Update
Uitspraken van 15-09-2021 tot 28-09-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 17 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het kader van een echtscheidingsprocedure heeft de echtgenoot een aantal e-mails in het dossier gevoegd die zijn ex via een datingsite zou hebben gewisseld met mannen en die waren verstuurd vanaf hun gezamenlijke computer. Volgens de ex was dit computervredebreuk en zou de man hiervoor strafrechtelijk moeten worden vervolgd, maar de Portugese autoriteiten besloten daartegen. Onder meer omdat de berichten alleen in het kader van een familierechtelijke procedure zijn gewisseld, acht het EHRM het niet onbegrijpelijk dat niet sterker tegen de echtgenoot is opgetreden. Art. 8 EVRM is daardoor niet geschonden.
07-09-2021
(Zaaknaam: M.P. t. Portugal, ECLI:CE:ECHR:2021:0907JUD002571614, EHRC-2021-0224) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Als presentje voor zijn derde verjaardag gaf Z.B. zijn neefje een T-shirt waarop hij de tekst ‘Ik ben een bom’ op de voorkant had laten drukken en ‘Jihad, geboren op 11 september’ op de achterkant. Z.B. is daarop strafrechtelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke straf wegens het verheerlijken van dodelijke geweldpleging. Het EHRM acht dat een aanvaardbare inbreuk op art. 10 EVRM, ook al was er beweerdelijk sprake van humor, niet in het minst omdat de situatie zich afspeelde in de directe context van de – toen recente – terroristische aanslagen in Frankrijk (onder meer op een school).
02-09-2021
(Zaaknaam: Z.B. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0902JUD004688315, EHRC-2021-0230) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een parlementskandidaat voor het Franse Front National, Sanchez, heeft in 2011 een post op Facebook geplaatst die een aantal zeer moslimkritische reacties uitlokte. Sanchez is strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld omdat hij onvoldoende heeft gedaan om deze reacties te monitoren en te verwijderen, terwijl ze opriepen tot haat of geweld jegens een bevolkingsgroep. Het EHRM acht dit te billijken omdat de opmerkingen duidelijk onrechtmatig waren en de beheerder van een publieke Facebookpagina een verantwoordelijkheid heeft om dergelijke reacties weg te halen. De veroordeling is dan ook niet in strijd met art. 10 EVRM.
02-09-2021
(Zaaknaam: Sanchez t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0902JUD004558115, EHRC-2021-0227) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vanwege ernstige depressies is M.R. op eigen verzoek verschillende malen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Eerder heeft zij ook al enkele zelfmoordpogingen gedaan. Toen zij na een familiebezoek terugkwam in het ziekenhuis leek zij rustig en waren er geen redenen tot zorg, maar vervolgens pleegde zij toch zelfmoord. Het EHRM oordeelt dat in die omstandigheden niet kan worden gezegd dat het ziekenhuis wist of had kunnen weten dat er een onmiddellijk risico was voor het leven van klaagster. De artsen zijn dan ook niet tekortgeschoten in hun verplichtingen onder art. 2 EVRM.
02-09-2021
(Zaaknaam: Ražnatović t. Montenegro, ECLI:CE:ECHR:2021:0902JUD001474218, EHRC-2021-0226) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 1974, ten tijde van de Turkse inval in Cyprus, is een Griekse reservist verdwenen. In 1993 werd ontdekt waar zijn lichaam zich waarschijnlijk bevond, namelijk in een massagraf in het Cypriotische deel van Cyprus, maar pas in 2000 is het lichaam opgegraven en geïdentificeerd. Het EHRM oordeelt dat de Cypriotische autoriteiten hun onderzoeksverplichtingen onder art. 2 EVRM voldoende zijn nagekomen. Wel hadden zij de nabestaanden al in 1993 kunnen informeren over het waarschijnlijke lot en de laatste rustplaats van hun familielid. Door dat niet te doen is art. 8 EVRM geschonden.
31-08-2021
(Zaaknaam: Vassiliou e.a. t. Cyprus, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD005869915, EHRC-2021-0229) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een imam in Diyarbakır is strafrechtelijk veroordeeld omdat hij twee foto’s via Facebook had gedeeld van demonstranten en een aantal mensen die een PKK-achtig uniform droegen. Daardoor zou hij het geweldgebruik en de methoden van de PKK hebben omarmd. Het EHRM overweegt dat de nationale rechters niet hebben toegelicht tot welke concrete schade of risico’s het delen van de foto’s zou hebben geleid. Het belang van de uitingsvrijheid is daarbij onvoldoende afgewogen tegen het belang van de nationale veiligheid. Strijd met art. 10 EVRM.
31-08-2021
(Zaaknaam: Üçdağ t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD002331419, EHRC-2021-0228) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een douane-inspectie van klagers vrachtwagen werd ontdekt dat er verhittingsolie aanwezig was die niet mocht worden gebruikt als brandstof en waarvoor bovendien geen accijns was betaald. Klager kreeg daarom niet alleen een boete opgelegd vanwege het illegaal gebruik van de olie, maar ook een met een factor honderd verhoogde naheffing van de accijns. Het EHRM oordeelt dat hierbij sprake is van dubbele veroordeling voor hetzelfde feit, waarbij het strafdoel vergelijkbaar is en in de naheffingsprocedure ook geen rekening is gehouden met de strafrechtelijke veroordeling. Dit is in strijd met art. 4 P7 EVRM.
31-08-2021
(Zaaknaam: Milošević t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD001202216, EHRC-2021-0225) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In de strafprocedure over de moord op twee kinderen heeft de president van het Luikse Hof van Assisen – voorafgaand aan de zitting – informeel en alleen een bezoek gebracht aan de moeder van de kinderen. Daarbij zou hij zijn sympathie jegens haar hebben uitgesproken. Hoewel niet helemaal duidelijk is wat er precies is gezegd, oordeelt het Hof dat de hofpresident door de omstandigheden van het bezoek twijfels heeft kunnen oproepen aan zijn objectieve onpartijdigheid. Nu hij in de beroepsprocedure een belangrijke rol speelde, is art. 6 lid 1 EVRM daardoor geschonden.
31-08-2021
(Zaaknaam: Karrar t. België, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD006134416, EHRC-2021-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een politieke partij heeft erover geklaagd dat zij te weinig zichtbaar is geweest in actualiteitenprogramma’s op de Italiaanse publieke omroep (RAI). De toezichthouder, AGCOM, wees die klacht af. Het EHRM oordeelt dat de manier waarop en de mate waarin actualiteitenprogramma’s aandacht besteden aan politieke partijen op zichzelf tot de redactionele vrijheid van de programmaredacties behoort. Wel had AGCOM een plicht om ervoor te zorgen dat de partijen evenwichtig waren vertegenwoordigd. Nu klager eerder is gemarginaliseerd en uitgesloten, is art. 10 EVRM door de afwijzing van de klacht geschonden.
31-08-2021
(Zaaknaam: Associazione Politica Nazionale Lista Marco Pannella t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD006698414, EHRC-2021-0215) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In verband met onregelmatigheden in zijn belastingaangiften heeft klager een naheffing opgelegd gekregen. Daarnaast is hij strafrechtelijk veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en een geldboete. Het EHRM stelt vast dat de beide procedures weliswaar complementair waren en deels parallel liepen, maar dat ze toch onvoldoende materieel en temporeel met elkaar waren verbonden om ‘bis in idem’ te kunnen uitsluiten. Art. 4 P7 EVRM is dan ook geschonden.
31-08-2021
(Zaaknaam: Bragi Guđmundur Kristjánsson t. IJsland, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD001295118, EHRC-2021-0217) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Russische mensenrechtenactiviste Natalia Estemirova is in 2009 in Tsjetsjenië ontvoerd en werd vervolgens dood gevonden. Naar de omstandigheden van overlijden is onderzoek gedaan, waaruit is afgeleid dat een lid van een Tsjetsjeense illegale groepering verantwoordelijk zou zijn. Volgens het EHRM is er onvoldoende bewijs om Rusland verantwoordelijk te houden voor de moord. Het uitgevoerde onderzoek was echter niet grondig genoeg, wat het Hof ook afleidt uit het niet volledig overleggen van het strafdossier. Dit is in strijd met art. 2 EVRM. Het Hof draagt Rusland op om het onderzoek voort te zetten (art. 46 EVRM).
31-08-2021
(Zaaknaam: Estemirova t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD004270511, EHRC-2021-0218) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van 2006 tot 2008 maakte Galović zich verschillende malen schuldig aan mishandeling van zijn vrouw en kinderen. Voor die individuele gevallen werd hij veroordeeld. Na een zwaarder incident werd een patroon van huiselijk geweld vastgesteld en werd hij daarvoor vervolgd en veroordeeld. Het EHRM overweegt dat deze tweede veroordeling deels betrekking had op dezelfde feiten. Het gaat hier echter om een duale aanpak van huiselijk geweld waarbij de procedures voor individuele gevallen van mishandeling en latere vervolging voor een patroon van huiselijk geweld voldoende geïntegreerd zijn. Dit is niet in strijd met art. 4 Protocol 7 EVRM.
31-08-2021
(Zaaknaam: Galović t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD004551211, EHRC-2021-0220)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
In verband met een witwasdelict waarvoor LG in 2018 strafrechtelijk is veroordeeld, oordeelt het HvJ dat richtlijn 2005/60/EG zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan het in deze bepaling bedoelde witwasdelict kan worden gepleegd door de dader van de criminele activiteit waaruit het betrokken geld is verworven. In beginsel zal er in die situatie ook geen sprake zijn van ‘bis in idem’, maar het is aan de nationale rechter om dat met inachtneming van art. 50 Hv per geval en voor het nationale recht na te gaan.
02-09-2021
(Zaaknaam: LG en MH (Autoblanchimant), ECLI:EU:C:2021:661, EHRC-2021-0223) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Irish Ferries had een nieuw schip besteld en had daarvoor ook al een groot aantal boekingen gemaakt. Toen levering van het schip vertraging opliep, moesten deze boekingen worden geannuleerd en moest volgens Vo 1170/2010 aan de passagiers een alternatief en een schadevergoeding worden geboden. Het HvJ EU acht het niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel, de ondernemingsvrijheid of het eigendomsrecht dat deze eisen worden gesteld en dat deze verdergaand zijn dan bij sommige andere vervoerssectoren, onder meer gelet op het belang van het in art. 38 Hv neergelegde recht op consumentenbescherming.
02-09-2021
(Zaaknaam: Irish Ferries, ECLI:EU:C:2021:664, EHRC-2021-0221) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Wanneer een officiële dierenarts het karkas van een geslacht dier heeft afgekeurd voor menselijke consumptie, is er in het Verenigd Koninkrijk alleen een ‘judicial review’-procedure mogelijk. Het HvJ EU overweegt dat deze procedure weliswaar geen volledige rechterlijke beoordeling van het besluit van de dierenarts behelst, maar dat dit gelet op de benodigde expertise ook niet problematisch is. Het is voldoende dat wel een toets wordt uitgevoerd op het bestaan van een oneigenlijk doel, een onvoldoende wettelijke basis of het ontbreken van feitelijke grondslag aan het besluit.
02-09-2021
(Zaaknaam: Food Standards Agency, ECLI:EU:C:2021:665, EHRC-2021-0219) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
Op grond van richtlijn 2004/38 kunnen derdelanders die het slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld door een EU-burger, na echtscheiding hun verblijfsstatus alleen behouden als zij voldoen aan onder meer de eis van voldoende bestaansmiddelen. Dergelijke voorwaarden gelden niet onder richtlijn 2003/86 voor derdelanders die het slachtoffer zijn geweest van geweld door andere derdelanders. Het HvJ oordeelt dat de regelingen door hun verschillende doelstellingen en voorwerp niet relevant vergelijkbaar zijn, zodat ze niet in strijd zijn met het in art. 20 Hv neergelegde gelijkheidsbeginsel.
02-09-2021
(Zaaknaam: Belgische Staat (Droit de séjour en cas de violence domestique), ECLI:EU:C:2021:657, EHRC-2021-0216)