Update
Uitspraken van 29-09-2021 tot 11-10-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 18 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Ook maken we u graag attent op het Advies van het EHRM over het Biogeneeskundeverdrag van de Raad van Europa.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een gestreamd programma over de uitreiking van muziekprijzen heeft een populaire Slowaakse zanger zich positief uitgesproken over marihuana en gezegd dat marihuanagebruik niet strafbaar zou mogen zijn. De uitgever van de stream heeft daarop een bestuurlijke boete gekregen wegens het promoten van drugsgebruik. Het EHRM acht dat in strijd met art. 10 EVRM, omdat het ging om uitingen over een onderwerp van algemeen belang en de interviewende journalist niet in strijd heeft gehandeld met eisen van journalistieke zorgvuldigheid.
23-09-2021
(Zaaknaam: Ringier Axel Springer Slovakia, a.s. t. Slowakije (nr. 4), ECLI:CE:ECHR:2021:0923JUD002682616, EHRC-2021-0240) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Op verzoek van de moeder is een alimentatieverplichting opgelegd aan de juridische vader van een buitenechtelijk geboren kind. In het kader van de alimentatieprocedure hebben de grootouders een tegenvordering ingediend om bezoekrechten te verwerven, die zijn toegewezen. De procedure over de alimentatieverplichting heeft vijf jaar en negen maanden geduurd. Dit is volgens het EHRM te lang en in strijd met art. 8 EVRM. Over de tegenvordering is veel sneller beslist, namelijk binnen zes maanden; dat is niet in strijd met art. 8 EVRM.
23-09-2021
(Zaaknaam: Anagnostakis e.a. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2021:0923JUD004607516, EHRC-2021-0232) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Eerder is bij het EHRM een klacht ingediend over het afwijzen van een cassatieberoep in een strafzaak. Het EHRM heeft toen een eenzijdige verklaring van België geaccepteerd en aanbevolen de zaak te heropenen. Het Hof van Cassatie heeft besloten het laatste niet te doen. Het EHRM billijkt dit, maar besluit wel de zaak terug op de rol te nemen en alsnog inhoudelijk te behandelen. Het bepaalt dat de weigering van het cassatieberoep strijdig is met art. 6 lid 1 EVRM. Over de verenigbaarheid van de weigering tot heropening met art. 6 spreekt het zich verder niet uit.
21-09-2021
(Zaaknaam: Willems en Gorjon t. België, ECLI:CE:ECHR:2021:0921JUD007420916, EHRC-2021-0245) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een Servisch weekblad is een provocatief stuk geplaatst over het beheer van een begraafplaats, waarin vooral de directeur sterk werd bekritiseerd. In een smaadprocedure die de directeur startte werd hij in het gelijk gesteld en werd hem een schadevergoeding toegekend. Het EHRM oordeelt dat dit niet in strijd is met de door art. 10 EVRM beschermde uitingsvrijheid, vooral gelet op het feit dat veel van de uitingen op speculatie waren gebaseerd, maar feitelijk van aard leken.
21-09-2021
(Zaaknaam: Milosavljevic t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2021:0921JUD004727419, EHRC-2021-0238) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2008 werd in Armenië grootschalig geprotesteerd tegen verkiezingsfraude. De autoriteiten besloten daar hard en gewapend tegen op te treden, met rellen tot gevolg. De president riep de noodtoestand uit en verbood kritische informatievoorziening in de media. Daardoor kon een oppositiekrant gedurende 20 dagen niet worden uitgegeven. Het EHRM wijst het Armeense beroep op art. 15 EVRM af omdat hier niet van een algemene noodtoestand kon worden gesproken. In de met een beroep op de noodtoestand gerechtvaardigde inbreuk op de persvrijheid ziet het Hof een bedreiging van de grondwaarden van de democratie. Schending art. 10 EVRM.
21-09-2021
(Zaaknaam: Dareskizb Ltd t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0921JUD006173708, EHRC-2021-0236) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2006 is in London de ex-KGB- en ex-FSB-medewerker Aleksander Litvinenko vermoord door vergiftiging met de zeldzame radioactieve stof polonium. In een Brits onderzoek is vastgesteld dat de moord is gepleegd door twee Russen die handelden in opdracht van de FSB. Op basis van dit rapport en in het licht van de Russische weigering om nader bewijs te verschaffen concludeert het Hof dat Rusland inderdaad verantwoordelijk moet worden gehouden voor het overlijden. Daarnaast heeft Rusland nagelaten een effectief onderzoek in te stellen. Art. 2 EVRM is dan ook in zowel procedureel als materieel opzicht geschonden.
21-09-2021
(Zaaknaam: Carter t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:0921JUD002091407, EHRC-2021-0235) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Begin maart 2008 vonden er in Yerevan (Armenië) grote protesten plaats die met veel geweld zijn neergeslagen; daarbij werd ook een noodtoestand afgekondigd. Toen op 2 maart Barseghyan mensen in een andere stad, Gyumri, opriep om te demonstreren werd hem dat verhinderd en werd hem een bestuurlijke boete opgelegd. Het Hof overweegt dat de afgekondigde noodtoestand alleen voor Yerevan gold en dat art. 15 EVRM dus niet kan worden ingeroepen voor Gyumri. Het ziet verder geen aanwijzingen dat de demonstratie waartoe Barseghyan opriep tot grote problemen zou leiden, zodat de verhindering in strijd was met art. 11 EVRM.
21-09-2021
(Zaaknaam: Barseghyan t. Armenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0921JUD001780409, EHRC-2021-0233) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
X. heeft uit haar huwelijk met Y. vier kinderen gekregen. In 2005 heeft zij een relatie met een vrouw, Z., gekregen en heeft zij een echtscheiding van Y. aangevraagd. Het ouderlijk gezag over de kinderen is vervolgens toegekend aan Y., waarbij de nationale rechters zich kritisch uitspraken over de relatie tussen X. en Z. en zorgen uitten over het ontbreken van een mannelijk rolmodel voor de kinderen als X. het gezag zou behouden. Het EHRM concludeert dat discriminerende en stereotyperende opvattingen de rechterlijke beoordeling doorslaggevend hebben beïnvloed, in strijd met art. 14 jo. 8 EVRM.
16-09-2021
(Zaaknaam: X. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2021:0916JUD002074110, EHRC-2021-0246) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na hun scheiding heeft S. nepaccounts op sociale media van Volodina aangemaakt, waarop hij naaktfoto’s van haar plaatste. Ook heeft hij beweerdelijk een GPS-tracker in haar tas gestopt en ontving Volodina doodsbedreigingen via sociale media. De Russische politie heeft pas twee jaar na dato onderzoek ingesteld en dat uiteindelijk beëindigd omdat de verjaringstermijn was gesloten. Het EHRM benadrukt de ernst van dit soort online vormen van huiselijk geweld en stelt vast dat Rusland ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen om Volodina hiertegen te beschermen en onderzoek in te stellen. Schending art. 8 EVRM.
14-09-2021
(Zaaknaam: Volodina t. Rusland (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD004041919, EHRC-2021-0244) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een verkozen burgemeester die in het publieke debat stevig stelling heeft genomen, is na de mislukte coup in Turkije in 2016 gearresteerd, in voorarrest genomen en veroordeeld vanwege ondersteuning van en het verspreiden van propaganda voor de PKK. Het EHRM oordeelt dat er onvoldoende redenen waren om hem in voorarrest te nemen, zodat art. 5 lid 3 EVRM is geschonden. Ook acht het het voorarrest en de veroordeling in strijd met de door art. 10 EVRM beschermde vrijheid van meningsuiting.
14-09-2021
(Zaaknaam: Tuncer Bakirhan t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD003141719, EHRC-2021-0243) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2004 is in Rusland de Nationale Bolsjewistische Partij ontbonden omdat deze partij niet aan de eisen zou voldoen, onder meer omdat de naamgeving in strijd was met de regels en er geen jaarrapporten waren aangeleverd. Een latere poging om de partij opnieuw op te richten was niet succesvol: de partij werd toen niet geregistreerd omdat de partij zich louter zou concentreren op de etnisch-Russische bevolking. Het EHRM acht de ontbinding overmatig formalistisch en oordeelt dat de nieuwe partij minder sterk etnisch geaffilieerd was dan de regering had beweerd. Strijd met art. 11 EVRM.
14-09-2021
(Zaaknaam: Savenko e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD001391806, EHRC-2021-0242) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2014 zijn er in Slovenië buitengewone maatregelen jegens een aantal banken uitgevaardigd, waarbij onder meer de aandelen en bonds van particulieren werden geschrapt. Over die aantasting van hun eigendomsrecht hebben verschillende aandeel- en bondhouders willen procederen, maar dat bleek naar Sloveens recht niet mogelijk. Na een uitspraak van het Sloveense constitutionele hof is er in 2020 een nieuwe rechtsgang gecreëerd, maar die staat voor de aandeel-/bondhouders in deze zaak niet open. Daardoor zijn er volgens het EHRM onvoldoende procedurele waarborgen geboden rondom hun eigendomsrecht, in strijd met art. 1 EP EVRM.
14-09-2021
(Zaaknaam: Pintar e.a. t. Slovenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD004996914, EHRC-2021-0239) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Russische autoriteiten hebben besloten dat een aantal Syrische asielzoekers zouden moeten worden uitgezet naar Syrië. Op basis van rapporten uit de periode 2019-2021 oordeelt het Hof echter dat de veiligheidssituatie daar zeer slecht is en dat bovendien teruggekeerde vluchtelingen een groot en reëel risico lopen om aan onmenselijke en vernederende behandeling, foltering of de dood te worden blootgesteld. Uitzetting naar Syrië is nu en in de nabije toekomst dan ook niet verenigbaar met art. 2 en 3 EVRM. In de tussentijd mogen de asielzoekers niet te lang in vreemdelingenbewaring worden gehouden.
14-09-2021
(Zaaknaam: M.D. e.a. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD007132117, EHRC-2021-0237) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een medewerker van de Europese Commissie is in 2001 strafrechtelijk vervolgd vanwege vermeende betrokkenheid bij een corruptiekwestie. Hij is daarvoor in voorlopige hechtenis genomen en tijdens zijn detentie is hij buiten aanwezigheid van een advocaat verhoord. In 2012 is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf. Het EHRM ziet geen goede redenen voor de afwezigheid van een advocaat bij het verhoor en oordeelt dat in de procedure als geheel die tekortkoming onvoldoende is gecompenseerd. Schending art. 6 lid 1 en 3 (c) EVRM. Daarnaast schending art. 6 lid 1 EVRM vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
14-09-2021
(Zaaknaam: Brus t. België, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD001877915, EHRC-2021-0234) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Abdi is in 1997, toen hij vier jaar oud was, vanuit Somalië naar Denemarken gekomen. In 2017 werd besloten hem uit te zetten naar Somalië na veroordeling vanwege onder meer verboden wapenbezit. Het EHRM overweegt dat hieraan een zorgvuldig nationaal besluitvormingsproces ten grondslag lag, maar dat daarin toch te weinig gewicht is gehecht aan het feit dat Abdi al twintig jaar in Denemarken woonde en daar sterke banden heeft opgebouwd. De uitzetting is daardoor toch in strijd met art. 8 EVRM.
14-09-2021
(Zaaknaam: Abdi t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0914JUD004164319, EHRC-2021-0231) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 1947 is in Bulgarije de monarchie afgeschaft en zijn de bezittingen van de Kroon overgedragen aan de staat. In 1998 werd de onderliggende wet voor die overdracht onconstitutioneel verklaard. Sindsdien probeert de voormalige Bulgaarse koning restitutie van de voormalige eigendommen van de Kroon te verkrijgen, maar nog zonder succes. In 2009 is bovendien een moratorium opgelegd op de exploitatie van de eigendommen. Vanwege onduidelijkheden over de eigendomstitels verklaart het Hof de meeste klachten niet-ontvankelijk. Wel stelt het een schending van het eigendomsrecht vast ten aanzien van het moratorium op de exploitatie van een specifiek bosgebied, dat het excessief belastend acht.
07-09-2021
(Zaaknaam: Saksoburggotski en Chrobok t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2021:0907JUD003894810, EHRC-2021-0241)