Update
Uitspraken van 19-05-2020 tot 02-06-2020
Redactie: J.H. Gerards, H. Morre, J. Krommendijk, S. Lambrecht, P. Ölçer, B. Aarrass, L.E. Burgers, P. Cannoot, L.R. Glas, C. Mak, D.A.G. van Toor en C. Van de Graaf.
Beste lezer,
Voor u ligt nieuwsbrief 11 van EHRC Updates. In deze nieuwsbrief treft u een overzicht van de nieuwste uitspraken aan.
Veel leesplezier gewenst!
Met hartelijke groet,
De redactie van EHRC Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
-
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een krant en tijdens een televisie-uitzending is uitvoerig gerapporteerd over een familiekwestie waarbij klaagster betrokken was. Klaagster had geen toestemming gegeven voor de publicaties en had uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen het vermelden van haar naam en foto. Volgens het Hof betroffen de publicaties een pure privékwestie en was klaagster geen publiek persoon. Daarnaast hebben de journalisten zich niet gedragen conform de regels voor verantwoordelijke journalistiek. De nationale rechters hebben volgens het Hof in strijd met artikel 8 EVRM de reputatie en het privéleven van klaagster onvoldoende beschermd door de journalisten in de aangespannen rechtszaken in het gelijk te stellen.
14-05-2020
(Zaaknaam: Rodina t. Letland, ECLI:CE:ECHR:2020:0514JUD004853410, EHRC-2020-0147) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager is strafrechtelijk vervolgd op verdenking van verkrachting. De zittingen vonden achter gesloten deuren plaats, ook al had het slachtoffer zelf de media opgezocht en een aantal interviews gegeven. Het Hof is van oordeel dat de nationale rechter redelijkerwijs kon oordelen dat een besloten zitting nodig was om de rechten van het slachtoffer te beschermen. Dat wordt niet anders door de media-interviews omdat het slachtoffer daarbij zelf kan bepalen welke informatie zij wil geven, terwijl dat tijdens een zitting niet mogelijk is. Daardoor is er geen schending van artikel 6 EVRM.
14-05-2020
(Zaaknaam: Mraovic t. Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2020:0514JUD003037313, EHRC-2020-0146) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klagers zijn Roma die illegaal op een stuk grond leefden bij La Courneuve in Frankrijk. Zij zijn daar op zeker moment uitgezet en ze stellen voor het EHRM dat deze uitzetting in strijd was met artikel 8 EVRM. Het EHRM stelt hen in het gelijk, nu de gevolgde procedure rondom de uitzetting op een aantal punten beperkte waarborgen bood, in het bijzonder doordat er geen voorafgaande rechterlijke proportionaliteitstoets mogelijk was. Door de beperkte rechtsbeschermingsmogelijkheden stelt het Hof eveneens een schending vast van artikel 13 EVRM.
14-05-2020
(Zaaknaam: Hirtu e.a. t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0514JUD002472013, EHRC-2020-0144) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager, Somalisch-Nigeriaans van afkomst, is in 2002 in Hongarije gearriveerd. Zijn asielverzoek werd afgewezen, maar hij kon niet worden teruggestuurd naar Somalië vanwege de burgeroorlog daar; Nigeria weigerde zijn nationaliteit te erkennen. Sindsdien heeft hij vrijwel onafgebroken zonder erkende verblijfsstatus in Hongarije verbleven, waardoor hij geen toegang had tot basale voorzieningen. Pas in 2017 werd hij als stateloos geregistreerd en kreeg hij deze toegang wel. Het Hof ziet in de gang van zaken een schending van het door artikel 8 EVRM beschermde recht op respect voor het privéleven van klager.
12-05-2020
(Zaaknaam: Sudita Keita t. Hongarije , ECLI:CE:ECHR:2020:0512JUD004232115, EHRC-2020-0148) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Klager zit als praktiserend Moslim in een eenpersoonscel in de gevangenis. Hij bidt – zeker tijdens de Ramadan – vijfmaal per dag; ook ’s nachts. Nadat uit camerabeelden was gebleken dat hij ’s nachts uit bed was gekomen om te bidden, kreeg hij een officiële reprimande: in de gevangenis gold als regel dat gevangenen tussen 22:00u-6:00u moesten slapen. Het Hof ziet hierin een schending van de godsdienstvrijheid (art. 9 EVRM) vanwege de overmatig formalistische manier waarop de regel werd gehandhaafd, zonder dat een proportionaliteitsbeoordeling plaatsvond waarbij rekening werd gehouden met het feit dat klager voor niemand overlast veroorzaakte.
12-05-2020
(Zaaknaam: Korostelev t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2020:0512JUD002929010, EHRC-2020-0145) -
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Een klager heeft tijdens zijn voorarrest veel goederen de gevangenis binnen weten te smokkelen. Om te kunnen achterhalen hoe hij dat deed is hij tijdelijk in isolatie geplaatst. Bezwaren van klager daartegen zijn ongegrond verklaard. Gelet op de doelstelling van de isolatie, de goede gezondheid van klager en de geboden procedurele waarborgen, is het Hof van oordeel dat artikel 3 EVRM niet is geschonden. De zaak is niet-ontvankelijk wegens kennelijke ongegrondheid van de klacht.
15-04-2020
(Zaaknaam: Astruc t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2020:0415DEC000549915, EHRC-2020-0143)