Naar boven ↑

Annotatie

J.E. Soeharno
14 juni 2024

Rechtspraak

Syndicat National Des Journalistes e.a. t. Frankrijk
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 14 december 2023
ECLI:CE:ECHR:2023:1214JUD004123618

Syndicat National Des Journalistes t. Frankrijk (EHRM, 41236/18) – Betrokkenheid rechters die cursussen geven bij zaken cursusinstantie

1. Dit arrest is van praktische betekenis voor rechterlijke ethiek. Enkele rechters van de Cour de Cassation – de hoogste Franse rechterlijke instantie – geven regelmatig betaalde cursussen via Wolters Kluwer. Vervolgens behandelen zij een zaak waarbij Wolters Kluwer partij is. Het EHRM oordeelt dat in dit geval het recht op een eerlijk proces is geschonden, nu deze rechters de (objectiveerbare) schijn van partijdigheid op zich hebben geladen. Daarbij benadrukt het EHRM echter dat rechterlijke deelname aan activiteiten die gericht zijn op het vergroten van het begrip van de rechtspleging – zoals het geven van cursussen of het schrijven van artikelen – van essentieel belang zijn.

2. In Nederland speelt al langere tijd de vraag of en in hoeverre rechters betaald nevenactiviteiten mogen verrichten. De Nederlandse Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak uit 2014 hanteert als algemeen uitgangspunt dat de rechter, als iedere andere burger, recht heeft op de uitoefening van nevenactiviteiten zolang hij daarmee geen schade toebrengt aan zijn functioneren als rechter of het functioneren van de rechtspraak. Daarom zijn er voorwaarden verbonden aan het uitoefenen van nevenactiviteiten. Kort gezegd – en voor de vergelijking met deze casus relevant – moet een Nederlandse rechter (i) nevenfuncties ter toetsing melden bij de president; (ii) nevenfuncties publiceren in het publiek toegankelijke nevenfunctieregister; en (iii) geen zaken behandelen waarbij hij, uit hoofde van de nevenfunctie, zodanig betrokken is dat zijn rechterlijke onpartijdigheid ter discussie zou kunnen komen te staan.

3. Terug naar de casus. Aan de orde is een herstructurering van Wolters Kluwer – een (ook in Frankrijk) belangrijke juridische uitgever en juridische cursusaanbieder. Tegen deze herstructurering verzet zich een aantal vakbonden, die kort gezegd vrezen dat daardoor van een winstdelingsregeling voor werknemers weinig tot niets meer overblijft. Eén van de klagers krijgt in hoger beroep gelijk, waarbij de herstructurering op dit punt (zelfs) als frauduleus wordt aangemerkt. In cassatie kon de advocaat-generaal voor deze kwalificatie enig begrip opbrengen, maar concludeerde toch tot vernietiging van het hoger beroep. Dan buigt zich de Cour de Cassation in een (even) combinatie van zes rechters over de zaak: deze beslist tot vernietiging (ongeacht fraude, wat kennelijk enige academische wenkbrauwen doet fronsen), doet de zaak zelf af en publiceert het arrest.

4. Drie maanden later bericht een weekblad dat drie van de behandelende rechters van de Cour de Cassation gedurende langere tijd betaalde cursussen hebben gegeven voor Wolters Kluwer.

5. Dit leidt tot een tuchtklacht tegen deze drie rechters bij het Conseil supérieur de la magistrature (CSM). De CSM oordeelde dat het regelmatig geven van deze betaalde cursussen in dit geval tot een gerechtvaardigde twijfel leidde over de onpartijdigheid van deze rechters en dat zij zich hadden moeten verschonen. Een tuchtmaatregel achtte de CSM evenwel niet nodig. Daarvoor stond, kort gezegd, de herstructurering van Wolters Kluwer op te grote afstand van het geven van de cursussen.

6. Het EHRM volgt de CSM en hanteert daarbij een scherper uitgangspunt dan de genoemde Nederlandse leidraad. Het EHRM hanteert namelijk niet alleen het algemene uitgangspunt van de waarde van het treden uit de ivoren toren, maar ook het bijzondere uitgangspunt van de waarde van bredere betrokkenheid op de rechtspleging. Dat is volgens de CSM (gevolgd door het EHRM) "of essential interest to the judicial institution and to society as a whole, and contributes to the necessary dialogue between the judiciary and society as a whole" (par. 49 – vertaling JS). Aan het einde van de uitspraak benadrukt het ERHM dat: "the contribution made by judges to the dissemination of the law, in particular through scientific events, teaching activities or publications, naturally falls within the scope of their duties" (par. 57 – vertaling JS). 

Bij eventuele herziening van Nederlandse gedragscodes of leidraden voor rechters zou dit fraaie uitgangspunt – het belang dat rechters zich in brede zin inzetten voor begrip van de rechtspleging – niet (meer) mogen ontbreken.

7. Desalniettemin komt het EHRM tot het oordeel van schending van artikel 6 EVRM. Relevant is dat de nevenfunctie (i) niet kenbaar was (anders dan door latere onthulling van het weekblad) voor de klagende partij; en (ii) een "regular, close and remunerated" karakter had (par. 57) – waarbij de dagvergoeding overigens gelijk stond aan het Franse minimum maandloon (par. 52). De rechters hadden zich daarom moeten verschonen. Het EHRM verwerpt tegenargumenten van meer praktische aard, waaronder het argument dat deze rechters nu juist bijzondere deskundigheid hadden op dit terrein. Deze argumenten stranden al bij voorbaat op het mensenrecht op een eerlijk proces en de plicht tot rechterlijke onpartijdigheid.

8. Ik zie overigens niet in hoe in Nederland, op basis van de bepalingen van de toepasselijke gedragscodes en de genoemde leidraad, in een dergelijke casus anders zou zijn geoordeeld over de legitieme vrees voor partijdigheid. Praktisch gezien zal de niet-kenbaarheid in Nederland zich evenwel minder vaak voordoen, nu nevenfuncties gemeld moeten worden via het publieke nevenfunctieregister.

9. Het EHRM is terecht terughoudend waar het gaat om de vraag of het achterwege blijven van de tuchtmaatregel gerechtvaardigd was. Ook gaat het niet nader in op de vraag wat de betekenis is van het feit dat de rechters deze nevenfunctie kennelijk niet intern hadden gemeld. De raadsheren zijn immers geen partij en het EHRM heeft alleen te oordelen of Frankrijk het recht op een eerlijk proces heeft geschonden.

Prof. mr. dr. J.E. Soeharno
Universiteit van Amsterdam
De Brauw Blackstone Westbroek N.V.