Update
Uitspraken van 14-11-2020 tot 26-11-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 22 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagster en C. hebben een kindje gekregen met behulp van een anonieme donor. Zij voedden het kind samen op en klaagster had het erkend, maar in 2012 gingen klaagster en C. uit elkaar. In de conflictueuze situatie die daarbij ontstond, vond de nationale rechter het niet verstandig om klaagster omgangsrechten met het kind toe te kennen; dat zou niet in het belang van het kind zijn. Volgens het EHRM heeft de rechter dit oordeel gebaseerd op goede gronden en is de kwestie met voldoende zorgvuldigheid behandeld. Er is dan ook geen schending van art. 8 EVRM.
12-11-2020
(Zaaknaam: Honner t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:1112JUD001951116, EHRC-2020-0280) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een vreedzame demonstratie in 2012 is de Russische oppositieleider Navalnyy – zonder concrete aanleiding – onder dwang opgepakt en meegevoerd naar het politiebureau. Later werd hij administratief veroordeeld omdat hij een politiebevel zou hebben genegeerd. Het EHRM stelt vast dat de uitgeoefende dwang zodanig was dat art. 3 EVRM is geschonden. Daarnaast was de detentie gedurende 20 uur in strijd met art. 5 lid 1 EVRM, is het recht op een eerlijk proces (art. 6 lid 1 EVRM) geschonden, en leverde de arrestatie en veroordeling een ongerechtvaardigde beperking van de demonstratievrijheid op (art. 11 EVRM).
10-11-2020
(Zaaknaam: Navalnyy en Gunko t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:1110JUD007518612, EHRC-2020-0281) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een gevangene is in de gevangenis bekeerd tot de islam, en later tot het zevendedagsadventisme. Hij heeft daarom verzocht om aangepaste diëten, maar dat is geweigerd omdat hij geen documentair bewijs kon overleggen waarin zijn bekeringen formeel werden bevestigd. Het EHRM acht het op zichzelf niet onredelijk om enig bewijs te vragen van een bekering, maar is van oordeel dat dit ook kan bestaan uit andere gegevens dan documentair bewijs. Door dat toch te vragen zijn de nationale autoriteiten te ver gegaan. Zeker nu het niet heel bezwaarlijk was om de voedingswensen te honoreren, acht het art. 9 EVRM geschonden.
10-11-2020
(Zaaknaam: Neagu t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:1110JUD002196915, EHRC-2020-0282) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tien journalisten en leden van het stichtingsbestuur van de Turkse krant Cumhuriyet zijn in de nasleep van de mislukte couppoging in 2016 opgepakt, beweerdelijk op verdenking van verspreiding van propaganda voor terroristische organisaties. Het EHRM overweegt echter dat er geen redelijke verdenking tegen de klagers kon bestaan, onder meer nu de publicaties geen propaganda bevatten en niet alle uitingen aan alle klagers konden worden toegeschreven; schending art. 5 EVRM. Hoewel het Hof impliceert dat het doel vooral was om journalistieke kritiek op de regering te onderdrukken, ziet het onvoldoende aanwijzingen om een schending van art. 18 EVRM aan te nemen.
10-11-2020
(Zaaknaam: Sabuncu e.a. t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2020:1110JUD002319917, EHRC-2020-0283) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een islamitische gevangene heeft verzocht om een dieet in overeenstemming met zijn geloof. Dit werd aanvankelijk gehonoreerd, maar in een andere gevangenis werd dit geweigerd omdat klager foutief als orthodox-christelijk was geregistreerd en hij geen documenten kon overleggen om aan te tonen dat dit niet klopte. Het EHRM acht het de verantwoordelijkheid van de staat om zorgvuldig om te gaan met deze gegevens en stelt vast dat de staat zijn positieve verplichtingen onder art. 9 EVRM niet voldoende is nagekomen.
10-11-2020
(Zaaknaam: Saran t. Roemenië, ECLI:CE:ECHR:2020:1110JUD006599316, EHRC-2020-0284) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De gemeenschap van Jehova’s Getuigen in Bulgarije had een stuk grond gekocht om daarop een koninkrijkshuis te kunnen bouwen. Daarvoor kregen zij een bouwvergunning, maar vanwege onvolkomenheden werd de bouw later stilgelegd. De burgemeester, het bevoegde bestuursorgaan, meldde intussen in de lokale media dat hij protesten tegen de bouw van een godsdiensthuis voor Jehova’s Getuigen ondersteunde. Volgens het EHRM is door de belemmeringen indirect inbreuk gemaakt op de godsdienstvrijheid en zijn de motieven en redenen daarvoor op nationaal niveau niet voldoende onderzocht. Schending art. 9 EVRM.
10-11-2020
(Zaaknaam: The Religious Denomination of Jehovah’s Witnesses in Bulgaria t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:1120JUD0005301/11, EHRC-2020-0285) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Tijdens een procedure over een naheffing is nieuwe wetgeving aangenomen met terugwerkende kracht, die voor de klager in deze zaak nadelig uitpakte. Het EHRM oordeelt dat de terugwerkende kracht in deze zaak niet in strijd was met art. 6 lid 1 EVRM, nu de wetgever vooral reageerde op een uitspraak van het Hof van Cassatie en een redelijke correctie aanbracht waardoor de eerder bestaande situatie juridisch gezien kon worden voortgezet. Wel heeft de procedure te lang geduurd en is het redelijketermijnvereiste van art. 6 lid 1 EVRM geschonden.
10-11-2020
(Zaaknaam: Vegotex International S.A. t. België, ECLI:CE:ECHR:2020:1110JUD004981209, EHRC-2020-0286) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een lid van een criminele bende is gefolterd door andere bendeleden in verband met het verdwijnen van cocaïne; daarbij zijn de gedane bekentenissen opgenomen. De politie heeft de opname in handen gekregen en de rechter heeft, bij de veroordeling van een ander bendelid, de bekentenissen aangemerkt als aanvullend bewijs. Het EHRM oordeelt dat ieder gebruik van door foltering verkregen bewijs een strafrechtelijke procedure oneerlijk maakt, ook als de foltering door een private partij heeft plaatsgevonden. Daardoor is automatisch sprake van een schending van art. 6 EVRM, ongeacht de betrouwbaarheid van het bewijs en de betekenis ervan voor de veroordeling.
05-11-2020
(Zaaknaam: Cwik t. Polen, ECLI:CE:ECHR:2020:1105JUD003145410, EHRC-2020-0278) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een rector van een middelbare school heeft een blogpost gepubliceerd waarin hij een opstand waarmee het begin van de val van het militaire bewind in de jaren ’70 werd gemarkeerd, aanduidde als ‘de ultieme leugen’. Hierop heeft een journalist hem in een krantenartikel gekenschetst als ‘neonazi’ en ‘theoreticus van de Gouden Dagenraad’. Daarop is de journalist strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld wegens belediging. Volgens het EHRM heeft de rector zich door zijn uitingen bewust blootgesteld aan een scherpe reactie, en hebben de nationale rechters de context van de journalistieke uitingen niet voldoende betrokken in hun beoordeling. Schending art. 10 EVRM.
05-11-2020
(Zaaknaam: Balaskas t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2020:1105JUD007308717, EHRC-2020-0277) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Oskar Gröning was in Auschwitz verantwoordelijk voor het verzamelen van eigendommen van mensen die in het kamp aankwamen en van wie een deel direct naar de gaskamers werd gestuurd. In de jaren ’70 en ’80 is strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar zijn betrokkenheid bij de moorden in Auschwitz, maar dat is beëindigd wegens gebrek aan bewijs; daarover werd hij niet geïnformeerd. In 2014 werd een nieuw onderzoek gestart en in 2016 werd hij definitief veroordeeld. Voor het EHRM heeft hij geklaagd over de lange duur van de procedure, maar het Hof oordeelt dat de eerste periode van onderzoek niet meetelt; de tweede procedure duurde niet excessief lang, zodat de zaak kennelijk ongegrond is.
20-10-2020
(Zaaknaam: Gröning t. Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2020:1020DEC007159117, EHRC-2020-0279)