Update
Uitspraken van 12-05-2021 tot 25-05-2021
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 10 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2015 zijn in Polen door het vertrekkende parlement drie rechters in het Constitutionele Hof verkozen, maar de Poolse president weigerde hen meteen te beëdigen. Het vlak daarna aangetreden nieuwe parlement benoemde drie nieuwe rechters. Hoewel het Constitutionele Hof oordeelde dat dit strijdig was met de Grondwet, zijn de drie nieuw verkozen rechters in plaats van de anderen ingezworen. Het EHRM oordeelt dat hierbij sprake is geweest van zodanige onregelmatigheden en externe beïnvloeding dat bij het Constitutionele Hof niet kan worden gesproken van ‘een bij wet ingesteld gerecht’ in de zin van art. 6 EVRM.
07-05-2021
(Zaaknaam: Xero Flor w Polsce sp. zo o.o. t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2021:0507JUD0000490718, EHRC-2021-0130) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2014 heeft in Turkije een rechter een algemeen verbod gesteld op het publiceren van iedere vorm van informatie over een lopend parlementair onderzoek. Voor een bekende journalist neemt het Hof aan dat haar uitingsvrijheid en informatierecht hierdoor rechtstreeks is geraakt en dat een deugdelijke wettelijke basis voor het verbod ontbrak. Voor twee wetenschappers oordeelt het Hof dat zij niet voldoende specifiek hebben aangetoond dat zij meer dan anderen door het verbod zijn geraakt. Dat de academische vrijheid werd geraakt is onvoldoende om hen als ‘slachtoffer’ aan te kunnen merken, aldus is hun klacht niet-ontvankelijk.
04-05-2021
(Zaaknaam: Akdeniz e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2021:0504JUD004113915, EHRC-2021-0127) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Europarlementariër die tot de Hongaarse minderheid in Roemenië behoort heeft op zijn kantoor vlaggen geplaatst voor twee minderheidsregio’s. Daarvoor heeft hij een waarschuwing gekregen omdat het daarbij zou gaan om reclame-uitingen, waarvoor voorafgaand verlof moet worden verkregen. Volgens het EHRM hebben de nationale rechters in hun oordeel het eigenlijke (politieke) doel van het plaatsen van de vlaggen onvoldoende meegewogen. Daardoor is sprake van een schending van de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM).
27-04-2021
(Zaaknaam: Tokes t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2021:0427JUD001597616, EHRC-2021-0128)
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Hof van Justitie van de Europese Unie
Art. 6, lid 1, van richtlijn 93/13, gelezen in samenhang met art. 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat het aan de nationale rechter is om, wanneer hij vaststelt dat een beding in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument oneerlijk is, de consument in het kader van het nationale procesrecht en na een debat op tegenspraak in kennis te stellen van de rechtsgevolgen die de nietigverklaring van een dergelijke overeenkomst kan hebben, ongeacht of de consument wordt vertegenwoordigd door een professionele gemachtigde.
29-04-2021
(Zaaknaam: Bank BPH, ECLI:EU:C:2021:341, EHRC-2021-0131) -
Hof van Justitie van de Europese Unie
In de zaak van X is een EAB-verzoek uitgevaardigd met het oog op vervolging wegens zeer ernstige strafbare feiten die in Duitsland zijn begaan. X is daar eerder in Iran voor berecht en heeft een deel van zijn straf uitgezeten, maar hem is vervolgens amnestie verleent. Het HvJ oordeelt dat in dergelijk geval de uitvoerende rechterlijke macht een beoordelingsmarge heeft om – in het licht van het ‘ne bis in idem’-beginsel – een afweging te maken tussen het belang van rechtszekerheid van de betrokkene en het belang van het voorkomen van straffeloosheid.
29-04-2021
(Zaaknaam: X, ECLI:EU:C:2021:339, EHRC-2021-0129)