Update
Uitspraken van 26-06-2020 tot 10-07-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Beste lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 14 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager werd vrijgesproken van moord in eerste aanleg, maar in hoger beroep werd geoordeeld dat de bewijswaardering niet goed was geweest en de zaak werd terugverwezen voor herbeoordeling. Dit gebeurde uiteindelijk vier keer, tot bij de vijfde herbeoordeling (bij een andere rechtbank) klager alsnog schuldig werd bevonden. Het Hof stelt vast dat in deze bijzondere situatie sprake is geweest van een disfunctioneren in de rechtspraak. Het hof van beroep had eigenlijk zelf de bewijswaardering ter hand moeten nemen, maar heeft de zaak doelbewust net zolang terugverwezen tot de gewenste uitkomst werd bereikt. Schending art. 6 EVRM.
25-06-2020
(Zaaknaam: Tempel t. Tsjechië, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD004415112, EHRC-2020-0185) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij de naamsregistratie van het kindje van klagers werd met de hand vermeld ‘naam gegeven’. Volgens klagers kon hieruit worden afgeleid dat zij het kindje niet hadden laten dopen, wat de enige andere manier is om een kind een naam te laten geven. Het EHRM ziet voldoende belang in de zaak om hem inhoudelijk te behandelen (art. 35 lid 3 (b) EVRM). De praktijk van het bijschrijven maakt volgens het Hof inbreuk op de godsdienstvrijheid en omdat er geen wettelijke basis voor bestaat is zij in strijd met art. 9 EVRM.
25-06-2020
(Zaaknaam: Stavropoulos e.a. t. Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD005248418, EHRC-2020-0184) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een zaak over gedwongen prostitutie is de verdachte op nationaal niveau vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Een Kamer van het EHRM vond in 2018 al een schending van art. 4 EVRM in deze zaak vanwege tekortkomingen in het nationale onderzoek. De Grote Kamer bevestigt nu dit oordeel en verduidelijkt daarbij de betekenis van de verschillende bestanddelen van art. 4 EVRM en de positieve verplichtingen van de staat bij onderzoek naar mensenhandel en gedwongen prostitutie en seksuele uitbuiting.
25-06-2020
(Zaaknaam: S.M. t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD006056114, EHRC-2020-0183) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Twee kinderen (drie en vijf jaar oud) werden zonder begeleiding op een bootje van de Comoren naar Mayotte gezet. Het bootje werd onderschept en de kinderen werden onder de hoede geplaatst van een andere opvarende, M.A. Samen met M.A. werden zij een nacht in detentie gezet en de dag erna werden zij teruggestuurd naar de Comoren. Het Hof stelt vast dat het onder de hoede van M.A. plaatsen een willekeurige maatregel was en dat de gang van zaken schendingen oplevert van artikelen 3, 5, 8 en art. 4 P4 EVRM; ook was er geen effectief rechtsmiddel onder art. 13 EVRM.
25-06-2020
(Zaaknaam: Moustahi t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD000934714, EHRC-2020-0181) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager heeft zich als verdachte tijdens zijn slotwoorden in de rechtszaal beschuldigend uitgesproken over I.P., waarvan hij onder meer stelde dat deze andere getuigen onrechtmatig had beïnvloed. Op verzoek van I.P. werd klager hierop vervolgd en veroordeeld wegens smaad. Het EHRM overweegt dat hier niet alleen een botsing aan de orde is van reputatierechten en vrijheid van meningsuiting, maar dat ook het recht op een eerlijk proces moet worden meegewogen. Nu de uitingen van klager rechtstreeks op de zaak betrekking hadden en tijdens de rechtszaak werden gedaan, is de bestraffing volgens het Hof in strijd met art. 10 EVRM.
25-06-2020
(Zaaknaam: Miljevic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD006831713, EHRC-2020-0180) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers hadden een dubbele nationaliteit. Geruime tijd nadat zij in 2007 zijn veroordeeld wegens voorbereidingshandelingen voor een terroristische aanslag is hen de Franse nationaliteit ontnomen, nu Frankrijk na de aanslagen in 2015 zich strenger wilde tonen naar terrorismeveroordeelden toe. Het Hof acht deze maatregel niet onredelijk en daarmee niet in strijd met het recht op respect voor het privéleven (art. 8 EVRM). Evenmin ziet het de maatregel tot ontneming van de nationaliteit als een strafrechtelijke sanctie, zodat ook geen sprake was van dubbele bestraffing voor hetzelfde feit.
25-06-2020
(Zaaknaam: Ghoumid e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD005227316, EHRC-2020-0178) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is een in mensenrechten gespecialiseerde advocaat die tot tweemaal toe tuchtrechtelijk is gestraft voor kritische uitingen die hij heeft gedaan in de rechtszaal en bij de verdediging van een cliënt. De tweede keer is hij uit de balie is gezet. Het EHRM oordeelt dat in beide gevallen sprake was van een schending van de door art. 10 EVRM beschermde meningsuiting. Daarnaast is door het royement art. 8 EVRM geschonden, vanwege de grote repercussies voor het persoonlijk leven van klager en het ontbreken van goede redenen voor deze maatregel.
25-06-2020
(Zaaknaam: Bagirov t. Azerbeidzjan, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD008102412, EHRC-2020-0174) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager onderhoudt een website die wordt gehost door een ‘shared webhosting’-provider. Deze provider maakte het mogelijk dat via één IP-adres veel verschillende websites met verschillende domeinnamen konden worden bereikt. Nadat op een van de andere websites mogelijk illegale inhoud was aangetroffen, besloot telecomtoezichthouder Roskomnadzor om het IP-adres te blokkeren; daardoor werd ook klagers (onschuldige) website onbereikbaar. Het Hof is van oordeel dat deze zeer brede maatregel niet voorzienbaar was op basis van de toepasselijke wetgeving. Gelet daarop is art. 10 EVRM geschonden. Daarnaast is onvoldoende toegang geboden tot een effectief rechtsmiddel.
23-06-2020
(Zaaknaam: Vladimir Kharitonov t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:0623JUD001079514, EHRC-2020-0186) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klaagsters zoontje werd snel na zijn geboorte opgenomen in een pleeggezin. Zonder klaagsters instemming werd hij enkele jaren later geadopteerd door dit gezin. Weliswaar was op nationaal niveau een rechterlijke uitspraak gedaan om contact tussen klaagster en het kind mogelijk te maken, maar daaraan is geen uitvoering gegeven. Het EHRM stelt om die reden en vanwege diverse tekortkomingen in de procedure een schending vast van art. 8 EVRM. Onder art. 46 EVRM beveelt het aan om alsnog contact mogelijk te maken tussen moeder en kind door de nationale uitspraak alsnog ten uitvoer te leggen of de nationale procedure te heropenen.
23-06-2020
(Zaaknaam: Omorefe t. Spanje, ECLI:CE:ECHR:2020:0623JUD006933916, EHRC-2020-0182) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Na de beëindiging van het communistische regime in Albanië werden huizen die eerder in private eigendom waren en onder het communistische regime waren genationaliseerd, gerestitueerd aan de eigenaars, maar met de verplichting om bestaande huurovereenkomsten te respecteren. Klager kon daardoor dertien jaar lang geen bezit nemen van zijn eigen huis, terwijl hij ook de (lage) huur niet kon verhogen en er geen juridische mogelijkheden tot eerdere uitzetting van de huurders bestonden. Het Hof stelt vast dat dit heeft geleid tot grote onzekerheid en een disproportionele en excessieve last; schending art. 1 EP EVRM.
23-06-2020
(Zaaknaam: Kasmi t. Albanië, ECLI:CE:ECHR:2020:0623JUD000117506, EHRC-2020-0179) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager onderhoudt een website waarop in 2012 verboden inhoud is aangetroffen. Zonder dat klager daarvan wist, heeft een rechter vervolgens bevolen dat de toegang tot het IP-adres van de website moest worden geblokkeerd. Het Hof overweegt dat het hierbij gaat om een extreme maatregel, die vergelijkbaar is met het blokkeren van een volledig televisiestation, terwijl slechts één stukje van de website illegale informatie bevatte. Een dergelijke vergaande blokkeringsmaatregel was volgens het Hof op basis van de Russische wetgeving niet voorzienbaar en de wetgeving bood ook onvoldoende waarborgen tegen willekeur. Daardoor is art. 10 EVRM geschonden.
23-06-2020
(Zaaknaam: Bulgakov t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:0623JUD002015915, EHRC-2020-0176) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In 1971, toen klager twee jaar oud was, oordeelde een rechtbank dat A niet zijn biologische vader was. Klager ontdekte pas dertig jaar later, na overlijden van A, dat daarover ooit twijfel had bestaan. Hij wilde de procedure heropenen om A’s vaderschap alsnog via een DNA-test definitief te laten vaststellen, maar heropening was maar tot vijf jaar na de definitieve uitspraak mogelijk. Het Hof oordeelt dat door het vasthouden aan de procedurele regels het zwaarwegende belang van klager bij kennis over zijn afkomst is geschonden, zonder dat daar een ander belang dan het algemene rechtszekerheidsbelang tegenover stond. Schending art. 8 EVRM.
16-06-2020
(Zaaknaam: Boljevic t. Servië, ECLI:CE:ECHR:2020:0616JUD004744314, EHRC-2020-0175)