Update
Uitspraken van 28-07-2020 tot 07-08-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Voor u ligt nieuwsbrief 16 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
De eerstvolgende EHRC Updates ontvangt u na het zomerreces, op 22 september.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagster, een politica, moest een schadevergoeding betalen aan een politicus van een ander partij en de nationale uitspraak in vijf kranten publiceren, omdat zij hem van corruptie had beschuldigd. Het EHRM stelde een schending van art. 10 EVRM vast, omdat de nationale rechters geen overtuigende redenen hebben gegeven voor hun bevinding dat klaagster incorrecte feitelijke uitspraken had gedaan. Bovendien betroffen de uitingen een politicus en een maatschappelijk probleem en zouden de sancties klaagster kunnen afschrikken in de toekomst haar mening te geven.
28-07-2020
(Zaaknaam: Monica Macovei t. Roemenië , ECLI:CE:ECHR:2020:0728JUD005302814, EHRC-2020-0210) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Nederland heeft geweigerd klager, afkomstig uit Indonesië, een verblijfsvergunning te geven ondanks het feit dat klager in Nederland woonde sinds hij drie was. Het EHRM stelt vast dat klager een privéleven had in Nederland en een zeer sterke band met dit land voor een lange periode. Hij was niet zelf verantwoordelijk voor zijn illegale status, terwijl zijn band met Indonesië niet sterk was. Het feit dat klager een meervoudige recidivist was, kan de belangenafweging echter doen kantelen, zodat het Hof toch geen schending van art. 8 EVRM vaststelt.
28-07-2020
(Zaaknaam: Pormes t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2020:0728JUD002540214, EHRC-2020-0211) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De Turkse vereniging Adana TAYAD is ontbonden omdat zij betrokken zou zijn bij de verspreiding van terroristische propaganda. Een dergelijke vergaande maatregel mag volgens het Hof alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden opgelegd. De nationale rechters hebben in dit geval niet voldoende gemotiveerd hoe de vereniging zich schuldig zou maken aan het oproepen tot terrorisme. De ontbinding is dan ook in strijd met de door art. 11 EVRM beschermde verenigingsvrijheid.
21-07-2020
(Zaaknaam: Adana TAYAD t. Turkije, ECLI:CE:ECHR:2020:0721JUD005983510, EHRC-2020-0204) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een levenslang gestrafte zit gevangen onder een ‘speciaal regime’, waarbij hij nauwelijks contacten heeft met andere gevangenen en nauwelijks bezigheden heeft. Het Hof verklaart zijn klacht over de detentieomstandigheden grotendeels niet-ontvankelijk omdat er in Bulgarije, naar aanleiding van eerdere EHRM-rechtspraak, nieuwe rechtsmiddelen zijn geïntroduceerd, waardoor iemand gemakkelijker kan opkomen tegen de toepassing van het speciale regime. Voor schade die klager eerder heeft geleden is daarentegen onvoldoende compensatie geboden, terwijl het regime duidelijk in strijd was met art. 3 EVRM. Op dat punt is art. 3 EVRM wel geschonden.
21-07-2020
(Zaaknaam: Dimitar Angelov t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:0721JUD005840016, EHRC-2020-0208) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Van een van oorsprong uit Kroatië afkomstige vrouw die inmiddels 19 jaar in Zwitserland woont is de verblijfsvergunning ingetrokken nadat zij is veroordeeld wegens drugshandel. Ook is haar een inreisverbod opgelegd voor de periode 2014-2021. Het uitzettingsbevel is niet ten uitvoer gelegd. Het EHRM acht het in de gegeven omstandigheden niet onredelijk dat de verblijfsvergunning werd ingetrokken en het stelt geen schending van art. 8 EVRM vast. Wel geeft het de autoriteiten in overweging om het uitzettingsbevel niet ten uitvoer te leggen, nu haar gedrag sinds 2014 onberispelijk is geweest en het inreisverbod maar tot 2021 zou gelden.
21-07-2020
(Zaaknaam: Veljkovic-Jukic t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2020:0721JUD005953414, EHRC-2020-0213) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een voetbalsupporter is vanwege ordeverstoringen tijdens een wedstrijd van zijn club eerst in een bestuursrechtelijke procedure veroordeeld tot vijftien dagen gevangenisstraf en een stadionverbod van twee jaar. Vanwege deze ordeverstoringen is hij daarnaast strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. Het EHRM oordeelt dat er in de tweede, strafrechtelijke procedure te weinig rekening is gehouden met de feitenvaststelling en de sancties die zijn opgelegd in de eerste procedure. Daardoor is sprake geweest van ‘bis in idem’, in strijd met art. 4 P7 EVRM.
21-07-2020
(Zaaknaam: Velkov t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:0721JUD003450310, EHRC-2020-0214) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee wensouders hebben in 2012 een kind gekregen uit draagmoederschap, waarvoor in Oekraïne een geboortecertificaat is afgegeven waarop de wensouders als ouders staan vermeld. De Franse rechters registreren dit certificaat voor de wensvader, maar verwijzen de wensmoeder naar de beschikbare adoptieprocedure om een juridische band met het kind te laten vestigen. In lijn met zijn eerdere rechtspraak en het eerste advies op grond van Protocol 16 besluit het Hof dat het niet in strijd is met art. 8 EVRM en art. 8 jo. 14 EVRM om alleen voor de moeder een dergelijke adoptieprocedure verplicht te stellen.
16-07-2020
(Zaaknaam: D. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0716JUD001128818, EHRC-2020-0205) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Enkele hiv-besmette gevangenen en gevangenen met aids werden in een Griekse detentie-inrichting bij elkaar geplaatst. Hoewel zij hebben geklaagd over slechte gevangenisomstandigheden en bovendien over stigmatisering door de gezamenlijke opsluiting, is volgens het Hof geen sprake van een situatie die in strijd is met art. 3 en 14 EVRM. Wel hebben de gevangenen onvoldoende rechtsmiddelen tot hun beschikking gehad om op nationaal niveau rechtsherstel te krijgen, in strijd met art. 13 EVRM.
16-07-2020
(Zaaknaam: Dikaiou e.a. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2020:0716JUD007745713, EHRC-2020-0207) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Nadat een transseksuele vluchteling in Hongarije asiel heeft verkregen, heeft hij verzocht om de aanduiding van zijn geslacht in de officiële registers te veranderen. Dit verzoek is niet gehonoreerd omdat daarvoor voor anderen dan Hongaarse staatsburgers geen geschikte procedure zou bestaan. Het Hof is van oordeel dat door dit formele oordeel geen goed evenwicht is bereikt tussen de, niet zo zwaarwegende, belangen van de staat en het essentiële belang van klager bij erkenning van zijn genderidentiteit. De weigering levert dan ook een schending van art. 8 EVRM op.
16-07-2020
(Zaaknaam: Rana t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2020:0716JUD004088817, EHRC-2020-0209) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee mensenrechtenactivisten uit Azerbeidzjan zijn aangehouden op het vliegveld. Daar zijn zij verschillende uren vastgehouden in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen een derde. Ook zijn hun eigendommen, hun woning en hun kantoor doorzocht en zijn hun banktegoeden bevroren. Het Hof stelt een groot aantal schendingen van het EVRM vast, waaronder van art. 5, 6 lid 2, 8 en 1 EP EVRM. Ook oordeelt het op grond van art. 18 EVRM dat het handelen van de staat in deze zaak vooral was gemotiveerd door de wens om klagers tot zwijgen te brengen en hun het functioneren als mensenrechtenactivist onmogelijk te maken.
16-07-2020
(Zaaknaam: Yunisova en Yunusov t. Azerbeidzjan (nr. 2), ECLI:CE:ECHR:2020:0716JUD006881714, EHRC-2020-0212)