tot de rechter te beperken tot direct betrokkenen. Dit is anders als naar nationaal recht een ruimer recht op inspraak in het besluitvormingsproces toekomt; dan volgt het recht op toegang tot de rechter deze mogelijkheid. De beperking van het recht op toegang tot de rechter voor non-gouvernementele organisaties tot gevallen waarin zij van een voorbereidingsprocedure gebruik hebben gemaakt is in het licht van art. 52 lid 1 Hv een redelijke beperking van het recht op een effectief rechtsmiddel (art. 47 Hv).
14-01-2021
(Zaaknaam: Stichting Varkens in Nood e.a., ECLI:EU:C:2021:7, EHRC-2021-0042) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Aan een niet-begeleide minderjarige kan volgens het HvJ EU alleen een terugkeerbesluit worden opgelegd als de lidstaat zich er van tevoren terdege van heeft overtuigd dat er in het land van terugkeer adequate opvang is. Daarbij kan de leeftijd van de minderjarige een relevante factor zijn, maar er moet een volledige en op het individuele geval gerichte afweging worden uitgevoerd; een strak onderscheid tussen minderjarigen jonger en ouder dan vijftien is dus niet toelaatbaar. Wachten met de daadwerkelijke verwijdering tot de minderjarige achttien jaar oud is geworden zou in strijd zijn met de richtlijn 2008/115/EG.
14-01-2021
(Zaaknaam: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid , ECLI:EU:C:2021:9, EHRC-2021-0041) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Een vrachtwagenchauffeur heeft illegaal geprobeerd antieke munten van Turkije naar Duitsland te vervoeren. Bij een grenscontrole in Bulgarije zijn de munten ontdekt. Daarbij werd de vrachtwagen in bewaring en later ook in beslag genomen. De Turkse onderneming die eigenaar is van de vrachtwagen heeft verzocht om teruggave, nu zij niets te maken had met de smokkel, maar naar Bulgaars recht was dat niet mogelijk. Volgens het HvJ is een dergelijke confiscatiemaatregel in strijd met de wezenlijke kern van het recht op eigendom; confiscatie mag zich niet uitstrekken tot goederen van derden die te goeder trouw zijn.
14-01-2021
(Zaaknaam: Okrazhna prokuratura - Haskovo en Apelativna prokuratura - Plovdiv , ECLI:EU:C:2021:8, EHRC-2021-0038)