Update
Uitspraken van 18-09-2020 tot 30-09-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Geachte lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 18 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 2008 vond in Kauhajoki, Finland, een ‘school shooting’ plaats. De dader had een geldige vuurwapenvergunning. De politie had geen beschikking over informatie over psychische problemen bij de dader. De dader had verder weliswaar bedreigende teksten op webfora gezet, maar er waren geen concrete aanwijzingen voor het gevaar dat hij vormde. Nationale rechters oordeelden daarom dat de schietpartij niet redelijkerwijze te voorkomen was geweest. Het EHRM stelt niettemin een schending van art. 2 EVRM vast, nu de politie ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het vuurwapen tijdig in beslag te nemen.
17-09-2020
(Zaaknaam: Kotilainen e.a. t. Finland, ECLI:CE:ECHR:2020:0917JUD006243912, EHRC-2020-0229) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een Azerbeidzjaanse journalist werkte als correspondent in Turkije. In 2014 werden daar zijn persaccreditatie en verblijfsvergunning ingetrokken en werd hij uitgezet naar Azerbeidzjan. Daar werd hij opgepakt en in voorarrest gezet op verdenking van hoogverraad; daarvoor werd hij ook veroordeeld. Het Hof acht het voorarrest in strijd met art. 5 EVRM omdat er geen enkele redelijke verdenking aan ten grondslag lag; ook stelt het jegens Azerbeidzjaan schendingen vast van de onschuldpresumptie en het recht op privéleven. De klachten tegen schending van EVRM-rechten in Turkije zijn niet-ontvankelijk omdat klager rechtsmiddelen in Turkije had kunnen benutten en hij dat niet heeft gedaan.
17-09-2020
(Zaaknaam: Mirgadirov t. Azerbeidzjan en Turkije, ECLI:CE:ECHR:2020:0917JUD006277514, EHRC-2020-0230) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager werd in voorarrest genomen op verdenking van het beramen en uitvoeren van een terroristische aanslag in Odessa, Oekraïne, maar de formele machtiging daarvoor werd pas de dag na de arrestatie afgegeven door de rechter. Het Hof acht dit in strijd met art. 5 lid 1 EVRM, net als het feit dat pas een dag na de aanhouding rapport van de arrestatie werd opgemaakt. Voor het overige acht het Hof de aanhouding rechtmatig; het stelt geen schendingen vast van art. 5 lid 2 en lid 3 EVRM. Wel stelt het nog een schending vast van art. 6 lid 2 EVRM vanwege de formulering van het aanhoudingsbevel.
17-09-2020
(Zaaknaam: Grubnyk t. Oekraïne, ECLI:CE:ECHR:2020:0917JUD0058844415, EHRC-2020-0228) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een openbaar aanklaagster was belast met toezicht op een sterk gemediatiseerd strafrechtelijk onderzoek, waarin achteraf nogal wat fouten gemaakt bleken te zijn. Klaagster werd om die reden aan een tuchtrechtelijke procedure onderworpen en uiteindelijk gedemoveerd. Zij heeft voor het EHRM gesteld dat de grote politieke en mediabelangstelling onrechtmatige invloed hebben gehad op de manier waarop de tuchtrechtelijke sanctie werd beoordeeld. Het EHRM is echter van oordeel dat de procedure als geheel jegens klager daardoor niet als oneerlijk kan worden aangemerkt; het stelt dan ook geen schending vast van art. 6 EVRM.
15-09-2020
(Zaaknaam: Civinskaite t. Litouwen, ECLI:CE:ECHR:2020:0915JUD002121812, EHRC-2020-0226) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Russische staat heeft tegen klaagster geprocedeerd over het eigendom van een stuk grond in Sotsji, dat de staat wilde gebruiken in verband met de organisatie van de Olympische Spelen daar. Het Hof is van oordeel dat klaagster de grond zelf niet geheel te goeder trouw had gekocht en had kunnen weten dat de staat er aanspraak op kon maken. Zeker vanwege het zwaarwegende doel van de staat bij het gebruik van de grond, terwijl er geen duidelijk belang van klaagster tegenover stond, acht het Hof art. 1 Eerste Protocol EVRM niet geschonden.
15-09-2020
(Zaaknaam: Belova t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:0915JUD003395508, EHRC-2020-0224) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij een incident waarbij de behandelend arts vreest dat een psychiatrische patiënt door opgekropte woede een gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt besloten om hem op een bed vast te binden. Na bijna 23 uur wordt hij weer losgemaakt. Het EHRM stelt vast dat dit soort maatregelen vanwege de vergaande aard alleen als uiterste redmiddel mag worden gehanteerd en dat ze met grote zorgvuldigheid moeten worden opgelegd en uitgevoerd. In dit geval stond niet voor de hele duur van de maatregel vast dat er een direct dreigend gevaar bestond en heeft de maatregel langer geduurd dan nodig. Schending art. 3 EVRM.
15-09-2020
(Zaaknaam: Aggerholm t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2020:0915JUD004543918, EHRC-2020-0222) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een meisje met autisme is geïntegreerd in het reguliere onderwijs. Aanvankelijk kreeg zij 24 uur per week bijzondere ondersteuning om haar integratie en socialisatie te bevorderen, maar de school heeft die ondersteuning om budgettaire redenen beëindigd. Het fundamentele gelijkheidsbeginsel en internationale verdragen, zoals het VN-Gehandicaptenverdrag, maken volgens het Hof dat voldoende inspanningen moeten worden verricht om mensen met een handicap gelijke kansen te geven. In dit geval is bij het beëindigen van de ondersteuning geen goede afweging gemaakt tussen de budgettaire overwegingen en de discriminerende gevolgen daarvan voor het meisje, waardoor art. 2 EP jo. art. 14 EVRM zijn geschonden.
10-09-2020
(Zaaknaam: G.L. t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2020:09105975115, EHRC-2020-0227) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Verschillende asielzoekers met jonge kinderen zijn in 2013 ondergebracht in een tijdelijk asielzoekerskamp dat was neergezet op een parkeerplaats in de buurt van Metz. Volgens de asielzoekers waren de omstandigheden erbarmelijk en strijdig met art. 3 EVRM. Het Hof erkent dat er aanvankelijk problemen waren, onder meer met sanitaire voorzieningen, maar wijst er ook op dat de kinderen wel onder medisch toezicht stonden en naar school konden, dat er voedselvouchers waren en dat de situatie voor klagers snel verbeterde. Zij hebben ook maar ruim drie maanden in dit kamp doorgebracht. Gelet daarop is art. 3 EVRM niet geschonden.
10-09-2020
(Zaaknaam: B.G. e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0910JUD006314113, EHRC-2020-0223) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een nieuwswebsite heeft in 2005 een aantal feitelijke nieuwsberichten geplaatst over een vermeende kwikvergiftiging door het drinken van een bepaald merk appelsap. De berichten waren gebaseerd op officiële rapporten en berichten van overheidsinstanties. De website-eigenaar werd in een door de producent ingestelde smaadprocedure veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van bijna 30.000 Euro. Volgens het EHRM ging het hier om journalistieke, informatieve berichtgeving die was gebaseerd op officiële rapporten, over een onderwerp van algemeen belang. De nationale rechter heeft ten onrechte de reputatie van de producent zwaarder laten wegen dan de uitingsvrijheid, zodat art. 10 EVRM is geschonden.
08-09-2020
(Zaaknaam: OOO Regnum t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:0908JUD002264908, EHRC-2020-0231)