Update
Uitspraken van 22-06-2021 tot 05-07-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 13 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2012 is in Italië een wet in werking getreden op grond waarvan mensen die zijn veroordeeld voor bepaalde misdrijven, zoals misbruik van gezag, zich niet verkiesbaar kunnen stellen, om op die manier de infiltratie van de politiek door de georganiseerde misdaad tegen te gaan. Het EHRM overweegt dat deze maatregel geen strafrechtelijke sanctie vormt in de zin van art. 7 EVRM. Weliswaar tast deze het passief kiesrecht aan, maar de hiervoor gegeven redenen zijn volgens het Hof voldoende overtuigend, zodat de regeling niet in strijd is met art. 3 EP EVRM.
17-06-2021
(Zaaknaam: Miniscalco t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:0617JUD005509313, EHRC-2021-0161) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De moeder van O.S. is na een scheiding in Rusland gaan wonen, terwijl de vader met O.S. in Donetsk (Oekraïne) achterbleef. Nadat daar in 2014 onlusten uitbraken, haalde de moeder in 2016 O.S. naar Rusland, zonder toestemming van de vader. Russische rechters honoreerden het verzoek van de vader om O.S. te laten terugkeren naar Donetsk. Het EHRM is van oordeel dat zij daarbij onvoldoende hebben onderzocht of O.S. vanwege de conflictsituatie in het gebied ernstige risico’s zou kunnen lopen in de zin van art. 13 lid 1 Haagse Conventie, in strijd met art. 8 EVRM.
15-06-2021
(Zaaknaam: Y.S. en O.S. t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2021:0615JUD001766517, EHRC-2021-0168) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een speech heeft een student zich kritisch uitgesproken over de Turkse minister-president. In verband daarmee is hij vervolgd en heeft hij een boete opgelegd gekregen. Het EHRM merkt op dat de speech betrekking had op een onderwerp van algemeen belang en dat de minister-president als hoge politicus meer kritiek zou moeten kunnen velen. De extra bescherming die het Turkse strafrecht hoge staatsfunctionarissen toekent is moeilijk verenigbaar met art. 10 EVRM. Deze bepaling is volgens het Hof dan ook geschonden.
15-06-2021
(Zaaknaam: Omur Cagdas Ersoy t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0615JUD001916519, EHRC-2021-0167) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een schoonmaakster bij een overheidsinstelling is ontslagen nadat ze een aantal berichten op Facebook had ‘geliket’ die heel kritisch waren over de regering. Het EHRM merkt ‘likes’ aan als duidelijke meningsuitingen en is van oordeel dat in dit soort situaties zorgvuldig moet worden nagegaan hoe groot de impact is van dit soort ‘likes’. In het onderhavige geval was die impact heel beperkt, terwijl wel een zeer vergaande sanctie is opgelegd. Dit is in strijd met art. 10 EVRM.
15-06-2021
(Zaaknaam: Melike t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0615JUD003568619, EHRC-2021-0166) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na een geschiedenis van huiselijk geweld heeft een man zijn zoontje doodgeschoten en daarna zelfmoord gepleegd. Naar aanleiding hiervan verduidelijkt de Grote Kamer de verplichtingen van de staat om op te treden tegen potentieel dodelijk huiselijk geweld. Na een klacht moet onmiddellijk, autonoom en proactief een omvattende risicoanalyse worden uitgevoerd. Als daaruit blijkt van een onmiddellijk en direct risico, moeten adequate preventieve maatregelen worden getroffen. Daarbij moeten de grondrechten van de dader wel worden gerespecteerd, vooral als het gaat om vrijheidsbeneming. In de onderhavige zaak heeft de staat op al deze punten aan zijn verplichtingen voldaan.
15-06-2021
(Zaaknaam: Kurt t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0615JUD006290315, EHRC-2021-0162) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vakbondsfederatie (LO) is in 1970 een collectieve overeenkomst voor dokwerkers aangegaan. Als in 2013 het Deense Holship ook dokwerkers te werk wil stellen in Drammen, zonder dat zij partij zijn bij de collectieve overeenkomst, besluit de NTF, de vakbond voor transportwerkers, tot een boycot van Holship. Na advies van het EER-Hof oordeelt de Noorse Hoge Raad dat de boycot onrechtmatig is vanwege de vrijheid van vestiging van Holship. Het EHRM is kritisch over de gelijkstelling van de vakbondsvrijheid met deze vestigingsvrijheid, maar verklaart het oordeel toch niet in strijd met art. 11 EVRM vanwege de ruime beoordelingsvrijheid in dit soort zaken.
10-06-2021
(Zaaknaam: Norwegian Confederation of Trade Unions (LO) en Norwegian Transport Workers’ Union (NTF) t. Noorwegen, ECLI:CE:ECHR:2021:0610JUD004548717, EHRC-2021-0164) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een scheepsinspecteur is strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden voor het zinken van een schip, mede op basis van twee rapporten die hij – toen hij alleen nog als getuige in de procedure was betrokken – vrijwillig had overgelegd. Het EHRM oordeelt dat hierbij geen sprake is van zelfincriminatie in strijd met art. 6 EVRM, onder meer omdat hij niet onder druk is gezet om de rapporten te overleggen en de veroordeling maar in zeer beperkte mate op dit bewijsmateriaal is gebaseerd.
10-06-2021
(Zaaknaam: Bajic t. Noord-Macedonië, ECLI:CE:ECHR:2021:0610JUD000283313, EHRC-2021-0157) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na veroordeling in eerste aanleg wegens handelen in verdovende middelen is Dijkhuizen naar Peru gereisd. Daar is hij aangehouden op verdenking van drugshandel en daardoor was overlevering naar Nederland niet mogelijk. In het Nederlandse hoger beroep heeft hij aanvankelijk geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een videoconferentie voor de zitting op te zetten. Het EHRM is van oordeel dat hij daardoor vrijwillig afstand heeft gedaan van het recht op deelname aan de zitting, zodat de onmogelijkheid om aan een zitting deel te nemen niet in strijd is met art. 6 lid 1 EVRM.
08-06-2021
(Zaaknaam: Dijkhuizen t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2021:0608JUD006159116, EHRC-2021-0158) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een religieuze organisatie die het oud-Baltische geloof omarmt heeft verzocht om erkenning als religieuze vereniging. Hoewel de organisatie aan alle formele eisen voldeed, heeft het Litouwse parlement de registratie geweigerd naar aanleiding van een brief van de Litouwse bisschoppenconferentie, waarin het religieuze karakter van klager in twijfel werd getrokken. Het EHRM is van oordeel dat hierbij een ongerechtvaardigd onderscheid naar godsdienst is gemaakt en dat het handelen van het parlement een risico van willekeur en politieke erkenningsbeslissingen opleverde. Strijd met art. 9 jo. 14 EVRM.
08-06-2021
(Zaaknaam: Ancient Baltic religious association Romuva t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2021:0608JUD004832919, EHRC-2021-0156) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2012 is in Italië een wet in werking getreden op grond waarvan mensen die zijn veroordeeld voor bepaalde misdrijven, zoals corruptie, zich niet verkiesbaar kunnen stellen, om zo de infiltratie van de politiek door de georganiseerde misdaad tegen te gaan. Het EHRM overweegt dat deze maatregel geen strafrechtelijke sanctie vormt in de zin van art. 7 EVRM. Weliswaar tast deze het passief kiesrecht aan, maar de hiervoor gegeven redenen zijn volgens het Hof voldoende overtuigend, zodat de regeling niet in strijd is met art. 3 EP EVRM of het discriminatieverbod van art. 14 EVRM.
15-05-2021
(Zaaknaam: Galan t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2021:0515DEC006377216, EHRC-2021-0160)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
De AVG staat er in beginsel niet aan in de weg dat IP-adressen van gebruikers van een peer-to-peernetwerk die mediabestanden delen systematisch worden geregistreerd en dat mededeling wordt gedaan van namen en postadressen van gebruikers aan de houder van de intellectuele-eigendomsrechten of aan een derde, met het oog op het instellen van een schadevordering vanwege de schade die deze gebruikers hebben veroorzaakt. Wel geldt hierbij als voorwaarde dat dergelijke initiatieven en verzoeken om informatie gerechtvaardigd en evenredig zijn, geen misbruik uitmaken en hun rechtsgrondslag vinden in een nationale wettelijke maatregel die beperkt is in reikwijdte.
17-06-2021
(Zaaknaam: M.I.C.M., ECLI:EU:C:2021:492, EHRC-2021-0165) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In België heeft de voorzitter van de Privacycommissie, later opgevolgd door de Gegevensbeschermingsautoriteit, een vordering ingesteld jegens Facebook Ireland en Facebook Belgium, waarbij vragen zijn opgekomen over procesbevoegdheden. In zijn uitspraak oordeelt het HvJ in de kern dat een nationale toezichthoudende autoriteit onder bepaalde voorwaarden haar bevoegdheid kan uitoefenen om elke vermeende inbreuk op de AVG ter kennis te brengen van de gerechtelijke autoriteiten van een lidstaat, ook al is zij niet de leidende autoriteit voor die verwerking.
15-06-2021
(Zaaknaam: Facebook Ireland e.a., ECLI:EU:C:2021:483, EHRC-2021-0159) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In Oostenrijk is voor het behouden van een woonkostentoeslag voor langdurig ingezeten vreemdelingen de voorwaarde gesteld van basiskennis van het Duits. Het HvJ acht het waarschijnlijk dat een dergelijke toeslag moet worden gezien als een van de ‘belangrijkste prestaties’ die de overheid aan deze mensen moet leveren op grond van richtlijn 2003/109, ook gelet op de relatie met menselijke waardigheid en art. 34 Hv. Het discriminatieverbod van art. 21 Hv is daarentegen niet van toepassing omdat het hier niet gaat om onderscheid jegens mensen met een bepaalde etnische afkomst.
10-06-2021
(Zaaknaam: Land Oberösterreich (Aide au logement), ECLI:EU:C:2021:477, EHRC-2021-0163)