Update
Uitspraken van 13-10-2021 tot 26-10-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 18 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de periode 2007-2009 zijn verschillende bouwvakkers gerekruteerd in Bosnië Herzegovina om te gaan werken voor een bouwbedrijf in Azerbeidzjan. De bouwvakkers stellen dat ze daarbij zijn uitgebuit en dwangarbeid hebben moeten verrichten. Zij hebben hun eigen stellingen voor het EHRM niet uitgebreid toegelicht, maar het Hof ziet voldoende onderbouwing voor de juistheid daarvan in beschikbare internationale en NGO-rapporten. Art. 4 lid 2 is dan ook van toepassing. Nu de autoriteiten weet konden hebben van de situatie van uitbuiting, maar geen enkel onderzoek hebben verricht, zijn de procedurele positieve verplichtingen die voortvloeien uit deze bepaling geschonden.
07-10-2021
(Zaaknaam: Zoletic e.a. t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2021:1007JUD002011612, EHRC-2021-0256) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een groothandel in merkkleding is wegens verdenking van handel in namaak een deel van de handelswaar in beslag genomen. Het strafrechtelijk onderzoek heeft daarna ruim zes jaar geduurd zonder direct resultaat, terwijl de handelswaar nog steeds niet aan de eigenaar is teruggegeven. Het EHRM oordeelt dat de inbeslagname aanvankelijk redelijk was vanuit bewijsperspectief, maar dat er voor het voortduren ervan geen voldoende rechtvaardiging bestaat. Daardoor is het eigendomsrecht van art. 1 EP EVRM geschonden.
07-10-2021
(Zaaknaam: Lysak t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2021:1007JUD000163116, EHRC-2021-0251) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De huurders van een aantal appartementen zijn na afloop van een 35-jarige huurtermijn in de appartementen blijven wonen. Door wetgeving werd deze situatie aanvankelijk gelegaliseerd. De appartementseigenaren hebben hierover geprocedeerd. Vanwege een schending van het eigendomsrecht zijn zij in het gelijk gesteld en hebben ze compensatie gekregen. Het EHRM acht dit echter een ontoereikend rechtsherstel, nu de huurders nog steeds in de appartementen wonen. Alleen door uitzetting te bevelen had een effectieve remedie geboden kunnen worden in de zin van art. 1 EP en 13 EVRM.
07-10-2021
(Zaaknaam: Bartolo Parnis e.a. t. Malta, ECLI:CE:ECHR:2021:1007JUD004937818, EHRC-2021-0248) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met de Covid-19-pandemie is in Frankrijk een ‘gezondheidspas’ ingevoerd om toegang te kunnen krijgen voor tal van diensten en evenementen, zoals bezoek van horeca, reizen in het OV en toegang tot ziekenhuizen. Zambrano heeft opgeroepen om hierover massaal klachten bij het EHRM in te dienen, wat inmiddels heeft geleid tot 21.000 verzoekschriften. Het Hof verklaart dat die niet aan de eisen van Regel 47 van het Reglement van het Hof voldoen. Daarnaast zijn de eigen klachten van Zambrano niet-ontvankelijk wegens misbruik van procesrecht en het niet-uitputten van de nationale rechtsmiddelen.
21-09-2021
(Zaaknaam: Zambrano t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0921DEC004199421, EHRC-2021-0255) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij zijn veroordeling voor het leiden van een criminele organisatie is een van de twee huizen van klager in beslag genomen als bijkomende straf. Het EHRM wijst erop dat dit in Europa steeds gebruikelijker is als mogelijkheid om georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Bij de inbeslagname kan het daarbij ook gaan om zaken die niet direct verband houden met het feit waarvoor iemand is veroordeeld. Nu in deze zaak bovendien een goede nationale proportionaliteitsbeoordeling is uitgevoerd, verklaart het Hof de klachten over schending van het eigendomsrecht en recht op respect voor de woning kennelijk ongegrond.
16-09-2021
(Zaaknaam: Djordevic t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0916DEC001557217, EHRC-2021-0250) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een politieke partij heeft in 2006 geen subsidie gekregen omdat de bepaling waarop die subsidie was gebaseerd werd ingetrokken. Volgens de partij hebben andere politieke partijen hun subsidie wel behouden. Het EHRM oordeelt na een gevalsvergelijking echter dat zij onder een andere regeling vielen doordat ze meer stemmen en zetels hadden behaald bij de laatste parlementsverkiezingen. Daardoor is er sprake van een ongelijke behandeling van onvergelijkbare gevallen. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
07-09-2021
(Zaaknaam: Demokrat Parti t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0907DEC000837210, EHRC-2021-0249) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een man met dubbele nationaliteit (Marokkaans en Belgisch) werd in Marokko naar zijn zeggen in slechte gevangenisomstandigheden gedetineerd. Hij verzocht België om consulaire bijstand, wat aanvankelijk werd geweigerd omdat klager ook de Marokkaanse nationaliteit had. Later zijn toch pogingen gedaan om in contact te komen met klager en zijn situatie te verbeteren. De Marokkaanse autoriteiten hebben dit echter verhinderd. Het EHRM oordeelt dat België het nodige heeft gedaan om klagers omstandigheden te verbeteren. Voor zover er al een plicht is onder het EVRM om bijstand te verlenen, is de klacht daarmee in ieder geval kennelijk ongegrond.
07-09-2021
(Zaaknaam: Aarrass t. België, ECLI:CE:ECHR:2021:0907DEC001637118, EHRC-2021-0247)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Aangezien elke Unieburger houder is van een identiteitskaart of een paspoort en van dit document moet voorzien zijn wanneer hij zich naar een andere lidstaat begeeft, is de bij een nationale regeling opgelegde verplichting om voorzien te zijn van dat document bij terugkeer naar de lidstaat van herkomst bezwarend noch hinderlijk. Volgens het HvJ levert een identificatieplicht dan ook geen ontmoediging op van het recht van vrij verkeer. Wordt bij niet-naleving een geldboete opgelegd van zo’n 20% van het maandelijkse netto-inkomen, dan is die sanctie echter onevenredig hoog, in strijd met art. 49 lid 3 Hv.
06-10-2021
(Zaaknaam: Syytäjä, ECLI:EU:C:2021:813, EHRC-2021-0254) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Aan de Poolse D.P. is in Nederland een verkeersboete opgelegd, die hem is betekend zonder dat was voorzien in een Poolse vertaling. Een Poolse rechter twijfelt daarom over de vraag of hij het tenuitvoerleggingsverzoek van de CJIB mag honoreren. Het HvJ oordeelt dat tenuitvoerlegging mag worden geweigerd wanneer de beslissing aan de geadresseerde is betekend zonder vertaling van de elementen die voor hem essentieel zijn de ingebrachte beschuldiging te begrijpen en zijn rechten van verdediging ten volle uit te oefenen, en hem niet de mogelijkheid is geboden om op verzoek een vertaling te verkrijgen.
06-10-2021
(Zaaknaam: Prokuratura Rejonowa Łódź-Bałuty, ECLI:EU:C:2021:805, EHRC-2021-0253) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
W.Ż. is een rechter die in 2018 tegen zijn wens is overgeplaatst naar een andere rechterlijke afdeling. Op nationaal niveau is geoordeeld dat hij daar geen bezwaar tegen mocht maken. Het HvJ benadrukt dat ook onvrijwillige overplaatsingsbeslissingen in strijd kunnen komen met het onafhankelijkheidsvereiste en aan hoge eisen van zorgvuldigheid moeten voldoen. De nationale rechter moet in het licht van de door het HvJ eerder geformuleerde vereisten beoordelen of de rechter die oordeelde dat geen bezwaar kon worden ingesteld zelf wel voldoende onafhankelijk is en bij wet is ingesteld.
06-10-2021
(Zaaknaam: Prokurator Generalny zastępowany przez Prokuraturę Krajową, ECLI:EU:C:2021:798, EHRC-2021-0252)